Vervoeging:
- ik hou / ik houd, jij houdt, hij houdt, wij houden
bij inversie: hou ik / houd ik, houdt je broer, houdt hij
bij inversie met je/jij als onderwerp: hou je / houd je van chocolade, waar hou jij / houd jij van - gebiedende wijs: hou / houd op!
- ik hield, jij hield, hij hield, wij hielden
- ik heb gehouden
Waar twee vormen mogelijk zijn, is zowel in gesproken als in geschreven taal de vorm zonder d het gewoonst. De vorm met -d komt vooral voor in formelere geschreven taal.