De aanwijzende voornaamwoorden dit en dat verwijzen naar enkelvoudige het-woorden (dit boek, dat boek). Als ze contrasterend worden gebruikt, wijst dit een persoon of zaak aan die dichtbij is, terwijl dat een persoon of zaak aanwijst die verderaf is.
- Dit kastje verven we wit, dat bankje verven we blauw.
- Lees eerst dit boek, dan dat boek.
Om terug te verwijzen naar een enkelvoudig het-woord dat eerder genoemd is of naar een vorige zin, is het aan te bevelen om zo veel mogelijk dat te gebruiken. Dat doet u ook als u spontaan spreekt. Terugverwijzen met dit is niet fout, maar is nogal nadrukkelijk en formeel. Dikwijls kunt u ook gewoon het persoonlijk voornaamwoord het gebruiken.
- Arnon Grunberg heeft een nieuw boek geschreven, maar dat boek / dat / het is nog niet gepubliceerd.
- Kris en Liesbeth hebben de overzichtslijst aangepast. Dat kwam goed van pas voor de uitnodigingen.
- Duurzaam toerisme is in de eerste plaats toerisme. Dat wil zeggen, het is vooral ontspannend en leuk.
- De Oscars komen er weer aan en dat betekent dat heel Hollywood vol spanning zit te wachten op de uitreiking van de felbegeerde beeldjes.
Als er na het voornaamwoord een bepaling volgt die met een voorzetsel of met dat begint, is alleen dat correct, niet dit.
- Die ingreep verbeterde zijn welzijn en dat van zijn teamgenoten.
- Ik heb dit hoedje en dat dat ik vorige week ophad.
Om vooruit te wijzen, gebruiken we het aanwijzend voornaamwoord dit. Dat heeft dan de betekenis ‘het volgende’.
- Dit liedje krijg ik maar niet uit mijn hoofd: Penny Lane van The Beatles.
- Dit zijn de hoofdpunten: Osama bin Laden is dood en in Rome is paus Johannes Paulus II zalig verklaard.