De aanwijzende voornaamwoorden degene en diegene verwijzen in de regel naar personen. Diegene is wat nadrukkelijker dan degene.

• Een beloning voor diegene die de misdadiger aanbrengt!
• Ben jij degene die me had gebeld?

Als de voornaamwoorden degene en diegene naar meer dan één persoon verwijzen, krijgen ze een meervouds-n.

• Degenen die dat willen, mogen meteen naar huis gaan.

Degene en diegene worden vooral in geschreven taal gebruikt. Vlottere synoniemen voor degene die of diegene die zijn: wie, hij/zij die, of een omschrijving als de mensen die.

• Een beloning voor wie de misdadiger aanbrengt!
• Ben jij de collega die me had gebeld?
• Zij die dat willen, mogen meteen naar huis gaan.