Gedaan met laden. U bevindt zich op: buren / geburen* Taaladviezen

buren / geburen*

Geburen* is geen standaardtaal. Correct is buren.

  • We hebben samen met onze buren een straatbarbecue georganiseerd.

Ook de enkelvoudsvorm gebuur* is geen standaardtaal. Correct zijn buurman en buurvrouw.

  • Onze buurvrouw heeft de gemeenschappelijke haag gesnoeid.
  • De buurman kwam vragen of we een eitje op overschot hadden.

De enkelvoudsvorm buur komt bijna alleen voor in de uitdrukking beter een goede buur dan een verre vriend.