Bezig zijn is standaardtaal in het hele taalgebied.

Als het gaat over gebeurtenissen, werkzaamheden of andere activiteiten, betekent bezig zijn ‘aan de gang zijn, gaande zijn’. In die context wordt de combinatie bezig zijn vaker in België dan in Nederland gebruikt.

• De vergadering is nog steeds bezig / aan de gang.
• Het onderzoek naar een betere methode is al een tijdje bezig / gaande.

Als het gaat over personen, betekenen de combinaties bezig zijn aan, bezig zijn met en bezig zijn ‘iets aan het doen zijn, actief zijn’.

• De hele klas is bezig met de opdracht.
• Zijn ouders waren altijd druk bezig.