Gedaan met laden. U bevindt zich op: betrekkelijk voornaamwoord (taalkundige term) Taaladviezen
betrekkelijk voornaamwoord (taalkundige term)
synoniem = relatief pronomen
Het betrekkelijk voornaamwoord leidt betrekkelijke bijzinnen in en verwijst naar een voorafgaand woord of zinsdeel, het zogenaamde antecedent. Het betrekkelijk voornaamwoord past zich aan het woordgeslacht van het antecedent aan. In de volgende voorbeelden zijn de antecedenten onderstreept en de betrekkelijke voornaamwoorden gecursiveerd.
- de tafel die daar staat
- het boek dat daar ligt
- de boeken die daar liggen
- iets wat ik niet begrijp
- Ze was blond en sympathiek, wat hem erg beviel.
Soms is het antecedent niet expliciet uitgedrukt, maar ligt het besloten in het betrekkelijk voornaamwoord zelf. We spreken dan van een ingesloten antecedent. Zo'n ingesloten antecedent kunnen we expliciet maken.
- Wie niet weg is, is gezien. (wie = ‘degene die')
- Wat komen moet, dat komt. (wat = ‘datgene wat')