Het woord amateur is standaardtaal in de betekenis ‘iemand die een ambacht, kunst of sport niet als broodwinning beoefent, maar uit liefhebberij'. Het wordt vaak als eerste lid in samenstellingen gebruikt.
- amateurbrouwer, amateurfotograaf, amateurkok, amateurschilder, amateurweerkundige, amateurwijnmaker
Amateur heeft in de standaardtaal ook de negatieve betekenis ‘iemand die een taak niet goed verricht', ‘knoeier, prutser'.
- Welke amateur heeft dat schilderij ondersteboven opgehangen?
- Die restauratie is duidelijk door een amateur uitgevoerd.
Amateur is geen standaardtaal in de betekenis ‘liefhebber'. In de standaardtaal gebruikt men bijvoorbeeld liefhebber of fan.
- Ik ben een liefhebber van Franse wijnen.
- Ik ben niet zo’n fan van de Spaanse keuken.
Een liefhebber is iemand die veel van iets houdt, zich erg interesseert voor iets. Liefhebber wordt vaak als tweede lid in samenstellingen gebruikt.
- boekenliefhebber, kattenliefhebber, kunstliefhebber, operaliefhebber, voetballiefhebber, wijnliefhebber
Liefhebber wordt in de standaardtaal ook gebruikt als synoniem van gegadigde, voor iemand die graag iets wil kopen of voor iets in aanmerking wil komen.
Liefhebber wordt in de standaardtaal in België ook wel gebruikt als aanduiding voor iemand die tot een categorie van niet-professionele sportbeoefenaars behoort (bijvoorbeeld in het wielrennen). Ook samenstellingen als liefhebbersvoetbal of liefhebberswedstrijd zijn standaardtaal in België.