Gedaan met laden. U bevindt zich op: Aaneenschrijven - 15. Woordgroep of samenstelling? Aaneenschrijven

Aaneenschrijven - 15. Woordgroep of samenstelling?

Een woordgroep is een opeenvolging van woorden die bij elkaar horen, maar die niet samen één woord vormen (ronde tafel, een heel mooi boek). Een samenstelling is een woord dat bestaat uit twee delen die beide ook zelfstandig kunnen voorkomen (keukentafel = keuken en tafel).

Soms is er twijfel of een combinatie een woordgroep of samenstelling is. Er zijn niet altijd sluitende regels om dat te bepalen. Bij twijfel kunt u een woordenboek raadplegen. Er zijn wel enkele vuistregels die kunnen helpen een keuze te maken.

Regel 1 - Bijvoeglijk naamwoord + zelfstandig naamwoord

Combinaties van een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord worden normaal gezien los geschreven.

Ze worden als woordgroepen beschouwd. Beide woorden hebben doorgaans een letterlijke betekenis. De betekenis van het geheel is een optelsom van die losse delen. Beide krijgen in de uitspraak een hoofdklemtoon.

Voorbeelden

arme man, rijke mensen, waardevol advies, (een) heet vuur, (het) hete vuur

Regel 2

Sommige combinaties van bijvoeglijke naamwoorden en zelfstandige naamwoorden worden aaneengeschreven.

Ze worden als samenstellingen beschouwd. De meeste hebben een betekenis die niet meer (precies) overeenkomt met de som van de delen. In de uitspraak ligt de hoofdklemtoon op het linker- of op het rechterdeel.

Voorbeelden
  • zonder buigings-e: dubbelleven, frisdrank, grootvader, hoogverraad, kleinkind, nieuwjaar, rauwkost, roodvonk, snelweg, speciaalzaak, vrijkaart, witbier, zuurkool
  • met buigings-e: blindedarm, goedemorgen, jongeman, plattegrond, plattekaas, platteland, rijkelui, rodehond

Regel 3

Bij sommige combinaties is zowel de schrijfwijze aaneen als los mogelijk, zonder betekenisverschil.

Combinaties die als één woord in de woordenboeken staan en hun letterlijke betekenis behouden hebben, kunnen dus ook los worden geschreven.

Voorbeelden

bruin brood - bruinbrood, fijn stof - fijnstof, zwart werk - zwartwerk, dubbele punt - dubbelepunt, dubbel glas - dubbelglas, half uur - halfuur, rode kool - rodekool, sterke drank - sterkedrank

Regel 4 - Bijwoord + deelwoord

Combinaties van een bijwoord en een deelwoord worden normaal gezien los geschreven.

Ze worden als woordgroepen beschouwd.

Voorbeelden

mooi geschreven, prima gedaan, snel gebakken, prachtig gestileerd, kritisch gelezen, krokant gebakken, mooi vallend

Regel 5

Sommige combinaties van een bijwoord en een deelwoord worden aaneengeschreven als ze als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden.

Ze worden als samenstellingen beschouwd. De aaneengeschreven vorm heeft soms een specifiekere betekenis. De meeste combinaties zijn aaneengegroeid door veelvuldig gebruik.

Voorbeelden

dichtbegroeide muren, dichtbijgelegen snelweg, dungesneden komkommer, fijngehakte uien, goedgebouwd huis, hooggeschoolde ouders, jonggehuwd koppel, lichtgebouwde spits, nieuwbenoemde leraar, pasgetrouwd koppel, soepelvallende jurk, veelbelovende recensie, veelbetekenende blik, veelgestelde vragen, verafgelegen huis, weinigzeggend briefje, zwaarbewapende agent, zwaargewond kind

Regel 6

Bij sommige combinaties is zowel de schrijfwijze aaneen als los mogelijk, met een betekenisverschil.

Voorbeelden

veelgebruikte kleren (kleren die veel gebruikt worden) - veel gebruikte kleren (veel kleren die gebruikt zijn)

Regel 7 - Zelfstandig naamwoord + werkwoord

Veel combinaties van een zelfstandig naamwoord en een werkwoord worden los geschreven.

Ze worden als woordgroepen beschouwd.

Hetzelfde doet zich voor bij combinaties van een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord en een werkwoord.

Voorbeelden
  • gitaar spelen, rekening houden (met), zorg dragen (voor)
  • gelukkig maken, los schrijven, recht strijken, traag lopen, ziek melden

Regel 8

Sommige combinaties van een zelfstandig naamwoord en een werkwoord worden aaneengeschreven.

Ze worden als samenstellingen beschouwd. Ze hebben soms een specifiekere betekenis. De meeste combinaties zijn aaneengegroeid door veelvuldig gebruik.

Hetzelfde doet zich voor bij combinaties van een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord en een werkwoord.

Voorbeelden
  • ademhalen, autorijden, kaartleggen, lesgeven, paardrijden, plaatsvinden, stofzuigen, vormgeven
  • aaneenschrijven, afmelden, gladstrijken, goedmaken, hardlopen, kapotmaken, terugmelden

Regel 9

​​​​Bij sommige combinaties is zowel de schrijfwijze aaneen als los mogelijk, zonder betekenisverschil.

Zulke combinaties kunnen zowel met geen als met niet ontkend worden. Als in de ontkenning niet gebruikt wordt, wordt de combinatie als een samenstelling beschouwd. Met geen wordt de combinatie als een woordgroep beschouwd.

Voorbeelden

- gebruikmaken: Ze zegt dat ze niet gebruikmaakt / geen gebruik maakt van onze website.
- standhouden: Hij zal niet standhouden / geen stand houden.
- pianospelen: Ik heb gehoord dat hij niet wil pianospelen / geen piano wil spelen.

Regel 10 - Afleidingen op -ing

Zelfstandige naamwoorden met het achtervoegsel -ing die van een werkwoordelijke uitdrukking zijn afgeleid, worden aaneengeschreven.

Zelfstandige naamwoorden die we van zo’n werkwoordelijke uitdrukking afleiden zonder toevoeging van een achtervoegsel, schrijven we met spaties. Zulke zelfstandige naamwoorden worden gecombineerd met het.

Voorbeelden

- de inbedrijfstelling - in bedrijf stellen - het in bedrijf stellen
- de ingebruikneming of ingebruikname - in gebruik nemen - het in gebruik nemen
- de instandhouding - in stand houden - het in stand houden

- de totstandkoming - tot stand komen - het tot stand komen
- de inderminneregeling - in der minne regelen - het in der minne regelen
- de terbeschikkingstelling - ter beschikking stellen - het ter beschikking stellen
- de terdoodveroordeling - ter dood veroordelen - het ter dood veroordelen

Regel 11 - Betekenisverschil

Sommige woorden hebben twee verschillende schrijfwijzen, volgens de betekenis of de functie in de zin.

Niet aaneengeschreven hebben deze woorden doorgaans een letterlijke betekenis; de aaneengeschreven vorm heeft meestal een afgeleide betekenis.

Voorbeelden

- al lang (al een lange tijd) - allang (heus, echt wel)
- alles behalve (alleen dat niet) - allesbehalve (helemaal niet)
- als ook (indien ook) - alsook (en ook)
- even goed (van dezelfde kwaliteit) - evengoed (ook)
- hoe lang (= vraag naar afstand of lengte) - hoelang (= vraag naar duur)
- hoe ver (= vraag naar afstand) - hoever (= mate waarin iets het geval is)
- niet waar (= een leugen) - nietwaar (is het niet?)
- te goed (beter dan gewenst) - het tegoed (positief saldo)
- te kort (korter dan gewenst) - het tekort (gebrek)
- te veel (meer dan gewenst) - het teveel (overschot)
- ten minste (minstens) - tenminste (althans)
- ten slotte (tot slot, eindelijk) - tenslotte (per slot van rekening)
- zo lang (= de mate waarin iets lang is) - zolang (gedurende de tijd dat, ondertussen)
- zo min (= de mate waarin iets gering of weinig is) - net zomin (evenmin)

Zie ook