Taaladvies in breder perspectief
Dirk Caluwé werkt al vanaf de start 25 jaar geleden bij Team Taaladvies. Hij coördineert de werkzaamheden van het team en is nauw betrokken bij het samenwerkingsverband voor de taaladvisering van de Taalunie. Hij vertelt er graag meer over.
De officiële spelling is nog nooit zo uniform en consequent gebruikt in het Nederlandse taalgebied als nu. Dat zorgt voor een sterk houvast voor de taalgebruiker.
Met wie werken jullie samen voor de taaladvisering?
Dirk: ‘We hebben voor de taaladvisering een samenwerkingsverband. Daar maken we samen met drie andere organisaties deel van uit: de Taalunie, Onze Taal in Nederland en het Instituut voor de Nederlandse Taal, afgekort het INT. De Taalunie is de beleidsorganisatie waarin de Vlaamse en Nederlandse overheid samen het beleid uitstippelen voor het Nederlands. Het bekendste product van dat beleid is het Groene Boekje voor de officiële spelling.’
‘De collega’s van de taaladviesdienst van Onze Taal zijn in de samenwerking het belangrijkst omdat we samen met hen de adviezen voorbereiden voor de website Taaladvies.net. We overleggen met hen over allerlei taaladvieskwesties, zoals spelling, grammatica, woordgebruik en uitspraak. Het INT is verantwoordelijk voor het beheer van de websites Taaladvies.net en Woordenlijst.org.’
Waarom is die samenwerking belangrijk?
Dirk: ‘We leggen elkaar geregeld kwesties voor waaraan we twijfelen, bijvoorbeeld als niet duidelijk is of het taalgebruik aan de andere kant van de rijksgrens anders is. Een meerwaarde is dat we in de samenwerking ondersteund worden door twee organen van de Taalunie, het taaladviesoverleg en de spellingcommissie. Binnen het taaladviesoverleg wordt er afgestemd over de adviezen op Taaladvies.net. Op die manier wordt de kwaliteit van de adviezen gegarandeerd. Ze geven niet zomaar de toevallige opvatting van één adviseur of één taaladviesdienst weer.’
Wat is de rol van de spellingcommissie?
Dirk: ‘In de spellingcommissie is er overleg over kwesties die aanleiding geven tot discussie of twijfel bij de toepassing van de officiële regels. Het gaat vaak over vragen van burgers die een spellingprobleem aan een taaladviesdienst voorleggen. We bespreken zulke kwesties in de commissie en hakken dan een knoop door. De resultaten daarvan worden verwerkt in de onlineversie van de officiële spelling op Woordenlijst.org. We voegen daar nieuwe woorden toe en werken fouten en inconsequenties weg.’
Waarom is de officiële spelling belangrijk?
Dirk: ‘De officiële spelling zorgt voor uniformiteit, zowel in België als in Nederland, maar ook in Suriname, waarmee de Taalunie een associatieovereenkomst heeft. De officiële spelling is nog nooit zo uniform en consequent gebruikt in het Nederlandse taalgebied als nu. Dat zorgt voor een sterk houvast voor de taalgebruiker. De officiële spelling wordt nagenoeg door iedereen gevolgd, niet alleen in het onderwijs en bij de overheid, waar die verplicht is, maar ook in de media en de bedrijfswereld.’
Waar ben jij vooral mee bezig als taaladviseur?
Dirk: ‘Ik ben als teamcoördinator bezig met zowel de externe taaladvisering aan het grote publiek als de interne taaladvisering. Het gaat dan om tekstadvies aan medewerkers van de Vlaamse overheid en de campagne Heerlijk Helder, waarin we klare taal promoten.’
‘Ik focus me vooral op de projecten waarmee het team op een bepaald moment bezig is. De voorbije tijd was dat onder andere de integratie van het adviesmateriaal van de website VRT Taal, die offline gegaan is, in de website van Team Taaladvies. We hebben al de adviezen een voor een bekeken en geactualiseerd waar dat nodig was. We hebben veel pagina’s automatisch kunnen migreren, maar het vergt wel wat tijd om ervoor te zorgen dat alles inhoudelijk en redactioneel in orde is.’’
Wat vind je fijn aan taaladviseur zijn?
Dirk: ‘Ik blijf het een fijne uitdaging vinden om soms moeilijke taalkundige kwesties bevattelijk uit te leggen aan mensen die niet met taal of taalkunde bezig zijn. Je kunt vaak allerlei taalkundige begrippen gebruiken om verschillen nauwkeurig uit te leggen, maar als je zaken kort en helder kunt verduidelijken zonder al te veel taalkundige begrippen, is dat een enorme meerwaarde voor iedereen die houvast of hulp zoekt.’
‘Na vijfentwintig jaar vind ik het nog altijd intrigerend om te zien welke taalvragen mensen bezighouden. Ik kan nog altijd verrast zijn door vragen waarvan je denkt ‘oei, hoe moet je dat uitleggen’, of ‘dat is iets waar ik nog nooit bij heb stilgestaan’. Ik vind het ook fijn om oude taaladviezen te herwerken zodat die beter bij de huidige taalsituatie aansluiten en ook beter uit te leggen zijn.’
Waar ben je trots op?
Dirk: ‘Ik ben er trots op dat we de voorbije jaren met het hele team ertoe hebben kunnen bijdragen dat de officiële spelling voor iedereen vlot toegankelijk en toepasbaar is. Dat hebben we onder andere gedaan door de spellingbrochure die we tien jaar geleden gemaakt hebben, en ook door de spellingadviezen op Taaladvies.net. Daar komen vooral lastige kwesties aan bod.’
‘Ik ben ook trots op het traject dat we afgelegd hebben voor de zogenaamde Belgische kwesties. We hebben nu een bicentrisch model. Dat betekent dat het Nederlands in Nederland en het Nederlands in België als gelijkwaardige variaties van de standaardtaal beschouwd worden. Toen we vijfentwintig jaar geleden begonnen, was de standaardtaal in Nederland normbepalend voor het hele taalgebied. Een woord was juist als het in Nederland werd gebruikt. Als een woord niet in Nederland gebruikt werd of als het in België anders gebruikt werd, werd dat in veel gevallen niet als standaardtaal beschouwd. We hebben met het team de voorbije jaren veel inspanningen geleverd om daar meer evenwicht in te brengen. Het is nu een vanzelfsprekendheid om meer ruimte te laten voor die variatie in de standaardtaal.’
Wat moet je zelf altijd opzoeken?
Dirk: ‘Ik twijfel altijd over de begrippen groene volgorde en rode volgorde bij de werkwoorden in een bijzin. De groene volgorde is bijvoorbeeld dat ik vertrokken ben en de rode volgorde dat ik ben vertrokken. Die begrippen worden geregeld gebruikt in de taalkunde, maar ze zijn voor mij verwarrend omdat beide volgordes in principe even correct zijn. Daardoor kan ik het onderscheid moeilijk onthouden. Ik probeer altijd te denken aan de gewone volgorde in het Duits, met de persoonsvorm achteraan, bijvoorbeeld dass ich gegangen bin. Dat is de groene volgorde, maar zelfs met dat geheugensteuntje blijf ik soms nog twijfelen.’