Gedaan met laden. U bevindt zich op: Metadata: Consumptie van voedingswaren Consumptie van voedingswaren

Metadata: Consumptie van voedingswaren

Bron

Huishoudbudgetonderzoek van Statbel, bewerking Statistiek Vlaanderen.

Definities

Huishoudens wordt gevraagd om 15 dagen lang alle uitgaven te noteren in een bestedingsboekje. Alle uitgaven worden nadien in verschillende categorieën gegroepeerd. Deze statistiek heeft betrekking op de categorie ‘Voedingswaren’. Die kan verder verfijnd worden naar volgende subcategorieën: ‘Brood en graanproducten’, ‘Vlees’, ‘Vis en schaaldieren’, ‘Melk, kaas en eieren’, ‘Oliën en vetten’, ‘Fruit’, ‘Groenten’, ‘Suiker, confituur, honing, chocolade en suikerwaren’ en een restcategorie ‘Andere’.

Tot 2018 dienden de huishoudens het bestedingsboekje een maand lang in te vullen. Vanaf 2020 werd die periode verminderd tot 15 dagen.

De bedragen van de uitgaven zijn telkens uitgedrukt in lopende prijzen. Dat zijn prijzen van het betrokken jaar, niet gecorrigeerd voor de inflatie.

Opmerkingen bij de kwaliteit

De European Union – Household Budget Survey (EU-HBS) is een enquête over inkomsten en uitgaven gecoördineerd door het Europese statistiekbureau Eurostat en voor België uitgevoerd door het Belgische statistiekbureau Statbel. Het is een belangrijk werkinstrument om zowel op Belgisch als op Europees niveau de consumptiegewoonten van de bevolking in kaart te brengen.

De enquête heeft tot doel een algemeen kader te creëren voor de productie van ‘communautaire’ statistische informatie op nationaal en Europees niveau over de consumptie van huishoudens, op basis van transversale gegevens (bedrag, samenstelling…) over de uitgavenposten van hun budget.

De deelnemende huishoudens moeten met de hulp van de enquêteur volgende documenten invullen: een vragenlijst en een bestedingsboekje waarin zij gedurende 14 dagen al hun bestedingen noteren. Tot in 2010 werden elke maand iets meer dan 300 huishoudens ondervraagd. Zo verkreeg men over een jaar een steekproef van ongeveer 3.700 huishoudens.

Vanaf 2012 gebeurt de enquête tweejaarlijks in plaats van jaarlijks, maar met een grotere steekproef (5.000 deelnemende huishoudens per jaar). Men werkt bovendien niet meer met een aparte steekproef, maar de steekproef werd geïntegreerd in de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK). Er is grondig geschrapt in de vragenlijst, waardoor de enquêtelast voor de gezinnen daalde. Bovendien werd de enquête moderner aangepakt: de enquêteurs werken vandaag met tablet-pc’s. Ook kunnen de huishoudens hun uitgaven in een internettoepassing noteren in plaats van op papier.

De huishoudens die naar behoren deelnemen aan de enquête (dat wil zeggen alle documenten goed invullen) krijgen een financiële vergoeding.

In 2018 bedroeg de respons 9% van de gecontacteerde huishoudens via EAK, 30% van de gecontacteerde huishoudens via HBO 2016 en 6% van de gecontacteerde huishoudens via het Rijksregister.

Frequentie: jaarlijks (van 1999 tot 2010) en tweejaarlijks (vanaf 2012).