Gedaan met laden. U bevindt zich op: Bevolking in armoede of sociale uitsluiting Inkomen en armoede

Bevolking in armoede of sociale uitsluiting

Gepubliceerd op 25 februari 2025 • Volgende update: maart 2026

Volgens de EU-SILC-enquête van 2024 leefde 12,8% van de inwoners van het Vlaamse Gewest in armoede of sociale uitsluiting. Dat komt overeen met ongeveer 860.000 personen.

Het gaat om personen die voldoen aan de criteria van de samengestelde armoede-indicator van de Europa 2030-strategie. Dat zijn personen die leven in een huishouden met een inkomen onder de , die leven in een huishouden met en/of die jonger zijn dan 65 jaar en leven in een huishouden met .

Bovenstaande samengestelde indicator wijkt beperkt af van de indicator die vroeger werd gebruikt in het kader van de opvolging van de Europa 2020-strategie. De deprivatiemaat werd uitgebreid met een sociale dimensie en bij de bepaling van de werkintensiteit van een huishouden werd de afbakening van de actieve bevolking uitgebreid van 59 jaar naar 64 jaar. Voor de meest recente jaren kon zowel de nieuwe EU2030-indicator als de vroeger gebruikte EU2020-indicator worden berekend. De percentages bij de EU2030-indicator liggen beperkt hoger dan bij de EU2020-indicator, behalve in 2022.

De EU-SILC-enquête werd in 2019 ingrijpend vernieuwd. Daardoor is voorzichtigheid geboden bij het maken van vergelijkingen met de resultaten van voorgaande jaren. Wel kan gesteld worden dat er tussen 2004 en 2024 sprake is van een licht dalende trend in het aandeel personen dat leeft in armoede of sociale uitsluiting.

Hoogste aandeel personen in armoede of sociale uitsluiting bij werklozen

Naar geslacht bleef het verschil in aandeel personen dat in armoede of sociale uitsluiting leeft in 2024 beperkt. Naar leeftijd zijn er wel verschillen. Het aandeel personen in armoede of sociale uitsluiting ligt hoger in de oudere leeftijdsgroepen (50 jaar en ouder) dan in de jongere leeftijdsgroepen.

Opgedeeld naar huishoudtype lag het aandeel in armoede of sociale uitsluiting in 2024 aanzienlijk hoger bij eenoudergezinnen (35%) dan bij andere huishoudtypes.

Ook naar arbeidsstatus zijn de verschillen zeer uitgesproken. Bij werklozen leefde 63% in 2024 in armoede of sociale uitsluiting. Ook bij inactieven (anders dan gepensioneerden) lag het aandeel relatief hoog (33%).

Onder huurders leeft een veel hoger aandeel (28%) in armoede of sociale uitsluiting dan bij eigenaars (8%).

Naarmate het opleidingsniveau stijgt, daalt het aandeel dat leeft in armoede of sociale uitsluiting. Bij laaggeschoolden ging het in 2024 om 23%, bij hooggeschoolden om 7%.

Ten slotte varieert het aandeel in armoede of sociale uitsluiting ook naar geboorteland. Personen geboren in België kennen het laagste aandeel (11%), personen geboren buiten de Europese Unie het hoogste aandeel (36%).

Aandeel in armoede of sociale uitsluiting hoogst in provincie Antwerpen

Het aandeel personen in armoede of sociale uitsluiting lag in 2024 het hoogst in de provincie Antwerpen (16%) en het laagst in Vlaams-Brabant (10%).

Aandeel in armoede of sociale uitsluiting in Vlaams Gewest lager dan in andere gewesten en dan EU27-gemiddelde

Het aandeel personen in armoede of sociale uitsluiting lag in 2023 in het Vlaamse Gewest (12%) lager dan in het Waalse Gewest (24%) en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (38%). In België lag het aandeel op 19%.

Het aandeel personen in armoede of sociale uitsluiting lag in 2023 in de 27 landen van de Europese Unie (EU27) op 21% van de bevolking. In Tsjechië lag dat aandeel het laagst (12%), in Roemenië het hoogst (32%).

Cijfers voor 2024 zijn nog niet voor alle EU-landen beschikbaar. Maar voor België en de gewesten is dat wel het geval. In 2024 lag het aandeel personen in armoede of sociale uitsluiting in het Vlaamse Gewest op 13%, in het Waalse Gewest op 22% en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest op 37%. In België in zijn geheel ging het om 18%.