Huishoudens met internettoegang

In het Vlaamse Gewest had in 2024 96% van de huishoudens met minstens 1 lid van 16 tot en met 74 jaar een internetverbinding in huis. In 2008 lag dat aandeel op 69% van de huishoudens. De stijging van het aandeel huishoudens met een internetverbinding is de laatste jaren gestagneerd.

Sinds 2024 wordt de internettoegang ook opgevolgd bij de gezinnen met minstens 1 gezinslid van 16 tot en met 89 jaar. In deze bredere leeftijdsgroep had in 2024 92% van de gezinnen een internetverbinding.

Het aandeel huishoudens met een internetverbinding is bij de huishoudens met minstens 1 persoon van 16 tot en met 74 jaar groter bij huishoudens met kinderen en bij huishoudens met een hoger inkomen.

Terwijl 99% van de huishoudens met kinderen in 2024 internet had, lag dat percentage bij de huishoudens zonder kinderen op 95%.

Huishoudens uit de 2 hoogste inkomensgroepen hadden in 2024 bijna allemaal internet (telkens 98%), terwijl dat aandeel bij de huishoudens uit de laagste inkomensgroep op 92% lag.

Het aandeel huishoudens van 16- tot 74-jarigen met internettoegang lag in 2024 in het Vlaamse en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (telkens 96%) iets hoger dan in het Waalse Gewest (92%). In België in zijn geheel ging het om 95 %.

Het aandeel huishoudens met internettoegang lag in het Vlaamse Gewest in 2024 iets hoger dan gemiddeld in de EU27 (94%). In Nederland en Luxemburg had 99% van de huishoudens een internetverbinding. Griekenland scoorde het laagst met 87% van de huishoudens met een internetverbinding.