Gedaan met laden. U bevindt zich op: Vlaamse Codex Fiscaliteit Fiscale en andere gunstregimes

Vlaamse Codex Fiscaliteit

Verkooprecht (= registratierecht)

Normaal tarief

In principe zijn de overdrachten van onroerende goederen, gelegen in het Vlaamse Gewest, onderworpen aan een verkooprecht van 10% (Art. 2.9.4.1.1. VCF)

Specifieke tarieven van toepassing op sociale huisvestingsmaatschappijen

  • Aankopen van onroerende goederen door SHM’s – verlaagd tarief
    Voor verkopingen van onroerende goederen aan de erkende sociale huisvestingsmaatschappijen met het oog op de verwezenlijking van hun maatschappelijk doel, wordt het verkooprecht verlaagd tot 6% (art. 2.9.4.2.7., al. 1).

    Art. 2.9.4.2.7., al. 1 VCF: “In afwijking van artikel 2.9.4.1.1 bedraagt het verkooprecht 6% voor een koopovereenkomst ter verwezenlijking van haar maatschappelijk doel:
    1° door een maatschappij die erkend is door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, op voorwaarde van bewijs van haar erkenning;
    2° door het Vlaams Woningfonds. (…)”

    Dit artikel wordt sinds 1 juli 2006 in de praktijk niet meer toegepast door sociale huisvestingsmaatschappijen. Als tot onteigening gerechtigde persoon geniet u van de vrijstelling van het verkooprecht.
  • Verkopen van onroerende goederen door de VMSW of de SHM’s
    Voor verkopingen, door de VMSW of de erkende SHM’s toegestaan, van woningen aan woonbehoeftige kopers, wordt het verkooprecht verlaagd tot 1,5% (art. 2.9.4.2.3).

    Art. 2.9.4.2.3. VCF: “​​In afwijking van artikel 2.9.4.1.1 bedraagt het verkooprecht 1,50% voor verkoopovereenkomsten van woningen die gesloten zijn door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of door de erkende sociale huisvestingsmaatschappijen, vermeld in artikel 4.36 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021, en voor kopers die voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 september 2006 betreffende de voorwaarden voor de overdracht van onroerende goederen door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen en de sociale huisvestingmaatschappijen ter uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.”
  • Aankopen van onroerende goederen door SHM’s – vrijstelling
    Voor verwervingen/aankopen in der minne van onroerende goederen bent u als sociale huisvestingsmaatschappij een tot onteigening gerechtigde persoon en geniet u vrijstelling van het verkooprecht (Art. 2.9.6.0.3., al. 1, 1° VCF). Meer informatie hierover vindt u in de VMSW-telex nr. 669 van 7 september 2006 (aanmelden is vereist).

    Art. 2.9.6.0.3., al. 1, 1° VCF: “Er wordt een vrijstelling van het verkooprecht verleend voor:

    1° de overdrachten in der minne van onroerende goederen ten algemenen nutte, aan de federale staat, de gemeenschappen, de gewesten, de gemeenschapscommissies, provinciën, gemeenten, openbare instellingen en aan alle andere tot onteigening gerechtigde organen of personen” (Art. 2.9.6.0.3., al. 1, 1° VCF)

Schenkbelasting (bv. bij de schenking van onroerende goederen)

Normaal tarief

Voor schenkingen van onroerende goederen tussen andere personen dan partners en verkrijgers in rechte lijn gelden tarieven die variëren tussen 10% en 40%, terwijl voor schenkingen van roerende goederen tussen andere personen dan partners en verkrijgers in rechte lijn het tarief van 7% geldt (Art. 2.8.4.1.1., §1 en §2 VCF).

Specifiek tarief van toepassing op sociale huisvestingsmaatschappijen

Voor schenkingen aan de erkende maatschappijen wordt de schenkbelasting verlaagd tot 5,5% (Art. 2.8.4.1.1. § 3. VCF)

Art. 2.8.4.1.1. § 3. VCF: “In afwijking van paragraaf 1 en 2 bedraagt het tarief van de schenkbelasting 5,5% voor schenkingen aan:
(…)
7° erkende sociale huisvestingsmaatschappijen als vermeld in artikel 4.36 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;”

Erfbelasting

Normaal tarief

Voor legaten tussen anderen dan verkrijgers in rechte lijn, partners, broers of zussen, gelden tarieven die variëren tussen 45% en 65% (art. 2.7.4.1.1. VCF Voor legaten tussen anderen dan verkrijgers in rechte lijn, partners, broers of zussen, gelden tarieven die variëren tussen 45% en 65% (art. 2.7.4.1.1. VCF)

Specifiek tarief van toepassing op sociale huisvestingsmaatschappijen

Voor legaten aan sociale huisvestingsmaatschappijen geldt het tarief van 8,5% (art. 2.7.4.2.1. VCF)

art. 2.7.4.2.1. VCF: “In afwijking van artikel 2.7.4.1.1 bedraagt het tarief van de erfbelasting 8,5% voor de legaten aan:
(…)
6° de openbare instellingen van de publiekrechtelijke rechtspersonen, vermeld in punt 1° tot en met 5°; (Opm. ME : dit is o.a. de VMSW)
7° erkende sociale huisvestingsmaatschappijen als vermeld in artikel 4.36 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
(…)”

Onroerende voorheffing

Normaal tarief

Het normale tarief van de onroerende voorheffing bedraagt 3,97% (art. 2.1.4.0.1., §1 VCF)

Specifiek tarief van toepassing op sociale huisvestingsmaatschappijen

De onroerende voorheffing bedraagt 2,54% in plaats van 3,97% (art. 2.1.4.0.1., §2 VCF)

Art. 2.1.4.0.1. VCF:

§ 1. Het tarief van de onroerende voorheffing bedraagt 3,97%.

§ 2. In afwijking van paragraaf 1 bedraagt het tarief 2,54% voor:

1° de eigendommen die als sociale woningen worden verhuurd en toebehoren aan Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn of aan door haar opgerichte verenigingen waarvan slechts één of meer Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn deel uitmaken;
2° de eigendommen die als sociale woningen worden verhuurd en toebehoren aan gemeenten;
3° de eigendommen die als sociale woningen worden verhuurd en toebehoren aan de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of aan de erkende sociale huisvestingsmaatschappijen, vermeld in artikel 4.36 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
4° de eigendommen die als sociale woningen worden verhuurd en toebehoren aan het Vlaams Woningfonds;
5° de eigendommen die als sociale woningen worden verhuurd en toebehoren aan een erkend sociaal verhuurkantoor;
6° ...;
(…)”

Inbrengen in bepaalde vennootschappen

Inbreng van onroerende goederen in een burgerlijke of handelsvennootschap

Bij een inbreng brengt u geld of goederen (roerende of onroerende) in een vennootschap in, en krijgt u in ruil aandelen van deze vennootschap. Deze inbrengen zijn veelal onderworpen aan het 0%-tarief in het kader van de registratierechten. Wanneer echter een onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk bestemd is voor bewoning, wordt ingebracht door een natuurlijk persoon, geldt het 0%-tarief echter niet. Voor sociale huisvestingsmaatschappijen is op deze regel een uitzondering voorzien.

Normaal tarief

Een inbreng van een onroerend goed, met uitzondering van die welke gedeeltelijk of geheel tot bewoning aangewend worden of bestemd zijn en door een natuurlijke persoon ingebracht worden, worden aan het evenredig recht van 0% onderworpen (art. 115bis van het Wetboek van Registratierechten).

art. 115bis van het Wetboek van Registratierechten: “De inbrengen van onroerende goederen, andere dan die welke gedeeltelijk of geheel tot bewoning aangewend worden of bestemd zijn en door een natuurlijke persoon ingebracht worden, in burgerlijke vennootschappen of handelsvennootschappen waarvan de zetel van werkelijke leiding in België gevestigd is, of de statutaire zetel in België en de zetel van werkelijke leiding buiten het grondgebied van de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap gevestigd is, worden aan het recht van 0 pct. onderworpen.”

Specifiek tarief van toepassing op sociale huisvestingsmaatschappijen

Een inbreng van een onroerend goed in een sociale huisvestingsmaatschappij dat gedeeltelijk of geheel tot bewoning aangewend wordt of bestemd is en door een natuurlijke persoon ingebracht wordt, wordt van het evenredig recht vrijgesteld. Hierop is dan enkel het vast recht verschuldigd, namelijk 50 euro (artikel 122, 1° W. Reg.).

artikel 122, 1° W. Reg.: “ Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 120, wordt van het evenredig recht vrijgesteld de inbreng gedaan:
1° aan maatschappijen erkend hetzij door de Nationale Maatschappij voor de Huisvesting, hetzij door de Nationale Landmaatschappij, hetzij door de Gewestelijke Maatschappijen opgericht in uitvoering van de wet van 28 december 1984 tot afschaffing of herstructurering van sommige instellingen van openbaar nut; …”