Installatie

De provincieraad neemt kennis van de definitieve verkiezingsuitslag.

De provincieraad onderzoekt de geloofsbrieven van de verkozenen.

De geloofsbrieven omvatten de bewijsstukken die alle verkozenen die opgeroepen zijn om de eed af te leggen, moeten voorleggen. Uit die bewijsstukken moet blijken dat zij nog aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoen en zij zich niet bevinden in een situatie van onverenigbaarheid.

De verkozenen provincieraadsleden van wie de geloofsbrieven zijn goedgekeurd leggen de eed af in handen van de voorzitter van de provincieraad.

De provincieraad stelt de rangorde van de provincieraadsleden vast. De rangorde van de provincieraadsleden wordt vastgesteld aan de hand van de anciënniteit van de raadsleden. De anciënniteit omvat de hele tijdsduur waarin een provincieraadslid deel heeft uitgemaakt van de provincieraad.

Een of meer provincieraadsleden die op dezelfde lijst verkozen zijn, vormen 1 fractie. Op dit algemeen principe zijn 2 afwijkingen mogelijk:

1. de onderlinge vereniging tot 1 fractie: de provincieraadsleden die verkozen zijn op verschillende lijsten die zich uiterlijk op de installatievergadering onderling hebben verenigd, vormen één fractie. Tot onderlinge vereniging van de lijsten kan alleen beslist worden als de meerderheid van de verkozenen op elk van die lijsten daarmee instemt (artikel 38, §3 van het Provinciedecreet).
2. de vorming van 2 fracties: de kandidaat-provincieraadsleden die op dezelfde lijst verkozen zijn, kunnen 2 fracties in de provincieraad vormen (artikel 38, § 2 van het Provinciedecreet).

De provincieraad verkiest via een akte van voordracht een voorzitter van de provincieraad onder de provincieraadsleden van Belgische nationaliteit.

De provincieraad verkiest via een gezamenlijke akte van voordracht de gedeputeerden.