Gedaan met laden. U bevindt zich op: Tips toegankelijkheid en ontharding Ruimtelijke ordening en omgeving

Tips toegankelijkheid en ontharding

Maakt u werk van ontharding en vergroening in uw gemeente? Zorg dat iedereen kan meegenieten.

Ontwikkelt u een visie op duurzaamheid en ontharding? Besteed van bij het begin aandacht aan integrale toegankelijkheid en respecteer de keten van toegankelijkheid.

Onthard en vergroen op een zo toegankelijk mogelijke manier, zodat uw omgeving bruikbaar blijft voor iedereen. Elke voetganger moet zich altijd comfortabel en veilig kunnen verplaatsen. Heb aandacht voor rolstoelgebruikers, blinden en slechtzienden, mensen met een rollator, (groot)ouders met een kinderwagen of kinderen aan de hand. Het DOD-principe is de vuistregel voor een goed toegankelijk publiek domein op vlak van doorgangen, oppervlak en drempels.

Het vademecum ‘Toegankelijk publiek domein’(PDF bestand opent in nieuw venster) zet u verder op weg met uitgebreide richtlijnen.

Enkele tips:

  • Tip 1: Er blijft een toegankelijk verhard gedeelte om zich comfortabel en veilig te bewegen.

    Zie erop toe dat er bij ontharding van een bepaalde oppervlakte altijd een ononderbroken gedeelte toegankelijk blijft voor verplaatsingen en gebruik van de voorzieningen.

    Is er langs of binnen het vergroende terrein een wandelpad waar iedereen zich op kan voortbewegen? Geraakt iedereen bijvoorbeeld tot bij de zitbanken of speelelementen in het park? Tot bij overledenen op de begraafplaats? Tot bij de dienstverlening in publieke gebouwen? Kies de gepaste ondergrond.

  • Tip 2: Een toegankelijk wandelpad is voldoende breed.

    Een voetpad, stoep of trottoir is minimaal 150 cm breed. Er zijn uitzonderingen voor:

    • Puntversmallingen (bijvoorbeeld door een paal of kleine elektriciteitskast) van een maximale lengte van 120 cm: minimaal 100 cm breedte.
    • Lijnversmallingen (bijvoorbeeld door struiken) van een maximale lengte van 10 m: minimaal 120 cm breedte. Voor en na iedere lijnversmalling moet een vrije ruimte zijn van minimaal 150 x 150 cm.
  • Tip 3: De ruimte voor vrije doorgang is afgestemd op de gebruiksintensiteit.

    Op plaatsen waar er veel voetgangersverkeer is, zijn grotere doorgangsbreedtes nodig. Bijvoorbeeld in een winkelstraat of op looproutes naar scholen. Hoofdpaden in parken en groengebieden zijn minimaal 180 cm breed.

  • Tip 4: Er zijn geen obstakels in de wandelroute.

    De ingreep mag voetgangers niet verhinderen. De looproute moet logisch en vloeiend blijven. Zet bloembakken of andere elementen niet in de weg. Zorg dat die minimaal 80 cm hoog zijn en maak ze goed zichtbaar.

  • Tip 5: Beplanting wordt doordacht gekozen en goed onderhouden.

    Beplanting mag de vrije doorgang niet bemoeilijken. Denk aan woekerende bodembedekkers, overhangende planten of takken, maar ook wortelopstoot. Hou daarmee rekening bij de keuze van de planten en snoei ze indien nodig.

Vlaams Kampioenschap Tegelwippen

Het Vlaamse Departement Omgeving en Breekijzer lanceerden een campagne rond ‘Tegelwippen’: tegels uitbreken om Vlaanderen groener te maken. Ook zij zien het belang van toegankelijkheid hierbij in en voegden onze tips toe aan hun website: vk-tegelwippen.be/inspiratie/toegankelijkheid/(opent in nieuw venster).

Conclusie:

Werk aan een duurzame gemeente door te ontharden met aandacht voor toegankelijkheid.