Algemene broedvogels in Vlaanderen: trend zet zich door
De in 2020 berekende individuele en gegroepeerde trends van aantallen algemene broedvogels in Vlaanderen bevestigen in grote lijnen het beeld van 2019: broedvogels van het landbouwgebied lijken zich te stabiliseren op een laag niveau dankzij een paar soorten die het goed doen, broedvogels van de bosgebieden geven een gemengd beeld, en generalisten zijn na een toename teruggekeerd naar het niveau van 2007, net zoals de trekvogels.
- Broedvogels van landbouwgebied nemen al tientallen jaren af in Vlaanderen. Sinds de start van het ABV-project in 2007 heeft die afname zich nog fors doorgezet hoewel de afnemende aantallen sinds 2016 enigszins lijken te stabiliseren. Typische en bij het grote publiek gekende vogels zijn patrijs en kievit: die eerste is in de periode 2007-2020 met 47% afgenomen in Vlaanderen, en hoewel die afname de voorbije 3 jaar lijkt te stabiliseren is van enig herstel nog geen sprake. De afname van de kievit zet zich nog steeds fors door (68% verlies in 2007-2020).
De rem op de afname als groep lijkt vooral veroorzaakt te worden door uitzonderingen zoals de roodborsttapuit (+67% in 2007-2020) en de witte kwikstaart (+23% in 2007-2020). - Broedvogels van bosgebieden vertonen een gemengd beeld. Ze kenden een stabiele tot zelfs positieve trend in de periode 2007-2015. Daarna kwam een flinke daling, en de gecombineerde cijfers van 2020 bevestigen die neerwaartse trend. Vooral soorten van naaldhout vertonen dalende cijfers (bv. zwarte mees -63%, goudhaan -27%). Grote lijster, een bosvogel die vaak in landbouwgebied foerageert, neemt alarmerend snel af (-65%). Een oorspronkelijk algemene bosvogel als matkop is ondertussen een zeldzaamheid geworden in Vlaanderen en wordt zelfs niet meer opgepikt in het ABV-netwerk.
Daar staan positieve trends van standvogels met een voorkeur voor loofhout zoals de boomklever (+64%) en de grote bonte specht (+44%) tegenover. - Generalisten, een groep soorten die erin slagen zich aan te passen aan diverse leefgebieden, vertonen sinds 2007 een wisselende trend. Een toename in 2007-2013 werd gevolgd door een stelselmatige afname in 2014-2020 tot het oorspronkelijke niveau van 2007. Vooral bekende tuinvogelsoorten zoals de merel, ekster, koolmees, en pimpelmees maken deel uit van deze groep. De aantallen merels zijn fors gedaald vanaf 2018 (gemiddeld -37% in 2007-2020). De oorzaak van die plotse crash is wellicht het Usutu-virus dat lelijk huishoudt onder vooral merels. Bij de spreeuw is de afname minder plots, maar stelselmatig sinds de start van het ABV-project (-29% in 2007-2020). Net als bij de eerder vermelde grote lijster is het landbouwgebied ook voor de spreeuw een belangrijk foerageergebied. De algemene malaise (o.a. weinig voedsel beschikbaar) in de landbouwzones beïnvloedt aldus wellicht ook andere indicatoren.
- De trends van trekvogels die ten zuiden van de Sahara overwinteren kunnen flink beïnvloed worden door zowel de omstandigheden in Vlaanderen als die tijdens de trek (bv. jacht) én in de overwinteringsgebieden zelf (droogte, jacht , enz…). Het is niet altijd duidelijk welke van deze factoren doorslaggevend is. Een soort als de zomertortel ondervindt in alle periodes van het jaar veel druk: ze leeft in landbouwgebied in Vlaanderen en wordt fel bejaagd over de ganse trekroute en in Afrika). Ze is ondertussen zo zeldzaam geworden dat ze niet meer wordt opgepikt in het ABV-project. De kans is reëel dat zomertortel binnen afzienbare tijd als broedvogel uit Vlaanderen (en bij uitbreiding uit heel West-Europa) zal verdwijnen.
Gemiddeld genomen lijken trekvogels in 2018-2020 echter enigszins te herstellen tot het niveau van 2007 na een periode van flinke afname in 2013-2017.