Publicatiedatum: 2024-03-29T10:00:00+01:00
De generalisten bereikten hun hoogste index-waarden in de periode 2008-2013. Sindsdien zakte de index wat terug en zien we een fluctuerende trend.
De balken stellen het 90% geloofwaardigheidsinterval voor. Hoe donkerder de balk, hoe groter de kans dat de werkelijke waarde zich daar bevindt. Voor individuele soorten gebruiken we -25% en +33% als belangrijke wijzigingen voor de classificatie. Bij een samengestelde index middelen we de wijziging van meerdere soorten uit, waardoor de onzekerheid daalt met een factor gelijk aan de vierkantswortel van het aantal soorten in de index. De drempelwaarden classificatie voor de index zijn daarom: referentie = 0%, ondergrens = -6.4% en bovengrens = +6.8%.
De index van de algemene broedvogels beschrijft de trend van een selectie van algemene vogelsoorten sinds de start van het Algemene Broedvogels Vlaanderen (ABV)-meetnet in 2007. De index berekent de procentuele wijziging t.o.v. een referentiejaar. De indicator “generalisten” is gebaseerd op het geometrische gemiddelde van de indices van zijn afzonderlijke soorten: Ekster, Fazant, Groenling, Grote bonte specht, Heggenmus, Houtduif, Huismus, Kauw, Koolmees, Merel, Pimpelmees, Roodborst, Spreeuw, Staartmees, Turkse tortel, Vink, Winterkoning, Zanglijster, Zwarte kraai.
Sedert 2014 wordt de index enkel berekend op de data bekomen via het speciaal hiervoor ontworpen ABV-meetnet. De besproken trends hebben betrekking op de periode 2007-2023.
De drie sterkste stijgers in de index sinds 2007 zijn Kauw, Grote bonte specht en Roodborst. De drie sterkste dalers zijn Merel, Zanglijster en Huismus. Turkse tortel, Spreeuw en Heggenmus dalen licht, de andere soorten uit deze heterogene groep zijn stabiel. De generalisten bereikten hun hoogste index-waarden in de periode 2008-2013. Nadien zien we een stelselmatige daling tot ongeveer het niveau van 2007. Tussen 2007 en 2012 zien we de sterkste wijziging: +14.44% (+11.58%; +17.37%), “sterke toename”. De aantallen in 2023 bedragen +2.7% (-0.1%; +5.6%) van de aantallen in het referentiejaar 2007. Dit interpreteren we als “stabiel”.
Publicatiedatum: 2024-03-29T10:00:00+01:00
We verwijzen naar Onkelinx, Vermeersch, en Devos (2024) voor een gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop ze de indicatoren berekenen.
Broncode indicator: indicator.Rmd
Basisdata: De eigenlijke analyse van de ruwe gegevens gebeurt bij de publicatie van het technisch achtergrondrapport (Onkelinx, Vermeersch, en Devos 2024). Dit rapport levert rechtstreeks het nodige cijfermateriaal voor de indicator. Onkelinx, Vermeersch, en Devos (2024) beschrijven hoe ze de reproduceerbaarheid en traceerbaarheid van de cijfers garanderen.
Broncode indicator: indicator.Rmd
Broncode metadata: metadata.Rmd
Beschrijving | Gegevens | Metadata |
---|---|---|
Paarsgewijze verschil in indicatorwaarde tussen jaren | abv_generalisten_indicator.csv | abv_generalisten_indicator.yml |
Soortenlijst voor de indicator | abv_generalisten_soorten.csv | abv_generalisten_soorten.yml |
Publicatiedatum: 2020-01-01T10:00:00+01:00
Om de interpretatie makkelijker te maken, delen we de wijzigingen op in tien klassen door hun 90% interval te vergelijken met een referentie, onder- en bovengrens.
We beschouwen een effect als significant wanneer de referentie buiten het 90% interval ligt. We spreken over een toename (afname) als het interval volledig boven (onder) de referentie ligt. Niet-significante effect is ook informatief wanneer het bijhorende interval voldoende smal is. Bijvoorbeeld als het interval volledig tussen een onder- en bovengrens ligt. In dat geval kunnen we stellen dat het effect niet-significant en klein is, het immers zeker minder sterk dan de ondergrens en minder sterk dan de bovengrens. Dergelijk effect krijgt de naam stabiel.
Heeft het effect een breed interval dat zowel de boven- als ondergrens bevat, spreken we over een onduidelijk effect. Daarnaast is er nog de mogelijkheid dat het interval zowel de bovengrens (ondergrens) als de referentie bevat maar niet de ondergrens (bovengrens). Dan spreken we over een mogelijke toename (mogelijke afname).
We kunnen de boven- en ondergrens eveneens gebruiken om een verder onderscheid te maken binnen de significante effecten. Een interval volledig boven (onder) de bovengrens (ondergrens) wordt dan een sterke toename (sterke afname). Een interval volledig tussen de referentie en de de bovengrens (ondergrens) wordt dan een matige toename (matige afname). Een interval dat de referentie niet bevat maar wel de bovengrens (ondergrens) blijft een toename (afname).
Merk op dat de indeling volledig gebaseerd is op de onzekerheid rond het effect en niet op de puntschatting van het effect zelf. We vatten de opdeling met bijhorende afkortingen en regels samen in onderstaande tabel. De figuur geeft een grafische voorstelling waarbij we de afkortingen in combinatie met aangepaste symbolen gebruiken. De afkortingen zelf zijn te fijn om als symbool te gebruiken. Als bovengrens gebruiken we toename met van +33% (vier derde van de referentie) en als ondergrens een afnamen met -25% (drie kwart van de referentie).
benaming | afkorting | regels |
---|---|---|
sterke toename | ++ |
\(B < l\) |
toename | + |
\(R < l < B\) en \(B < b\) |
matige toename | +~ |
\(R < l < B\) en \(b < B\) |
stabiel | ~ |
\(L < l < R\) en \(R < b < B\) |
matige afname | -~ |
\(L < l < R\) en \(b < R\) |
afname | - |
\(l < L\) en \(L < b < R\) |
sterke afname | -- |
\(l < L\) |
mogelijke toename | ?+ |
\(L < l < R\) en \(B < b\) |
mogelijke afname | ?- |
\(l < L\) en \(R < b < B\) |
onduidelijk | ? |
\(l < L\) en \(B < b\) |
## Scale for colour is already present.
## Adding another scale for colour, which will replace the existing scale.
## Warning: No shared levels found between `names(values)` of the manual scale and the
## data's fill values.