Publicatiedatum: 2024-03-29T10:00:00+01:00
Lange-afstand-trekkers vertonen een wisselende index tot 2014. In 2015 daalt de index tot onder de waarde van 2007. Vanaf 2017 is er sprake van een significante sterke afname.
De balken stellen het 90% geloofwaardigheidsinterval voor. Hoe donkerder de balk, hoe groter de kans dat de werkelijke waarde zich daar bevindt. Voor individuele soorten gebruiken we -25% en +33% als belangrijke wijzigingen voor de classificatie. Bij een samengestelde index middelen we de wijziging van meerdere soorten uit, waardoor de onzekerheid daalt met een factor gelijk aan de vierkantswortel van het aantal soorten in de index. De drempelwaarden classificatie voor de index zijn daarom: referentie = 0%, ondergrens = -6.1% en bovengrens = +6.5%.
Deze indicator toont, op basis van gegevens uit het project “Algemene Broedvogels Vlaanderen (ABV)”, de evolutie van 21 soorten broedvogels die in de loop van het najaar uit Vlaanderen wegtrekken en naar Afrika migreren, tot voorbij de Sahara. De index berekent de procentuele wijziging t.o.v. een referentiejaar. De indicator is gebaseerd op het geometrische gemiddelde van de indices van zijn afzonderlijke soorten: Blauwborst, Boerenzwaluw, Bonte vliegenvanger, Boompieper, Bosrietzanger, Fitis, Gekraagde roodstaart, Gele kwikstaart, Gierzwaluw, Grasmus, Grutto, Huiszwaluw, Kleine karekiet, Koekoek, Nachtegaal, Rietzanger, Spotvogel, Sprinkhaanzanger, Tjiftjaf, Tuinfluiter, Wielewaal.
Sedert 2014 wordt de index enkel berekend op de data bekomen via het speciaal hiervoor ontworpen ABV-meetnet. De besproken trends hebben betrekking op de periode 2007-2023.
De lange-afstand-trekkers vertoonden als groep een stabiele index in de periode 2007-2014, waarna een afname volgde, met 2023 als voorlopig dieptepunt. Tussen 2012 en 2023 zien we het grootste verschil: -19% (-25%; -13%), “sterke afname”. De aantallen in 2023 bedragen -16% (-23%; -10%) van de aantallen in het referentiejaar 2007. Dit interpreteren we als “sterke afname”.
Publicatiedatum: 2024-03-29T10:00:00+01:00
We verwijzen naar Onkelinx, Vermeersch, en Devos (2024) voor een gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop ze de indicatoren berekenen.
Broncode indicator: indicator.Rmd
Basisdata: De eigenlijke analyse van de ruwe gegevens gebeurt bij de publicatie van het technisch achtergrondrapport (Onkelinx, Vermeersch, en Devos 2024). Dit rapport levert rechtstreeks het nodige cijfermateriaal voor de indicator. Onkelinx, Vermeersch, en Devos (2024) beschrijven hoe ze de reproduceerbaarheid en traceerbaarheid van de cijfers garanderen.
Broncode indicator: indicator.Rmd
Broncode metadata: metadata.Rmd
Beschrijving | Gegevens | Metadata |
---|---|---|
Paarsgewijze verschil in indicatorwaarde tussen jaren | abv_lange_afstand_indicator.csv | abv_lange_afstand_indicator.yml |
Soortenlijst voor de indicator | abv_lange_afstand_soorten.csv | abv_lange_afstand_soorten.yml |
Publicatiedatum: 2020-01-01T10:00:00+01:00
Om de interpretatie makkelijker te maken, delen we de wijzigingen op in tien klassen door hun 90% interval te vergelijken met een referentie, onder- en bovengrens.
We beschouwen een effect als significant wanneer de referentie buiten het 90% interval ligt. We spreken over een toename (afname) als het interval volledig boven (onder) de referentie ligt. Niet-significante effect is ook informatief wanneer het bijhorende interval voldoende smal is. Bijvoorbeeld als het interval volledig tussen een onder- en bovengrens ligt. In dat geval kunnen we stellen dat het effect niet-significant en klein is, het immers zeker minder sterk dan de ondergrens en minder sterk dan de bovengrens. Dergelijk effect krijgt de naam stabiel.
Heeft het effect een breed interval dat zowel de boven- als ondergrens bevat, spreken we over een onduidelijk effect. Daarnaast is er nog de mogelijkheid dat het interval zowel de bovengrens (ondergrens) als de referentie bevat maar niet de ondergrens (bovengrens). Dan spreken we over een mogelijke toename (mogelijke afname).
We kunnen de boven- en ondergrens eveneens gebruiken om een verder onderscheid te maken binnen de significante effecten. Een interval volledig boven (onder) de bovengrens (ondergrens) wordt dan een sterke toename (sterke afname). Een interval volledig tussen de referentie en de de bovengrens (ondergrens) wordt dan een matige toename (matige afname). Een interval dat de referentie niet bevat maar wel de bovengrens (ondergrens) blijft een toename (afname).
Merk op dat de indeling volledig gebaseerd is op de onzekerheid rond het effect en niet op de puntschatting van het effect zelf. We vatten de opdeling met bijhorende afkortingen en regels samen in onderstaande tabel. De figuur geeft een grafische voorstelling waarbij we de afkortingen in combinatie met aangepaste symbolen gebruiken. De afkortingen zelf zijn te fijn om als symbool te gebruiken. Als bovengrens gebruiken we toename met van +33% (vier derde van de referentie) en als ondergrens een afnamen met -25% (drie kwart van de referentie).
benaming | afkorting | regels |
---|---|---|
sterke toename | ++ |
\(B < l\) |
toename | + |
\(R < l < B\) en \(B < b\) |
matige toename | +~ |
\(R < l < B\) en \(b < B\) |
stabiel | ~ |
\(L < l < R\) en \(R < b < B\) |
matige afname | -~ |
\(L < l < R\) en \(b < R\) |
afname | - |
\(l < L\) en \(L < b < R\) |
sterke afname | -- |
\(l < L\) |
mogelijke toename | ?+ |
\(L < l < R\) en \(B < b\) |
mogelijke afname | ?- |
\(l < L\) en \(R < b < B\) |
onduidelijk | ? |
\(l < L\) en \(B < b\) |
## Scale for colour is already present.
## Adding another scale for colour, which will replace the existing scale.
## Warning: No shared levels found between `names(values)` of the manual scale and the
## data's fill values.