Bodem of ondergrond?
Onder ons landschap ligt een schaduwwereld kilometers diep verborgen.
Maar wat zijn dat nu precies, bodem en ondergrond?
De bodem is een randgeval
Laten we met de bovenkant beginnen. Net onder je voeten tref je de bodem, gevormd op de diepere, geologische ondergrondlagen van los sediment of vast gesteente. En die bodem is een bijzonder geval. Als je erover loopt of erop springt lijkt die behoorlijk stevig, maar wist je dat de bodem maar voor ongeveer de helft uit vaste korreltjes bestaat? Tussen die korreltjes zitten poriën gevuld met lucht en water. Bodem is dus zowel een vaste stof, een vloeistof als een gas! In dit complexe mengsel vinden heel wat organismen alles wat ze nodig hebben. Het krioelt in bodems dan ook van het leven: er zijn de wortels van planten en in één theelepeltje aarde zitten meer levende wezens dan er mensen zijn op aarde.
Ten slotte is de bodem ook de plaats waar de resten van dode planten en dieren terechtkomen. Bodemorganismen breken die organische resten steeds verder af zodat de voedingsstoffen die erin zitten weer vrijkomen en opnieuw door planten kunnen worden opgenomen. De bodem is dus ook de recyclagefabriek van moeder natuur! Bodemkundigen gebruiken een kuil of een bodemboor om de verschillende laagjes (de ‘horizonten’) in de bodem te bestuderen.
Bodems vol leven
Gerealiseerd door KU Leuven in opdracht van Departement Omgeving. Credits in video
Dieper: de ondergrond
Bodems ontwikkelen zich geleidelijk in de geologische lagen. Laten we nu die ondergrond eens van wat dichterbij bekijken.
Onze bodems werden meestal gevormd in materiaal dat tijdens de ijstijden door wind en water werden afgezet. De periode waarin dit gebeurde noemen geologen het ‘Quartair’ (2,5 miljoen jaar geleden – nu). Het zijn losse sedimenten als grind, zand, leem of klei.
Onder de Quartaire afzettingen vinden we sedimenten terug uit de zogenaamde Paleogene en Neogene periodes (van 66 tot 2,58 miljoen jaar oud). Het zijn lagen die meestal bestaan uit klei of zand, afgezet door de zee.
De Boomse klei
Gerealiseerd door KU Leuven in opdracht van Departement Omgeving. Credits in video
Daaronder vinden we afzettingen uit het Krijt (145 tot 66 miljoen jaar geleden) dat behoort tot het Mesozoïcum: het tijdperk van de dinosaurussen. Het zijn sedimentaire afzettingen: losse of vaste gesteenten die uit korreltjes bestaan die door wind, water of ijs getransporteerd werden.
De oudste en diepste afzettingen onder Vlaanderen behoren tot het ‘Paleozoïcum’(ouder dan 250 miljoen jaar). De Kempense steenkool komt uit die periode (het Carboon), maar we vinden er ook nog oudere metamorfe gesteenten terug. Dat zijn gesteenten die onder hoge temperatuur en druk ontstaan zijn, vaak tijdens een gebergtevorming. Zo vinden we onder Vlaanderen het ‘Brabant Massief’ terug, restanten van een heel oude gebergteketen. Boor je in Brussel of Leuven een boorgat van 100 m diep, dan kom je deze ‘metamorfe’ gesteenten tegen.
Een derde groep van gesteenten (naast de sedimentaire en de magmatische gesteenten) zijn gelinkt aan vulkanen, de magmatische gesteenten. Ze ontstaan uit een magma, een ‘soep’ van gesmolten gesteente meestal heter dan 700°C, die langs breuken doorheen de aardkorst kan opstijgen. Wanneer dat magma tot aan de oppervlakte komt, kan er een vulkaan ontstaan opgebouwd uit vulkanisch gesteentes, zoals lava. Als het magma stolt onder het aardoppervlak vormt zich een plutonisch gesteentes, zoals graniet. Komen die in Vlaanderen in de ondergrond voor? Wellicht wel, maar dan verborgen onder jongere afzettingen. Je kent sommige van deze magmatische gesteenten als de kasseistenen die vroeger voor wegen werden gebruikt.