Veelgestelde vragen: gezondheid
Veroorzaakt hoogspanning straling?
Hoogspanningsverbindingen waar stroom doorvloeit, veroorzaken een elektrisch en een magnetisch veld.
Enkel bij zeer hoge waarden van het elektrisch veld kunnen effecten bij mensen optreden. Dat komt niet voor bij de hoogspanningslijnen in Vlaanderen.
Het transport van elektriciteit veroorzaakt ook magnetische velden. De sterkte daarvan hangt af van de hoeveelheid stroom die erdoor getransporteerd wordt. Hoe meer stroom, hoe sterker de magnetische velden. Daarnaast is de afstand ook belangrijk: hoe verder weg van de geleiders, hoe lager de magnetische velden.
Het gaat hier om extreem laagfrequente (ELF) magnetische velden, want de frequentie van het elektriciteitsnet is 50 Hz. ELF velden zijn niet te verwarren met de veel hogere frequenties van bijvoorbeeld magnetrons of GSM’s (Mega- of Giga-Hertz).
Meer informatie is terug te vinden op https://omgeving.vlaanderen.be/hoogspanning(opent in nieuw venster)
Wat zijn mogelijke gevolgen van blootstelling aan de magnetische velden van hoogspanningsverbindingen?
Er is een belangrijk verschil tussen acute blootstelling en langdurige blootstelling.
Acute blootstelling
Acuut betekent: ogenblikkelijk
Bij acute blootstelling aan hoge waarden van het magnetische veld kan inductie van fosfenen in het netvlies optreden. Dit zijn lichtflikkeringen die vanzelf stoppen wanneer het magnetische veld weg is. Om dergelijke acute effecten te voorkomen, is er recent in Vlarem II een norm gelijk aan 100µT opgenomen. Onder normale omstandigheden wordt deze waarde niet bereikt bij hoogspanningsverbindingen.
Langdurige blootstelling
Langdurig betekent hier: dagelijkse gemiddelde blootstelling aan een bepaald magnetisch veld (µT) gedurende minstens 1 jaar, de zogenaamde jaargemiddelde blootstelling.
Er werd al erg veel onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke gezondheidseffecten van wonen dichtbij hoogspanningslijnen. Bij volwassenen vonden wetenschappers geen verband met gezondheidseffecten. Bij kinderen werd een statistisch verband gevonden tussen wonen in de buurt van hoogspanningslijnen (langdurige blootstelling aan meer dan 0,4 µT jaargemiddeld) en een hogere kans op het voorkomen van kinderleukemie.
Het gaat om een statistisch verband. Er is niet aangetoond dat magnetische velden de oorzaak zijn van het meer voorkomen van leukemie (dan zou het een oorzakelijk verband zijn).
Voor meer informatie over blootstelling aan magnetische velden kan u ook terecht op de website van het Departement Omgeving(opent in nieuw venster).
Is er een link tussen neurodegeneratieve ziekte en hoogspanning?
Er werd ook onderzoek, gericht op neurodegeneratieve aandoeningen uitgevoerd door experten. Op grond van wat nu bekend is, is er geen reden om te veronderstellen dat de magnetische velden van hoogspanningslijnen deze aandoeningen kunnen veroorzaken.
Wat is het voorzorgsprincipe voor magnetische velden bij hoogspanningsverbindingen?
De Europese Commissie maakte voor de toepassing van voorzorg een mededeling met richtlijnen (2000). Volgens deze mededeling moeten maatregelen op basis van het voorzorgsprincipe:
gebaseerd zijn op een zo volledig mogelijke wetenschappelijke evaluatie.
Aangepast zijn aan het gewenste beschermingsniveau (proportionaliteitsprincipe);
Samenhangend en niet discriminerend zijn.
Dit wil zeggen dat ze
in aard en omvang gelijkaardig moeten zijn aan vorige maatregelen die voor gelijkaardige risico’s zijn genomen
gebaseerd zijn op een analyse van de kosten en baten van te nemen maatregelen of het uitblijven ervan
van voorlopige aard zijn: de maatregelen kunnen aangepast of herzien worden in het licht van nieuwe wetenschappelijke gegevens
vaststellen wie verantwoordelijk is voor het aanleveren van wetenschappelijke gegevens die nodig zijn voor een verdere risico-evaluatie.
In Vlaanderen wordt voorzorg, rekening houdend daarmee, toegepast door een bindend afsprakenkader om langdurige (chronische) blootstelling aan magnetische velden van meer dan 0,4 μT zoveel mogelijk te beperken. Het gaat om afspraken voor Vlaanderen en de netbeheerders.
Welke andere organisaties raden het voorzorgsprincipe aan?
In 2001 maakte het International Agency for Research on Cancer (IARC) bekend dat extreem laag frequente magnetische velden in groep 2B worden ingedeeld. Het IARC besloot dit na analyse van verschillende epidemiologische studies en meta-analyses die een statistisch verband vaststelden tussen langdurige blootstelling aan extreem laagfrequente (ELF) magnetische velden en een verhoogd risico op kinderleukemie. De indeling in 2B betekent mogelijks kankerverwekkend en kan aanleiding geven tot toepassing van het voorzorgsprincipe.
De Wereldgezondheidsorganisatie geeft aanbevelingen voor lidstaten in haar informatieblad over extreem laag frequente velden: “[…] Bij het bouwen van nieuwe voorzieningen en het ontwerpen van nieuwe (elektrische) apparatuur kan onderzocht worden of er mogelijkheden zijn om tegen geringe kosten de blootstelling te verminderen. Geschikte maatregelen om blootstelling te verminderen zullen van land tot land verschillen. Er is echter geen rechtvaardiging voor beleid dat is gebaseerd op het vaststellen van willekeurig lage blootstellingslimieten.”
De Belgische Hoge Gezondheidsraad formuleerde in 2020 een gelijkaardig advies met bijkomende aandacht voor andere bronnen van magnetische velden. Ondanks het onzekere effect raadt de Hoge Gezondheidsraad (advies nr.9432 - 2020) uit voorzorg aan om kinderen onder de 15 jaar niet langdurig bloot te stellen aan waarden boven de 0,4 μT (gemiddeld over een lange periode).
Hoe gaat men om met het voorzorgsprincipe voor magnetische straling van hoogspanningslijnen binnen het Ventilus-project?
Vanaf het begin werd het voorzorgsprincipe toegepast, in lijn met de aanbevelingen van de Vlaamse, Belgische en internationale instanties.
De klankbordgroep gezondheid werd in 2020 opgericht in het kader van het Ventilus-project om duidelijkheid te scheppen over de studies en (mogelijke) effecten van hoogspanning op de gezondheid. Een aantal experten heeft de bestaande onderzoeken gevalideerd. De experten geven aan om bij wetenschappelijke onzekerheid het voorzorgsprincipe toe te passen: de epidemiologische grenswaarde van 0,4 μT m.b.t. leukemie bij kinderen is vrij consistent in de verschillende internationale studies. Anderzijds is de wetenschap er tot op heden niet in geslaagd een causaal verband met ELF aan te tonen. Voorzorg is dus aangewezen. Bijgevolg is het zoveel mogelijk vermijden van nieuwe overspanningen van woningen, scholen, kinderdagverblijven, etc. binnen de 0,4 μT contour een redelijke en proportionele aanpak. De experten bevelen aan om verder te specificeren in welke gevallen het overspannen van woningen, scholen, etc. binnen de 0,4 μT contour niet kan vermeden worden. Het kwantificeren plaatst het project Ventilus op die manier meer in perspectief voor de omwonenden.
In het Rapport van de intendant van Ventilus staat bovendien de aanbeveling aan de Vlaamse Regering om een beleidskader voor 100 μT voor acute (zonder uitmiddeling) blootstelling en 0,4 μT voor langdurige (chronische) blootstelling vast te leggen in wetgeving, uitvoeringsbesluiten en/of in bindende afsprakenkaders.
oepassing van het voorzorgsprincipe in Vlaanderen en voor Ventilus
Voorzorg schrijft dus voor dat er proportionele maatregelen moeten genomen worden. Vlaanderen baseert zich hier vooral op de Europese teksten over voorzorg. De oproep tot voorzorg werd ook gedaan in het consultatietraject, door de Hoge Gezondheidsraad, de klankbordgroep en de intendant. In Vlaanderen wordt voorzorg, rekening houdend daarmee, toegepast door een bindend afsprakenkader voor 0.4 µT. Het gaat om afspraken voor Vlaanderen en de netbeheerders.
Afsprakenkader Vlaamse overheid: het gaat hierbij om overspannen zoveel mogelijk te vermijden, bv. door de trajectkeuze, overspannen van gevoelige gebouwen zoveel mogelijk te vermijden, en de aanbeveling gevoelige gebouwen niet onder bestaande lijnen te plaatsen.
Convenant met de netbeheerders: het gaat hierbij om maatregelen bij nieuwe hoogspanningsverbindingen en wijzigingen aan hoogspanningsverbindingen. De afspraak is steeds te bekijken welke maatregelen genomen kunnen worden om blootstelling zoveel mogelijk te verminderen. Zowel door maatregelen aan de bron als door ruimtelijke maatregelen.
Berekeningen en metingen om te informeren: het rapport van de intendant geeft aan dat een permanent meetsysteem van de magnetische fluxdichtheid in de omgeving van hoogspanningsverbindingen, samen met een publiek consulteerbare real-time monitoringstool onontbeerlijk en dus sterk aanbevolen is. Het Departement Omgeving start binnenkort met de uitrol van de proefopstelling van een monitoringsnetwerk met sensoren. Meer informatie over dit project vindt u op de website van het departement Omgeving(opent in nieuw venster). Daarnaast zette het Departement Omgeving ook een systeem op voor de berekening van het magnetische veld. Meer informatie over de berekeningen vindt u eveneens onder veelgestelde vragen.
Voor meer informatie zie ook de toelichtingsnota par. 5.5.2. De toelichtingsnota kan je hier(opent in nieuw venster) raadplegen.
Hoe ziet het magneetveld eruit in de buurt van een hoogspanningsverbinding?
De magnetische velden zijn het hoogste vlak onder de lijn of vlak boven de kabel. Daarna nemen de magnetische velden af met de afstand tot de lijn of kabel. In het geval van een lijn zijn de magnetische velden tussen de masten hoger dan aan de masten (omdat de geleiders aan de masten hoger hangen dan tussen de masten). Ook de hoogte van de masten, het type geleiders, de stroomintensiteit, het aantal circuits en hun stromen alsook het weer spelen een rol. “Het magneetveld is dus afhankelijk van vele factoren.
Het verloop van het magnetisch veld voor een bovengrondse lijn met 2 circuits ziet er ter illustratie uit als onderstaande figuur. Het midden van de grafiek is midden tussen de masten, pal onder de geleiders. Het maximum veld is in dit voorbeeld gelijk aan ongeveer 11.5 µT vlak onder de lijn. Dan neemt het veld af tot 0.4 µT op 55 m afstand van de lijn.
Voor ondergrondse kabels met 4 circuits ziet het verloop eruit als onderstaande figuur. Het maximum veld is in dit voorbeeld gelijk aan ongeveer 27 µT vlak boven de kabels. Het veld neemt af tot 0.4 µT op iets meer dan 30 m afstand van het midden tussen de middelste kabels.
Dit zijn weergaven van de jaargemiddelde blootstelling. Gedurende het jaar zijn er dus periodes dat de magnetische velden hoger of lager zijn. De zone waar op een bepaald moment meer dan 0.4 µT voorkomt varieert dan ook doorheen de tijd.
Er zijn kaarten waarop de 0,4µT-magneetveldcontour is aangeduid. Hoe moeten deze geïnterpreteerd worden?
De 0,4 µT-magneetveldcontour is aangeduid op 2 soorten toelichtende kaarten:
enerzijds de kaartenbundel bij de toelichtingsnota, zoals voorgeschreven in het GRUP
anderzijds de interactieve kaart op de website (op basis van geopunt) waar adressen eenvoudig op terug gevonden kunnen worden.
Beide kaarten tonen de magneetveldcontour: de berekening van de contour waarbinnen er een magnetisch veld (te verwachten) is met een jaargemiddelde meer dan 0.4 μT.
Enige duiding bij deze kaarten:
Voor trajecten met nieuwe masten, is de locatie van die nieuwe masten nog niet vastgelegd. Daarom wordt een realistiche worst-case benadering gebruikt. In het rekenmodel wordt daarvoor een overspanning gesimuleerd met twee masten met een maximale doorhang van de geleiders tussen de twee masten. Bovenop de zo berekende veldcontour is nog bijkomend een extra marge van 10m genomen. De breedte van die berekende veldcontour is dan geëxtrapoleerd naar het volledige traject met nieuwe masten komen.
Voor trajecten waar de 380 kV-verbinding op bestaande masten komt die niet wijzigen, wordt met behulp van de configuratie van de masten en de berekende jaargemiddelde stroom, de zone berekend waar jaargemiddeld meer dan 0.4 µT voorkomt. Die zone wordt aangeduid op de kaarten. In het midden tussen 2 masten hangen de geleiders lager en is de contour breder.
Voor trajecten waar zowel een 150kV-lijn als een 380kV-lijn op eenzelfde mast komt, is ook realistische worst-case benadering gebruikt voor het midden tussen twee masten, waarde geleiders het laagste hangen.
Voor trajecten waar de verbinding ondergronds komt, berekent het model de magneetveldcontour op basis van de configuratie van de verschillende circuits.
Hoe werkt het rekenmodel om de 0,4µT-magneetveldcontour te berekenen?
Het Departement Omgeving maakt gebruik van een rekenmodel om de grootte van het magnetisch veld te bepalen bij bovengrondse en ondergrondse hoogspanningsverbindingen. Dit rekenmodel (Gmsh-rekentool) werd ontwikkeld door de Université de Liège. De Gmsh rekentool modelleert de magnetische velden op basis van de vergelijkingen van Maxwell. Volgende gegevens worden in de Gsmh rekentool ingevoerd:
- geometrieën (configuratie hoogspanningsmasten, doorhangen van de geleiders, afstand tussen de masten, … zoals opgenomen in de scopingnota)
- circuits (spanningsniveaus, stroombelasting, de schikking van de fasen, transpositie)
Daarnaast is er ook een implementatie van de gsmh-rekentool in het open source GIS-programma QGIS. Dit GIS rekenmodel heeft de Gmsh rekentool als bouwsteen maar vormt daarnaast een uitbreiding omdat het toelaat om volledige hoogspanningstrajecten door te rekenen.
Meer informatie over hoe het aantal gebouwen binnen 0,4µT-contour werd berekend is terug te vinden in de toelichtingsnota paragraaf 5.5.2. De toelichtingsnota kan je hier(opent in nieuw venster) raadplegen.
Meer informatie over het rekenmodel is terug te vinden op https://omgeving.vlaanderen.be/hoogspanning.(opent in nieuw venster)
Het model werd gevalideerd met metingen en andere simulatietools. Het validatierapport (juli 2023) is hier(PDF bestand opent in nieuw venster) terug te vinden.
Klopt het dat een ondergrondse wisselstroom verbinding geen straling genereert?
Net zoals bij bovengrondse verbindingen ontstaan magnetische velden bij ondergrondse verbindingen. De velden ontstaan door het vervoeren van stroom en worden niet afgezwakt door de aarde.
De magnetische velden zijn het hoogste vlak onder de lijn of vlak boven de kabel. Daarna nemen de magnetische velden af met de afstand tot de lijn of kabel.
Voor ondergrondse kabels met 4 circuits ziet het verloop eruit als onderstaande figuur. Het maximale veld is in dit voorbeeld gelijk aan ongeveer 27 µT vlak boven de kabels. Het veld neemt af tot 0.4 µT op iets meer dan 30 m afstand van het midden.