Gebouwen die gebruikt worden voor de eredienst en religieuze activiteiten zijn vrijgesteld. Indien kerken een andere hoofdfunctie krijgen dient er wel een EPC NR opgesteld te worden.

Gemeentehuizen vallen onder niet-residentiele gebouwen. Als er ook een loketfunctie is, is het ook een publiek gebouw.

Een kinderdagverblijf (met uitzondering van een onthaalouder die de opvang thuis organiseert) is wel een publiek gebouw. Hierbij wordt er geen rekening gehouden met eventuele beperking van de toegang door badges, codes,… De uithangplicht voor publieke gebouwen geldt wel pas bij 250 m² of groter. Is uw kinderopvang kleiner, moet u pas vanaf 2030 een EPC (k)NR hebben.

In dit geval is de feitelijke toestand dat het gebouw volledig niet-residentieel gebruikt wordt (volledig gebruikt als kinderdagverblijf). Indien het gebouw groter is dan 250 m² heeft dit een EPC (k)NR nodig.

Het klopt dat er momenteel in sommige gevallen een dubbele verplichting is. We zijn aan het kijken hoe we deze zo snel mogelijk kunnen wegwerken. We kijken wel eerder om het EPC NR overal te houden, maar gebouwen waarvoor een EPC NR bestaat, uit de energie-audit weg te laten.

Assistentiewoningen met een HCO-nummer dienen een EPC (k)NR te hebben, nadruk ligt dan op zorg. Elke woning zal een EPC (k)NR moeten hebben. Erkende zorginstellingen zijn opgenomen in de COBRHA viewer(opent in nieuw venster).

Als er enkel niet-residentiële eenheden in het gebouw zitten, is een EPC voor gemene delen niet nodig.

Hier geldt dezelfde werkwijze als bij assistentiewoningen, indien de huizen erkend zijn en beschikken over een HCO-nummer, is de bestemming niet-residentieel. Afhankelijk van de grootte moeten deze dan een EPC (k)NR hebben tegen 2025, 2026 of 2030.

Het hangt er vanaf of deze handelspanden een eigen gebouweenheid vormen of niet:

• Als het winkelpark als geheel één gebouweenheid vormt, zal er één EPC voor het hele winkelpark nodig zijn tegen 2025 (in de veronderstelling dat het groter is dan 1000m²).
• Als die handelspanden afzonderlijke eenheden zijn, moet u eerst nagaan of deze onder de definitie van kleine niet-residentiële gebouwen vallen. Vermoedelijk is dat niet het geval, en zal er per handelspand een EPC NR nodig zijn tegen 2026. Als het toch een klein niet-residentieel gebouw is, is een EPC kNR nodig tegen 2030.

Dat klopt, zo’n doorgang is inderdaad een strikt criterium. Eens de doorgangen gemaakt zijn, zal hiervoor ook een aanpassing van het aantal gebouweenheden in het gebouwenregister moeten aangevraagd worden. Dat kan via deze weg. Daarna wordt er één EPC NR voor het geheel opgemaakt.

Vooraleer een boete zou opgelegd worden, heeft de eigenaar altijd de kans tegenargumenten in te dienen. U kan dan mee geven dat het proces voor de opmaak lopende is.

Zoals vermeld in de brief die werd verstuurd: wanneer het VEKA bij een controle vaststelt dat er voor een gebouweenheid die hierover moet beschikken, geen EPC NR opgemaakt is, kan hiervoor een administratieve boete opgelegd worden tussen 500 en 5.000 euro. Dat willen we natuurlijk vermijden. Daarom vragen we op tijd zo’n EPC NR aan te vragen. Deze boete werkt bovendien niet bevrijdend en het EPC NR zal alsnog opgemaakt moeten worden.

Bovendien zal u binnen enkele jaren het EPC nodig hebben om aan te tonen dat u aan de labelplicht voldoet. Dus als u tegen dan nog geen EPC hebt, komt u opnieuw in de problemen.

Niet noodzakelijk, dit hangt af van de functie. Zo zal een erkende assistentiewoning steeds niet-residentieel zijn, ook als er iemand verblijft. Bij twijfel over concrete gevallen legt u ons deze best voor.

Indien het puur om een woning gaat (dus geen winkelruimte horende bij het benzinestation), is de bestemming van het gebouw residentieel en is er geen EPC NR nodig.

Een leegstaand gebouw met niet-residentiële bestemming moet nog steeds aan de EPC-plicht voldoen. Gebouwen die binnenkort worden afgebroken kunnen een uitzondering krijgen op de algemene EPC plicht (niet deze bij verhuur of verkoop) indien de sloopvergunning bij het VEKA gemeld wordt.

Vermoedelijk is de bestemming hier residentieel, maar om dit met zekerheid te zeggen hebben we meer info nodig over de gebouwen. Sowieso geldt de verplichting voor de eigenaar.

Scholen zijn publieke gebouwen, deze hebben een EPC (k)NR nodig vanaf 2024 indien de gebouwen groter zijn dan 500 m² en vanaf 2025 indien deze kleiner zijn dan 500m² maar groter dan 250 m². In deze gevallen geldt er ook een uithangplicht voor deze gebouwen, zoals vroeger met het EPC-publiek gold.

U neemt inderdaad alle verdiepingen mee die beloopbaar zijn (dus bv. geen kruipruimtes). Of het magazijn wordt meegenomen in de bepaling van de oppervlakte, hangt af van de situatie. Hiervoor kan u de voorbeelden in het webinar best nog eens herbekijken.

Dat is moeilijk heel algemeen zo te stellen, maar het lijkt ons op basis van deze info inderdaad verdedigbaar, dit als industrie te beschouwen.

In dat geval kan de werkplaats/magazijn dus buiten het beschermd volume gehouden worden. Er blijft dan een kantoor over, met een bruikbare vloeroppervlakte groter dan 500m². Er moet dus een EPC NR aanwezig zijn tegen 2026.

Indien de laboratoria in een eenheid liggen met als bestemming niet-residentieel, waarbij de laboratoria niet uitgesloten worden (zie voorbeelden webinar), dan moet het energiegebruik inderdaad meegenomen worden.

Indien de laboratoria in een eenheid liggen met als bestemming niet-residentieel, waarbij de laboratoria niet uitgesloten worden (zie voorbeelden webinar), dan moet het energiegebruik inderdaad meegenomen worden.

Indien de gebouwen los staan van elkaar moet u deze apart beschouwen, dan zal er vanaf 2026 een EPC NR nodig zijn voor het kantoor. De productie valt onder industrie en heeft geen EPC nodig.

• Een pastorie woning valt niet onder de uitzondering voor religieuze gebouwen. Een pastorie waarin gewoond wordt, heeft als bestemming residentieel en een pastorie die gebruikt wordt als vergaderzaal is niet-residentieel.
• Er is geen uitzondering voor erfgoed. Noch voor de EPC NR-plicht, noch voor de labelplicht. PV-panelen mogen in de meeste gemeentes sinds kort ook op erfgoedgebouwen geplaatst worden.

Dit wordt enkel gezien als een religieus gebouw als er echt erediensten worden gehouden.

Een EPC bouw is 5 jaar geldig. Er zijn ook oudere EPC’s bouw die nog 10 jaar geldig zijn. De geldigheidsdatum staat op het EPC vermeld. Als u een EPC Bouw hebt (in geval van nieuwbouw of Ingrijpende Energetische Renovatie), geldt dit gedurende de geldigheid als EPC NR. Nadat de geldigheid verlopen is, moet een EPC NR opgemaakt worden.

De EPB in EPB-regelgeving staat inderdaad voor “EnergiePrestatie en Binnenklimaat”. Een EPB-aangifte voor een nieuwbouw of Ingrijpende Energetische Renovatie leidt tot een EPC Bouw.

Zolang dat EPC Bouw nog geldig is, hoeft u dit nergens door te geven. Wanneer de geldigheid verlopen is, moet een EPC NR opgemaakt worden, en dat wordt via de energiedeskundige opgeladen in onze databank.

Het is steeds de eigenaar die verantwoordelijk is, of de houder van een zakelijk recht en zijn opdrachthouder, lasthebber of gevolmachtigde..

Hier geldt hetzelfde: Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar of de houder van een zakelijk recht en zijn opdrachthouder, lasthebber of gevolmachtigde.

Momenteel is dat niet in de regelgeving opgenomen. We merken echter dat dit een grote meerwaarde zou hebben, en overwegen dan ook om dergelijke adviesrol wettelijk te verplichten. In afwachting adviseren we om dit bij de offertevraag al te bespreken. Er zijn zeker energiedeskundigen die enkel uitvoeren wat wettelijk nodig is, maar ook energiedeskundigen die meer achtergrondkennis en -ervaring hebben, en u ook beter kunnen begeleiden richting de langetermijndoelstelling.

De bruikbare vloeroppervlakte wordt grosso modo berekend als som van de oppervlakte van de verschillende verdiepingen. U vindt dit in meer detail op EPC NR: Geometrie | Vlaanderen.be. Er worden enkel ruimtes binnen het beschermd volume meegerekend. Als uw kelder bijvoorbeeld niet thermisch beschermd is, hoeft u deze niet mee te tellen.

U kan al de PV-productie die zich op de site bevindt, inrekenen in het energielabel. Het klopt wel dat enkel de productie die ook op de site zelf gebruikt wordt, ingerekend wordt. Wat in het net geïnjecteerd wordt, telt niet mee. Er gelden wel bepaalde regels voor wat wel en niet mag opgenomen worden in de scope, hierover kan uw energiedeskundige advies geven.

Het EPC NR is een rechtstreeks gevolg van de Europese Richtlijn EPBD. Dus in alle lidstaten gelden dezelfde verplichtingen. De richtlijn biedt wel een zekere vrijheid aan de lidstaten om zelf een methodiek voor het label te bepalen. De labels zelf zijn dus niet volledig dezelfde binnen Europa.

Energiedelen wordt momenteel nog niet gevaloriseerd in het energielabel. Het is wel mogelijk dat dit in de toekomst wel gebeurt.

Op zich is dat geen hernieuwbare energie. Aangezien in het energielabel echter enkel de geproduceerde energie die ook ter plaatse wordt gebruikt wordt ingerekend, zullen maatregelen die het zelfverbruik verhogen, zoals het plaatsen van batterijen, een positieve invloed hebben op het label.

De impact op het label hangt af van de productie van deze warmte en elektriciteit. De elektriciteit hernieuwbaar opgewekt op de naburige site kan wel alleen een positieve impact hebben op het label indien er een directe lijn is tussen beide sites (geen verdeling via distributienet).

U hebt de keuze om deze af te splitsen, op voorwaarde dat dat verbruik ook gemeten is.

Bij het EPC NR wordt er gekeken naar het ogenblikkelijke eigengebruik, niet het jaargemiddelde.

Neen, als de EPC’s zijn opgemaakt, volstaat dit. U hoeft dit niet nog apart ergens te melden.

U hoeft dan verder niets te ondernemen. U kan eventueel dit antwoord tonen om uw huurders gerust te stellen.