Het label in een kNR wordt bepaald op basis van een berekening en dus een volledig andere methodiek dan NR. In praktijk zal de eis voor kNR doorgaans niet strenger zijn of milder zijn, dit is gewoon gebaseerd op een andere aanpak.

Voor een kNR heb je inderdaad de keuze. Maar er spelen nog andere zaken mee. Als je een kNR hebt op een site met ook NR, is het vermoedelijk makkelijker om alles samen te nemen in één energielabel, om tussenmetingen te vermijden.

Scholen moeten tegen 2030 label E halen, en niet in 2028 zoals de andere publieke gebouwen.

In de renovatieverplichting is geen uitzondering voor scholen voorzien.

Een labo kan zowel onder industrie als NR vallen. Dit hangt af van het type. Bij twijfel kan u dit best aan het VEKA voorleggen.

Een testlabo valt doorgaans onder NR, waardoor een R&D gebouw vermoedelijk onder het EPC NR zal vallen. Dit hangt echter af van het specifieke geval, bij twijfel contacteert u best het VEKA.

In industrie is het verbruik van de processen doorgaans vele malen groter dan dat van het gebouw op zich, zodat een EPC hier niet het beste instrument is. Maar er is wel heel wat beleid voor industrie lopende, los van het EPC. Zie hiervoor onze website.

Indien industrie in een eenheid gecombineerd is met NR (bv. kantoor) dan is nu geen EPC NR verplicht voor deze eenheid indien meer dan 70 % van de eenheid wordt ingenomen door industrie. In de toekomst zal er voor het kantoorgedeelte mogelijk toch een EPC nodig zijn, los van het aandeel industrie in de eenheid.

Zoals hier omschreven zal een assistentiewoning doorgaans inderdaad een afzonderlijke gebouweenheid vormen. Dat is niet enkel zo in het kader van het EPC, maar is algemeen zo in het Gebouwen en Adressenregister van de Vlaamse overheid. Het klopt ook dat er per gebouweenheid een afzonderlijk EPC moet opgemaakt worden. De webapplicatie biedt gelukkig heel wat mogelijkheden naar dupliceren, importeren, kopiëren,… zodat dit niet altijd heel veel werk hoeft te zijn.

We focussen ons momenteel nog op de aanwezigheid van het EPC. Dat is de verantwoordelijkheid van de eigenaar. Het klopt inderdaad dat de gebruiker ook een heel grote impact heeft op het label. Dus van zodra de minimale labeleis wordt ingevoerd, is er idealiter ook een gedeelde verantwoordelijke tussen eigenaar en gebruiker. Hoe dat juist zal gebeuren, wordt de komende jaren nog uitgewerkt.

De energiedeskundige kan de aangifte opvragen bij de eigenaar. De informatie uit de aangifte kan steeds overgenomen worden in het EPC.

Een bepaald aantal metingen moet verplicht opgenomen worden, om een bepaald label te kunnen hebben. Indien deze metingen niet beschikbaar zijn, wordt het EPC NR opgesteld met label X (onbepaald). Er werd bewust vrijheid voorzien in welke metingen worden opgenomen en hoe de scope wordt gekozen, om gevallen waar technisch de plaatsing van meters moeilijk is, toch de mogelijkheid te bieden een goed EPC op te stellen. Welke metingen u best voorziet en waar hangt af van het geval, dit wordt best in samenspraak met de energiedeskundige bepaald.

In eerste instantie willen we de nadruk vooral leggen op de maatregelen ter plaatse, op het laaghangend fruit. In een latere fase zal de methodiek vermoedelijk wel wat verruimen, zodat bvb ook energiedelen zal gevaloriseerd worden.

Elektriciteit die u aankoopt kan momenteel sowieso niet positief bijdragen aan het energielabel, u moet deze zelf produceren. Maar dat neemt natuurlijk niet weg dat de elektriciteit die u aankoopt best ook groen is, los van het EPC NR.

Voor comfortkoeling telt er een deel mee in de teller van het label vanaf een SEER van 3,7. Dit aandeel stijgt lineair tot ongeveer een SEER van 15. Vanaf die drempel telt koeling volledig als hernieuwbaar.

Hier hebben we nog geen concrete gevallen gezien. Op basis van controles blijkt dat vaak warmtepompen nog niet opgemeten werden. Vermoedelijk is dit ook een gevolg van het feit dat er metingen over minstens 1 jaar moeten zijn.

Elk type dat windkracht omzet in elektriciteit die direct gebruikt wordt door het gebouw, kan ingerekend worden in het EPC NR. Dit hoeft dus niet alleen de klassieke windturbine te zijn.

Dat klopt. We focussen ons in eerste instantie op maatregelen ter plaatse, maar energiedelen zal in de toekomst mogelijk wel kunnen gevaloriseerd worden.

Het klopt alvast dat de restwarmte moet gemeten kunnen worden om een impact te hebben op het energielabel. Als het bijvoorbeeld om warm water gaat, kan dat via een standaard warmtemeter. Als het om warme lucht gaat, kan de restwarmte niet gemeten worden.

In het energielabel wordt met alle energiegebruik rekening gehouden, net omdat het gemeten wordt. Dus hoe beter de warmteterugwinning, hoe beter het label zal zijn. Voor het berekenen van de energiescore kan u deze warmteterugwinning in detail invoeren.

Inderdaad. Energiegebruik buiten het beschermd volume, bijvoorbeeld laadpalen, kan in mindering gebracht worden.

Het mag over meerdere kadastrale percelen van dezelfde eigenaar die aan mekaar grenzen. Moest u gebouweenheden willen samennemen in een scope, die zich niet op aangrenzende percelen bevinden, maar waar bijvoorbeeld een openbare weg tussen loopt, kan u ons hierover best even contacteren.

• De leeftijd van het gebouw maakt niet uit op vlak van samennemen in zelfde scope of niet.

Ja, op de Energiekaart kunt u een overzicht van Energiedeskundigen Type D (opent in nieuw venster)terugvinden.

Deze rapportering is ons onvoldoende gekend om dit te kunnen beoordelen. We stellen voor dat u hiervoor contact opneemt met de FOD Economie(opent in nieuw venster).

Zie hiervoor artikel 13.4.10 van het Energiedecreet.(opent in nieuw venster)

Vzw’s kunnen geen Ecologiepremie+ aanvragen. Zij kunnen wel GREEN investeringssteun aanvragen, ook voor technologieën die voorkomen op de technologielijst van Ecologiepremie+

Ondernemingen kunnen hier wel degelijk steun voor krijgen. Kmo’s kunnen steun krijgen via de Ecologiepremie+, grote ondernemingen kunnen een aanvraag doen via GREEN Investeringssteun.

Momenteel wordt hier geen steun voor gegeven. Momenteel staat dergelijke steun ook niet in de planning.

Juist. Alleen installaties op natuurlijke koudemiddelen komen in aanmerking voor steun, HFOs zijn dit niet.

Dit wordt inderdaad toegestaan. Het is de partij die de investering op zijn balans neemt en afschrijft die de steun aanvraagt en krijgt. De investering moet wel ten goede komen aan een onderneming die voldoet aan de criteria voor steun.

Ook zelfstandige ondernemers kunnen steun aanvragen bij VLAIO