Gedaan met laden. U bevindt zich op: Hoe worden warmtepompen ingerekend voor het energielabel? Werkelijk energiegebruik als basis voor het EPC NR

Hoe worden warmtepompen ingerekend voor het energielabel?

Om de impact van een warmtepomp op het energielabel beter te doorgronden kan een verdere uitleg over hoe deze worden ingerekend in het label nuttig zijn. Deze algemene werkwijze geldt zowel voor elektrische warmtepompen als warmtepompen op gas.

Deze figuur toont een schematische voorstelling van de werking van een warmtepomp. Een warmtepomp haalt warmte uit de omgeving (stroom 1). Hiervoor heeft de warmtepomp echter een bepaalde hoeveelheid aandrijfenergie nodig, onder de vorm van elektriciteit of gas (stroom 3). De warmte die de warmtepomp afgeeft aan de scope is de som van de twee inkomende stromen, dus: stroom 2 = stroom 1 + stroom 3. Bij een warmtepomp met een goede prestatie geldt dat stroom 1 ongeveer 75% uitmaakt van de geleverde warmte.

Een voorbeeld om dit te illustreren: er wordt 1000 kWh warmte aan de scope geleverd (stroom 2). Hiervan is 750 kWh afkomstig uit de omgeving (stroom 1) en 250 kWh opgenomen uit elektriciteit of gas (stroom 3). Een warmtepomp onttrekt meestal warmte aan de omgeving (buitenlucht, bodem,…) maar dit kan ook restwarmte uit een proces zijn. Stroom 1 kan dus zowel 100 % hernieuwbare warmte (uit omgeving) of 100 % restwarmte (uit proces) zijn. Stroom 3 kan volledig niet-hernieuwbaar zijn (bv. elektriciteit volledig opgenomen uit het distributienet), volledig hernieuwbaar (bv. volledig uit de eigen PV-installatie opgewekt) of een mix van beide.

De rekenmethode voor het energielabel is zo opgesteld dat wanneer een warmtepomp wordt opgemeten (optionele meting), deze stroom altijd teruggerekend wordt naar de hoeveelheid opgenomen omgevings- of restwarmte (stroom 1). Het betreft dus alleen deel hernieuwbare warmte of restwarmte en niet de volledige hoeveelheid warmte geleverd aan de scope. De energie nodig om de warmtepomp aan te drijven (elektriciteit of gas) wordt verondersteld al mee in de andere (nuts)metingen te zitten.

Beschouw het volgende vereenvoudigde geval: de scope heeft uitsluitend een aansluiting op het elektriciteitsnet en wordt volledig verwarmd door één elektrische warmtepomp. De warmtepomp kan uitsluitend verwarmen.