Afhankelijk van de bestemming (open definitie) van het gebouw, de aard van de werken (open definitie) en de timing van het bouwproject, zijn er installatie-eisen van toepassing. Of uw project aan de installatie-eisen moet voldoen of niet, kunt u nagaan in de eisentabel. Klik hier voor een volledig overzicht van de installatie-eisen.

De installatie-eisen hangen af van de oppervlakte van de EPB-eenheid (open definitie) . Bij de renovatie van een eenheid is dit de oppervlakte van de eenheid. Bij een uitbreiding wordt dit bepaald op basis van de oppervlakte van de uitbreiding, ook al is dit een uitbreiding op een eenheid die gerenoveerd wordt.

Directe elektrische verwarming in ruimten waar ook oppervlakteverwarming met water als transportmedium (zoals vloerverwarming of wandverwarming) aanwezig is, moet niet meegerekend worden.

De installatie-eisen voor directe elektrische ruimteverwarming gelden zowel bij het plaatsen van lokale als centrale verwarming (open definitie) . Wanneer deze installatie-eisen van toepassing zijn, geldt er voor verwarming op basis van een elektrische weerstand een maximaal toegelaten afgiftevermogen van 15 W/m².

Uitzondering: bij vervanging van een defect toestel door een nieuw, gelijkaardig toestel gelden geen installatie-eisen voor directe elektrische ruimteverwarming.

Het afgiftevermogen wordt bepaald als de som van de vermogens (in W) van alle directe elektrische verwarmingstoestellen die dienen voor ruimteverwarming, zoals bepaald door de onderstaande tabel:

Als geen informatie over verwarming beschikbaar is, telt de waarde bij ontstentenis. Als waarde bij ontstentenis geldt een afgiftevermogen van 30 W/m². In de EPB-software geeft u dan ‘directe elektrische verwarming’ in en duidt u aan dat het afgiftevermogen niet gekend is.

Energiebesluit, bijlage XII: hoofdstuk 5