Vraagsturing: rekenmethode - residentieel (voor bouwaanvragen t.e.m. 31-12-2018)
In de rekenmethode wordt er een reductiefactor voor vraaggestuurde ventilatie (freduc,vent) toegevoegd om zo de beperkte ventilatieverliezen ten gevolge van een vraaggestuurd systeem in te rekenen. Drie reductiefactoren drukken de invloed van een dergelijk systeem op de energieprestatie uit:
- freduc,vent,heat,seci: voor ventilatie in i specifiek voor de verwarmingsberekeningen
- freduc,vent,cool,seci: voor ventilatie in energiesector i specifiek voor de koelberekeningen
- freduc,vent,overh,seci: voor ventilatie in energiesector i specifiek voor de oververhittingsberekeningen
Waarde bij ontstentenis
De waarde bij ontstentenis voor deze factoren is 1.
Reductiefactor
De reductiefactoren zijn vastgelegd in tabellen met forfaitaire waarden.
Deze waarden hangen af van:
- het type van detectie in droge ruimtes (CO2, aanwezigheid, andere of geen)
- de regeling van de toevoer in die droge ruimtes (lokaal of centraal)
- het type detectie in natte ruimtes (lokaal, andere of geen)
- het type regeling van de afvoer in die natte ruimtes (lokaal of niet-lokaal).
Voor elk individueel ventilatiesysteem moet u de juiste eigenschappen zoeken in de tabel en de overeenkomstige waarde van de reductiefactor overnemen in de software. Daarnaast legt de bijlage voorwaarden op waaraan de regelsystemen en detectoren van het ventilatiesysteem moeten voldoen.
Het bepalen van de reductiefactoren vergt een uitgebreide kennis. Het is mogelijk dat u bijkomende informatie moet opvragen bij de fabrikant.
[Standpunt VEKA] Fabrikanten hebben ook de mogelijkheid om hun product op te nemen in de productgegevensdatabank(opent in nieuw venster). Daar worden dan de correcte reductiefactoren gepubliceerd, zodat u weet welke waarde u in de EPB-aangifte moet invullen. Van de reductiefactoren op de databank kan u zeker zijn dat ze bepaald werden volgens de correcte methode, en dat het VEKA deze dus nooit in vraag zal stellen.
Overgangsperiode voor aanvragen tot en met 2015
Voor projecten met een bouwaanvraagdatum tot en met 31 december 2015, waarbij producten zijn toegepast die op 31 december 2014 over een geldig gelijkwaardigheidsbesluit beschikken, is er een overgangsperiode voorzien.
In dat geval hebt u de keuze:
- de reductiefactoren gebruiken uit het gelijkwaardigheidsbesluit OF
- de forfaitaire waarden gebruiken.
In de rekenmethode wordt er een reductiefactor voor vraaggestuurde ventilatie (freduc,vent) toegevoegd om zo de beperkte ventilatieverliezen ten gevolge van een vraaggestuurd systeem in te rekenen. Drie reductiefactoren drukken de invloed van een dergelijk systeem op de energieprestatie uit:
freduc,vent,heat,seci: voor ventilatie in energiesector i specifiek voor de verwarmingsberekeningen
freduc,vent,cool,seci: voor ventilatie in energiesector i specifiek voor de koelberekeningen
freduc,vent,overh,seci: voor ventilatie in energiesector i specifiek voor de oververhittingsberekeningen.
Waarde bij ontstentenis
De waarde bij ontstentenis voor deze factoren is 1.
Reductiefactor
Omdat de technologie van vraaggestuurde ventilatiesystemen nog niet is opgenomen in de rekenmethode, worden de reductiefactoren bepaald via gelijkwaardigheid.
Voor elk individueel systeem, waarvoor een fabrikant een aanvraag heeft gedaan, wordt een gelijkwaardigheidsbesluit opgesteld met daarin de te gebruiken reductiefactor.