Rekenmethode: oververhittingsindicator (voor bouwaanvragen van 01-01-14 t.e.m. 31-12-18)
Bij nieuwbouw wooneenheden moet het risico op oververhitting worden beperkt.
Rekenmethode: oververhittingsindicator (huidig)
De oververhittingsindicator – die aangeeft hoe hoog de kans op is - moet onder een bepaalde maximale waarde blijven. De eis op oververhitting wordt afgetoetst per EPW-eenheid.
Hoe u het risico op oververhitting in de praktijk kunt beperken, vindt u onder oververhitting.
Risico op oververhitting berekenen
Een evaluatie van het oververhittingsrisico zou in principe op kamerniveau moeten gebeuren. In het kader van energieprestatieregelgeving wordt een sterk vereenvoudigde methode gebruikt, die de oververhitting per raamt. De berekening van de oververhittingsindicator gebeurt door per energiesector een conventionele inschatting te maken van het risico op oververhitting.
De eis voor het risico op oververhitting moet behaald worden op niveau van de . Onderstaande berekening van de oververhittingsindicator geldt per energiesector. De berekening van de oververhittingsindicator voor de ganse EPW-eenheid gebeurt op exact dezelfde wijze als voor een energiesector. Het volstaat om in onderstaande formules de index “seci” te vervangen door “EPR”.
met
met
Ioverh,seci | De oververhittingsindicator van de energiesector i. |
---|---|
ηutil,over h, seci,m | De benuttingsfactor van de maandelijkse warmtewinsten van energiesector i, voor de evaluatie van het oververhittingsrisico. |
Qg,overh,seci,m | De maandelijkse warmtewinsten door bezonning en interne warmteproductie in energiesector i voor de evaluatie van het oververhittingsrisico, in MJ. |
Ht,overh,seci
| De warmteoverdrachtscoëfficiënt van energiesector i door voor de evaluatie van het oververhittingsrisico, in W/K. |
HV,overh,seci | De warmteoverdrachtscoëfficiënt van energiesector i door ventilatie voor de evaluatie van het oververhittingsrisico, in W/K. |
Mogelijke behoefte aan actieve koeling berekenen
Daarnaast wordt ook de kans berekend dat er nadien nog actieve koeling geplaatst zal worden. Het is immers zo dat een oververhittingsindicator die onder de maximale waarde (6500 Kh) ligt, geen garantie biedt dat er nadien geen oververhittingsproblemen zullen optreden.
Binnen EPB beschouwen we daarom ook een drempelwaarde (1000 Kh). Indien de kans op actieve koeling groter is dan nul, wordt er ook een netto energiebehoefte voor koeling ingerekend, die een invloed heeft op het E-peil.
Onderstaande tabel vat dit samen:
Oververhittingsindicator Ioverh | Kans op actieve koeling |
---|---|
Ioverh < 1000 Kh | 0 % |
1000 Kh < Ioverh < 6500 Kh | Lineair tussen 0 en 100 % |
Ioverh > 6500 Kh | 100 % |
Merk op: de maximale waarde en de drempelwaarde kregen een andere waarde sinds 2014: 8000 werd 1000 Kh voor de drempelwaarde en de maximale waarde werd 6500 Kh in plaats van 17.500 Kh. Deze aanpassing was nodig omdat de rekenmethode voor de oververhittingsindicator is gewijzigd. Het gaat niet om een verstrenging van de eis op het risico op oververhitting.