Gedaan met laden. U bevindt zich op: Overzicht van de installatie-eisen (voor bouwaanvragen van 01-01-2015 t.e.m. 31-12-2021) Overzicht van de installatie-eisen (voor bouwaanvragen van 01-01-2023 t.e.m. 31-12-2024)

Overzicht van de installatie-eisen (voor bouwaanvragen van 01-01-2015 t.e.m. 31-12-2021)

Geldig voor bouwaanvragen van 01.01.2015 tot 31.12.2021 Bekijk tijdslijn

Voor renovaties en nieuwe industriegebouwen gelden eisen op verschillende installaties in het gebouw: verwarming, sanitair warm water, ventilatiesystemen, koeling, verlichting. 

    Ruimteverwarming

    InstallatieMinimale eisen

    Ketels (gasvormige en vloeibare brandstof)

    De installatie heeft een minimaal rendement. Dat installatierendement wordt bepaald op basis van het ketelrendement en een aantal eigenschappen van de installatie zoals de gebruikte brandstof, de ontwerpretourtemperatuur, de isolatie van de leidingen, de regeling van de ketel en installatie …

    Elektrische warmtepompen

    De installatie heeft een minimale seizoensprestatiefactor (SPF). De minimale SPF hangt af van het soort warmtepomp:

    Soort warmtepomp

    Minimale SPF

    bodem/water

    3,3

    water/water

    3,9

    lucht/water

    2,8

    lucht/lucht

    2,9

    dx en/of dc

    geen eis

    riothermiegeen eis
    waterlusgeen eis

    De bepaling van de SPF gebeurt volgens de bestaande methodiek van de E-peilberekening voor nieuwbouw (bijlage V bij het Energiebesluit). De waarde bij ontstentenis voor de SPF bedraagt:

    • 1,25 voor warmtepompen met lucht als warmtebron en als warmteafvoerend medium.
    • 2 voor alle andere types warmtepompen.

    Directe elektrische verwarming

    De installatie heeft een maximaal elektrisch vermogen. Het totale afgiftevermogen bedraagt maximaal 15 W per m² bruikbare oppervlakte van het te renoveren gebouw of nieuwe gebouwdeel.

    Merk op:

    • Als bij een centraal verwarmingssysteem meerdere warmteopwekkers zijn aangesloten op eenzelfde watercircuit, moet u enkel rekening houden met de preferente opwekker.
    • Een groep van identieke warmteopwekkers moet u gezamenlijk als één warmteopwekker bekijken.
    • Bij de combinatie van plaatselijke verwarming en centrale verwarming, moeten beide systemen voldoen aan de installatie-eisen.

    Sanitair warm water

    InstallatieMinimale eisen

    Elektrische boilers en doorstromers

    De warmwaterproductietoestellen hebben een maximaal elektrisch vermogen. Het maximaal vermogen wordt bepaald in functie van de oppervlakte van het gebouw.

    Circulatieleidingen en combilus

    Circulatieleidingen en combilus leidingen moeten verplicht worden geïsoleerd.

    Ventilatiesystemen

    InstallatieMinimale eisen

    Centraal ventilatiesysteem met mechanische toe- en afvoer (geen eisen voor andere systemen)

    Een nieuw geplaatst of vervangen centraal ventilatiesysteem dat voorziet in mechanische toevoer en afvoer moet voorzien zijn van een warmteterugwinapparaat. De installatie heeft een minimaal warmteterugwinrendement. Het rendement wordt berekend in functie van het testrendement van de warmteterugwinning en een aantal karakteristieken van de installatie zoals de luchtdichtheid en isolatie van de kanalen, regelingen …

    Koeling

    InstallatieMinimale eisen

    Ijswatersystemen

    De installatie heeft een minimaal installatierendement. Het minimale rendement hangt af van het soort koelmachine. Het installatierendement van de installatie hangt af van de eigenschappen van de koelmachine, de isolatie van de leidingen en de regeling van de installatie.

    Verlichting (enkel voor niet-residentiële gebouwen)

    InstallatieMinimale eisen

    Vaste verlichtingstoestellen (aan plafond, muur en vloer)

    Per ruimte geldt een maximaal equivalent specifiek geïnstalleerd vermogen. Dat maximaal vermogen is afhankelijk van het type ruimte. Bij het aftoetsen van de eis wordt het werkelijke geïnstalleerde specifiek vermogen gecorrigeerd in functie van aanwezigheidsdetectie, daglichtsturing en/of dimmen.

    Merk op:

    In de beleidsvoorbereidende studie zijn opties overwogen om ook het visuele comfort in rekening te brengen. Die bleken echter niet haalbaar om te gebruiken in een wetgevend kader (te ingewikkeld of niet handhaafbaar). Het feit dat het visuele comfort niet opgenomen is als eis, ontslaat de ontwerper niet van zijn verantwoordelijkheid om te voldoen aan de gangbare normen. Het niveau van de vermogenseis is zodanig gekozen dat een correct ontwerp vlot aan de eis voldoet zonder in te boeten op het visuele comfort. Enkel minder doordachte en energie-verslindende ontwerpen worden geweerd.

    Richtlijnen rond visueel comfort zijn terug te vinden in de norm voor werkplekverlichting NBN EN12464-1. Daarin worden onder andere de minimale verlichtingssterktes opgegeven voor elk type werkplek. Die norm wordt ook aangehaald in de Basiseisen voor Arbeidsplaatsen(opent in nieuw venster).

    Energieverbruiksmeters verplicht voor grote installaties

    InstallatieMinimale eisen

    Ketels > 70 kW

    brandstofmeter

    Ketels > 400 kW

    calorimeter

    Warmtepompen > 10 kW

    meter voor het elektrisch verbruik

    Warmtepompen > 100 kW

    meter voor de hoeveelheid nuttige energie

    Ijswaterinstallatie > 10 kW

    meter voor het elektrisch verbruik

    Ijswaterinstallatie > 100 kW

    meter voor de hoeveelheid koelenergie