Gedaan met laden. U bevindt zich op: Vrijstelling voertuigen uitsluitend gebruikt voor een openbare dienst Vlaamse Belastingdienst

Vrijstelling voertuigen uitsluitend gebruikt voor een openbare dienst

Rechtspraak
Rolnummer
F.18.0170.N
Datum beslissing
25 september 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Rechtbank
Hof van Cassatie
Status
Definitief

Beschrijving

Uitzondering van de motorvoertuigen en van de samengestelde voertuigen gebruikt voor het vervoer van goederen over de weg, met een maximaal toegelaten massa van minstens 12 ton - vervoer = uitsluitend vervoer - huisvuilwagen

Heffing

  • Jaarlijkse verkeersbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.2.6.0.1. VCF

Samenvatting

Vóór de wijziging door de wet van 25 januari 1999 houdende wijziging van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen overeenkomstig de richtlijn nr. 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen, bepaalde artikel 5, §1, 1°, van het koninklijk besluit van 23 november 1965 houdende codificatie van de wettelijke bepalingen betreffende de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen (hierna: WIGB) dat de voertuigen uitsluitend gebruikt voor een openbare dienst van de Staat, van de provincies, de agglomeraties of de gemeenten, vrijgesteld zijn van de verkeersbelasting.

Op grond van artikel 1 Richtlijn 93/89/EEG van de Raad van 25 oktober 1993 betreffende de toepassing door de lidstaten van de belastingen op sommige voor het goederenvervoer over de weg gebruikte voertuigen en van de voor het gebruik van sommige infrastructuurvoorzieningen geheven tolgelden en gebruiksrechten (hierna: Richtlijn 93/89/EEG) dienen de lidstaten hun stelsels inzake motorrijtuigenbelasting en hun tolgelden en gebruiksrechten, zo nodig, aan te passen aan de richtlijn.

Krachtens artikel 2 Richtlijn 93/89/EEG wordt onder “voertuig” verstaan een motorvoertuig of samenstel van voertuigen dat uitsluitend bestemd is voor het goederenvervoer over de weg en waarvan het maximum toegestane totaalgewicht ten minste 12 ton bedraagt.

Artikel 6.3 Richtlijn 93/89/EEG bepaalt dat de lidstaten verlaagde tarieven of vrijstellingen kunnen toepassen voor:

  • militaire voertuigen, voertuigen voor de burgerbescherming, de brandweer en andere diensten voor eerstehulpverlening, alsook voertuigen voor de ordehandhaving en voertuigen voor het onderhoud van de wegen;
  • voertuigen die slechts af en toe deelnemen aan het verkeer op de openbare weg in de lidstaat van registratie en die gebruikt worden door natuurlijke of rechtspersonen die het goederenvervoer niet als hoofdactiviteit hebben mits het vervoer door deze voertuigen niet leidt tot concurrentievervalsing, en onder voorbehoud van de toestemming van de Commissie.

Artikel 2 van de wet van 25 januari 1999 houdende wijziging van het WIGB overeenkomstig de richtlijn nr. 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen strekt tot wijziging van het voornoemde artikel 5 WIGB.

Vanaf dan bepaalt artikel 5, §1, 1°, WIGB dat, met uitzondering van de motorvoertuigen en van de samengestelde voertuigen gebruikt voor het vervoer van goederen over de weg, met een maximaal toegelaten massa van minstens 12 ton, de voertuigen uitsluitend gebruikt voor een openbare dienst van de Staat, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de agglomeraties of de gemeenten, van belasting vrijgesteld zijn.

Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 25 januari 1999 blijkt de bedoeling van de wetgever om, eensdeels, de bestaande vrijstellingen te behouden voor de voertuigen en de samenstellen van voertuigen die niet beoogd worden door Richtlijn 93/89/EEG, en, anderdeels, in de tweede paragraaf van het genoemde artikel 5, nieuwe verminderingen in te stellen die van toepassing zijn op de door de Richtlijn beoogde voertuigen.

Hieruit volgt dat, gelet op de omschrijving van het begrip “voertuig” opgenomen in artikel 2 van de genoemde Richtlijn, het begrip “motorvoertuigen en samengestelde voertuigen gebruikt voor het vervoer van goederen over de weg”, opgenomen in artikel 5, §1, 1°, WIGB, dient te worden begrepen als de motorvoertuigen en samengestelde voertuigen die uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van goederen over de weg.

Met ingang van het aanslagjaar 2014 wordt de verkeersbelasting voor het Vlaams Gewest geregeld in hoofdstuk 2 van Titel 2 van het decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit.

Artikel 2.2.6.0.1, §1, 1°, VCF bepaalt dat, met uitzondering van de motorvoertuigen en van de samengestelde voertuigen gebruikt voor het vervoer van goederen over de weg met een maximaal toegelaten massa van minstens twaalf ton, voor de voertuigen die uitsluitend gebruikt worden voor een openbare dienst van de staat, de gemeenschappen, de gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten of de gemeenten, een vrijstelling van de belasting wordt verleend.

Artikel 2.2.6.0.1, §1, 1°, VCF herneemt artikel 5, §1, 1°, WIGB. Bijgevolg dient het begrip “motorvoertuigen en samengestelde voertuigen gebruikt voor het vervoer van goederen over de weg”, opgenomen in artikel 2.2.6.0.1, §1, 1°, VCF eveneens te worden begrepen als de motorvoertuigen en samengestelde voertuigen die uitsluitend worden gebruikt voor het vervoer van goederen over de weg.