Gedaan met laden. U bevindt zich op: Verlaagd tarief verkooprecht bij aankoop enige eigen woning - grensbedrag extra rechtenvermindering Vlaamse Belastingdienst

Verlaagd tarief verkooprecht bij aankoop enige eigen woning - grensbedrag extra rechtenvermindering

Rechtspraak
Rolnummer
2021/AR/22
Datum beslissing
8 februari 2022
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Rechtbank
Hof van Beroep te Gent
Status
Definitief

Heffing

  • Verkooprecht

Wettelijke basis

  • art. 2.9.5.0.5. VCF

Samenvatting

Het geschil in beroep gaat over de toepassing van de rechtenvermindering voorzien in artikel 2.9.5.0.5 VCF op de verkoop op 27 december 2018 van 25% volle eigendom van een woonhuis aan de koper en meer bepaald de vraag welke belastbare grondslag in aanmerking moet genomen worden om te bepalen of het grensbedrag voorzien in artikel 2.9.5.0.5 VCF al dan niet is overschreven.

Artikel 2.9.5.0.5 VCF, in de versie zoals die van toepassing is op verkoopovereenkomsten afgesloten vanaf juni 2018 tot 31 december 2021 bepaalt:

“Als er voor alle verkrijgers toepassing wordt gemaakt van het verlaagde tarief, vermeld in artikel 2.9.4.2.11 of 2.9.4.2.12, en als de totale belastbare grondslag van de verkrijging niet hoger is dan 200.000 euro, wordt er een rechtenvermindering toegestaan van respectievelijk 5600 euro of 4800 euro op het totaal van de op de aankoop berekende rechten. (…).

Als er slechts voor sommige verkrijgers toepassing wordt gemaakt van het verlaagde tarief, vermeld in artikel 2.9.4.2.11 of 2.9.4.2.12, en als de totale belastbare grondslag van de verkrijging niet hoger is dan 200.000 euro, wordt de rechtenvermindering van 5600 euro of 4800 euro herleid tot het breukdeel van deze bedragen dat overeenstemt met het aandeel van de betrokken verkrijgers in de totale aankoop. (…)

Voor de onroerende goederen gelegen op het grondgebied van de kernsteden en de gemeenten van de Vlaamse Rand rond Brussel zoals bepaald in artikel 1.1.0.0.2, twaalfde lid, 8° en 9°, wordt de rechtenvermindering, vermeld in het eerste lid, toegestaan als de belastbare grondslag van de verkrijging niet hoger is dan 220.000 euro.”

De term ‘verkrijging’ dient, bij gebrek aan specifieke definitie in de VCF, begrepen te worden in haar normale betekenis, zijnde als verwerving.

Deze term is niet beperkt tot of gekoppeld aan een specifieke rechtsbehandeling, als gevolg waarvan elke vorm van verkrijging hieronder valt, onder meer verkrijging onder levenden, verkrijging door erfopvolging en verkrijging ten kosteloze of onder bezwarende titel.

De omstandigheid dat de transactie in de notariële akte van 27 december 2018 werd opgesplitst in verschillende rechtshandelingen die elkaar in de tijd opvolgden, doet hieraan geen afbreuk aangezien de belastingplichtigen bij notariële akte van 27 december 2018 alle rechten in het woonhuis verkregen. Waarom onder de term ‘verkrijging’ niet de schenking van 50% volle eigendom aan de eerste de belastingplichtige zou mogen worden begrepen, deel dat tevens werd verkregen op 27 december 2018, is niet duidelijk. Het feit dat deze schenking reeds werd belast (en volgens de belastingplichtigen afgehandeld is) doet geen afbreuk aan het principe dat deze verrichting ook in aanmerking moet worden genomen om te bepalen of het grensbedrag voorzien in artikel 2.9.5.0.5 VCF al dan niet is overschreden. Overigens, waarom de licitatie desgevallend wel zou mogen worden meegerekend en de schenking niet, zoals de eerste rechter oordeelde, is niet duidelijk. Zoals gezegd, de term ‘verkrijging’ is niet beperkt tot of gekoppeld aan een specifieke rechtshandeling.

De belastbare grondslag van de verkrijging, zijnde de verwerving van het woonhuis, bedraagt 300.000 EUR. Dit overschrijdt het grensbedrag opgenomen in art 2.9.5.0.5 VCF als gevolg waarvan de rechtenvermindering niet kan worden toegepast in hoofde van koper. De rechtenvermindering werd door Vlabel terecht geweigerd.