VB 24075 - Verdeling na inbreng in huwgemeenschap - Derde verkrijger bij overeenkomst
- Nummer
- 24075
- Datum beslissing
- 11 oktober 2024
- Publicatiedatum
- 18 november 2024
Heffing
- Verkooprecht
Wettelijke basis
- art. 2.9.1.0.7. VCF
- art. 3.17.0.0.2. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De aanvraag strekt er toe bevestiging te krijgen dat de akte deling tussen de echtgenoten X-Y en A-B voor het geheel getaxeerd wordt aan 2,5%. De inbreng in 2021 gebeurde immers niet om fiscale motieven zodat noch artikel 3.17.0.0.2 VCF noch artikel 2.9.1.0.7 VCF wordt gefrustreerd.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. De aanvraag wordt ingediend door Notaris […], kantoorhoudende te […], namens:
2.1. De Heer X, geboren te […] op xx.xx.1950, rijksregisternummer: […], van Belgische nationaliteit, en zijn echtgenote
2.2. Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1950, rijksregisternummer: […], van Belgische nationaliteit, samenwonend te […];
2.3. De Heer A, geboren te […] op xx.xx.1955, rijksregisternummer: […], van Belgische nationaliteit, en zijn echtgenote
2.4. Mevrouw B, geboren te […] op xx.xx.1956, rijksregisternummer: […], van Belgische nationaliteit,
samenwonend te […];
3. De betrokken onroerende goederen zijn:
GEMEENTE […] - eerste afdeling
In een appartementsgebouw, aan de […], kadastraal bekend volgens titel wijk […], nummer […] met een oppervlakte van 3a en volgens recente kadastrale legger wijk […], nummer […], met eenzelfde oppervlakte:
1. - op de eerste verdieping, een appartement A, gelegen links gezien vanop de straat, omvattende:
a) in privatieve en exclusieve eigendom: de keuken, de living, de badkamer, W.C., de inkomhall, de slaapkamer en een terras
b) in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid: 15/100sten in de gemene delen van het gebouw, daarin begrepen de grond.
Thans ten kadaster gekend sectie […] nummer […]
2. - op de eerste verdieping, een appartement B, gelegen rechts gezien vanop de straat, omvattende:
a) in privatieve en exclusieve eigendom: de keuken, de living, de badkamer, W.C., de inkomhall, de slaapkamer en een terras
b) in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid: 15/100sten in de gemene delen van het gebouw, daarin begrepen de grond.
Thans ten kadaster gekend sectie […] nummer […]
3. - op de tweede verdieping, een appartement A, gelegen links gezien vanop de straat, omvattende:
a) in privatieve en exclusieve eigendom: de keuken, de living, de badkamer, W.C., de inkomhall, de slaapkamer.
b) in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid: 15/100sten in de gemene delen van het gebouw, daarin begrepen de grond.
Thans ten kadaster gekend sectie […] nummer […]
4. - op de tweede verdieping, een appartement B, gelegen rechts gezien vanop de straat, omvattende:
a) in privatieve en exclusieve eigendom: de keuken, de living, de badkamer, W.C., de inkomhall, slaapkamer
b) in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid: 15/100sten in de gemene delen van het gebouw, daarin begrepen de grond.
Thans ten kadaster gekend sectie […] nummer […]
5. – op de gelijkvloerse verdieping, de garage A, gelegen links gezien vanuit de tuin, omvattende:
a) in privatieve en exclusieve eigendom: de garage zelf met de poort en een deur
b) in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid: 5/100sten in de gemene delen van het gebouw daarin begrepen de grond.
Thans ten kadaster gekend sectie […] nummer […]
6. - op de gelijkvloerse verdieping, de garage B, gelegen rechts gezien vanuit de tuin, omvattende:
a) in privatieve en exclusieve eigendom: de garage zelf met de poort en een deur
b) in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid: 5/100sten in de gemene delen van het gebouw daarin begrepen de grond.
Thans ten kadaster gekend sectie […] nummer […]
De basisakte is verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.1991, overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te […] op xx.xx. daarna, boek […], nummer […].
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
4. Wettelijke bepalingen waarop de beslissing moet slaan:
- Artikel 2.9.1.0.7 VCF:
“In afwijking van artikel 2.10.1.0.1 wordt in geval van toebedeling bij verdeling of van afstand van onverdeelde delen aan een derde die bij overeenkomst een onverdeeld deel heeft verkregen van goederen die toebehoren aan een of meer personen, het verkooprecht geheven op de delen waarvan de derde ten gevolge van de overeenkomst eigenaar wordt, met toepassing van artikel 2.9.3.0.1 en artikel 2.9.3.0.4 tot en met artikel 2.9.3.0.7.
Het eerste lid is van toepassing als de toebedeling van goederen of de afstand van onverdeelde delen gedaan wordt aan de erfgenamen of legatarissen van de overleden derde verkrijger.
Het eerste lid is niet van toepassing als de derde, aan wie de toebedeling of de afstand gedaan wordt, met anderen het geheel van een of meer goederen heeft verkregen.”
- Artikel 3.17.0.0.2 VCF:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”.
5. Omschrijving van de verrichting
5.1. De grond van de hogervermelde goederen werd van de gemeente […] aangekocht in onverdeeldheid door de echtgenoten A-B en mevrouw Y, blijkens akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.1989.
De gebouwen hebben ze zelf opgericht.
De echtgenoot van mevrouw Y, zijnde de heer X, kocht de grond toen niet mee.
5.2. Ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2021, wijzigden de echtgenoten X-Y hun huwelijksstelsel van scheiding van goederen naar het wettelijk stelsel waarbij zij diverse goederen inbrachten in het gemeenschappelijk vermogen waaronder het aandeel van mevrouw Y in voorschreven goederen.
5.3. Thans wensen de aanvragers een akte van deling te ondertekenen met betrekking tot de sub 3 vermelde goederen waarvan zij momenteel onverdeeld eigenaar zijn en waardoor de echtgenoten A-B alleen eigenaar zullen worden van 2 appartementen en een garage en de echtgenoten X-Y ook alleen eigenaar zullen worden van 2 appartementen en een garage.
III. Motivering van de aanvraag
6. De echtgenoten X-Y waren destijds gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen vermits hij zelfstandige activiteiten uitvoerde en dus om op die manier de eigendommen te beschermen tegen schuldeisers.
7. Thans zijn de echtgenoten X-Y op pensioen en is er geen risico meer en is de bescherming tegen schuldeisers niet meer vereist.
8. Daarom wijzigden de echtgenoten X-Y in 2021 hun huwelijksstelsel van scheiding van goederen naar het wettelijk stelsel.
Zij brachten al hun onroerende goederen in alsook de gemeenschappelijke rekeningen en roerende goederen, de inboedel en aanhorigheden van de onroerende goederen.
9. Het motief van de inbreng in de huwgemeenschap was de bescherming van de langstlevende bij overlijden, vandaar ook het keuzebeding dat mee werd opgenomen in het huwelijkscontract.
De inbreng van de goederen in de huwgemeenschap gebeurde bijgevolg absoluut niet met het oog op uitonverdeeldheidtreding maar met het oog op bescherming van de langstlevende.
10. Thans wordt er op verzoek van de andere deelgenoten toch uitonverdeeldheid getreden en worden aan elke partij kavels toebedeeld.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
11. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerrechtelijk vlak.
12. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.9.1.0.7 VCF dat luidt als volgt:
“In afwijking van artikel 2.10.1.0.1 wordt in geval van toebedeling bij verdeling of van afstand van onverdeelde delen aan een derde die bij overeenkomst een onverdeeld deel heeft verkregen van goederen die toebehoren aan een of meer personen, het verkooprecht geheven op de delen waarvan de derde ten gevolge van de overeenkomst eigenaar wordt, met toepassing van artikel 2.9.3.0.1 en artikel 2.9.3.0.4 tot en met artikel 2.9.3.0.7.
Het eerste lid is van toepassing als de toebedeling van goederen of de afstand van onverdeelde delen gedaan wordt aan de erfgenamen of legatarissen van de overleden derde verkrijger.
Het eerste lid is niet van toepassing als de derde, aan wie de toebedeling of de afstand gedaan wordt, met anderen het geheel van een of meer goederen heeft verkregen.”
- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”.
13. Indien, bij de toepassing van artikel 2.9.1.0.7 VCF, de verkrijgende deelgenoot gekwalificeerd wordt als een “derde verkrijger bij overeenkomst”, kan het verdeelrecht niet worden toegepast maar is hetgeen deze deelgenoot verkrijgt onderworpen aan het verkooprecht.
14. Een deelgenoot wordt beschouwd als “derde-verkrijger bij overeenkomst” als het gaat om een persoon die is toegetreden tot een (bestaande of nieuwe) onverdeeldheid via een overeenkomst, waarbij die overeenkomst zijn enige titel van toetreding is en waarbij die titel verschilt van die van zijn mede-deelgenoten.
15. In principe wordt er geen onderscheid gemaakt naar gelang van het soort overeenkomst waardoor de betrokken deelgenoot tot de onverdeeldheid is toegetreden. Een huwelijksovereenkomst wordt echter niet beschouwd als een “overeenkomst” in de zin van artikel 2.9.1.0.7 VCF. Indien de echtgenoot van een deelgenoot mede-deelgenoot wordt door de werking van een huwelijksovereenkomst, wordt deze echtgenoot niet beschouwd als “derde-verkrijger bij overeenkomst”.
16. De heer X wordt niet beschouwd als “derde-verkrijger bij overeenkomst”.
17. Het aandeel in de onder punt 3 vermelde onroerende goederen werd door mevrouw Y ingebracht in de huwgemeenschap bestaande tussen haar en de heer X blijkens akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2021.
18. Gelet op de feitenconstellatie, de tijdspanne tussen de inbreng van het aandeel in de onroerende goederen vermeld onder punt 3 en de voorgenomen verdeling beslist het besluitvormingsorgaan dat de anti-misbruikbepaling van artikel 3.17.0.0.2 VCF niet moet worden toegepast.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.