Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 24020 - Schenking aan stichting gevolgd door splitsing perceel, plaatsing opstalrecht en ontbinding Vlaamse Belastingdienst

VB 24020 - Schenking aan stichting gevolgd door splitsing perceel, plaatsing opstalrecht en ontbinding

Voorafgaande beslissing
Nummer
24020
Datum beslissing
17 juni 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024

Heffing

  • Schenkbelasting
  • Verdeelrecht
  • Verkooprecht

Wettelijke basis

  • art. 2.10.4.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF
  • art. 2.9.1.0.4. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. Wij richten dit schrijven in onze hoedanigheid van fiscaal raadgevers van de vennootschap B, hierna “vennootschap B”, waarvoor wij volmachthouder zijn. Onze klant overweegt om de hierna beschreven verrichtingen te ondernemen en wenst deze op voorhand af te toetsen bij de Vlaamse Belastingdienst. Het doel van de opeenvolgende transacties bestaat er kort gezegd in om een opstalrecht te vestigen op een onroerend goed zodat een splitsing ontstaat tussen de eigendom van de grond en de opstallen, vennootschap B te ontbinden en te vereffenen waarna onderlinge toebedelingen zullen gebeuren tussen de aandeelhouders met betrekking tot het onroerend goed te […].

2. Relevante artikelen:

  • Artikel 2.8.4.1.1 §3 lid 2 VCF
  • Artikel 2.9.1.0.4 VCF
  • Artikel 2.10.4.0.1 VCF
  • Artikel 83 W.Reg

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

3. De aanvraag wordt ingediend door […].

4. De aanvraag wordt ingediend namens de coöperatieve vennootschap B met ondernemingsnummer […] en adres te […].

De vennootschap heeft [...] aandelen uitgegeven en heeft thans de volgende aandeelhouders:

4.a de huwgemeenschap bestaande tussen de heer X […], geboren te […] op xx.xx.1975 en zijn echtgenote mevrouw Y NN[…], geboren te […] op xx.xx.1981: 77 aandelen

4.b de heer Z NN[…], geboren te […] op xx.xx.1968 [...] aandelen

4.c de heer A NN[…] geboren te […] op xx.xx.1959: [...] aandelen

4.d Stichting C […]: [...] aandelen

5. De heer X en mevrouw Y hebben recent 12 A- aandelen in vennootschap B volstort. Stichting C heeft recent van voormelde aandeelhouders sub a), b) en c) telkens tien aandelen gekocht in vennootschap B tegen de prijs van [...] per aandeel. Hiermee wordt reeds rekening gehouden bij vermelding van de actuele aandeelhoudersverhouding.

II. B. beschrijving van betrokken goed

6. Een hoeve gelegen te […], met perceelnummer […] en met een totale oppervlakte volgens recent opmetingsplan van 3252 m2. Thans bestaat dit onroerend goed uit een gezinswoning met tuin en bijgebouwen. Het is de bedoeling om dit onroerend goed te splitsen in drie loten.

7. De waarde voor de geheelheid van dit onroerend goed werd geschat door de heren [...] op xx.xx.2023 op [...] euro (zie schattingsverslag als bijlage 3).

8. Voormelde hoeve te […] werd aangekocht door de heer Z, mevrouw […], de heer A, mevrouw […] en de huwelijksgemeenschap bestaande tussen de heer X en mevrouw Y, voor rekening van de vennootschap in oprichting, vennootschap B, blijkens een akte verleden voor notaris […] op xx.xx.2013 (Zie bijlage 4). Blijkens een akte verleden op xx.xx.2015 voor notaris […] (zie bijlage 5) werd de coöperatieve vennootschap B opgericht. In deze oprichtingsakte wordt bevestigd dat voormelde natuurlijke personen dit onroerend goed hadden aangekocht voor de vennootschap in oprichting en wordt bevestigd dat vennootschap B alle verbintenissen aangaande die aankoop overneemt. Bijgevolg is vennootschap B vandaag voor de geheelheid in volle eigendom eigenaar van dit onroerend goed.

II. C. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

9. Transactie 1 – schenkingen aan Stichting C

Eerst zullen de volgende schenkingen plaatsvinden aan Stichting C:

  • Door de huwelijksgemeenschap bestaande tussen de heer X en mevrouw Y: 6 aandelen in volle eigendom van vennootschap B en € [...] in liquide middelen;
  • Door de heer Z: 2 aandelen in volle eigendom van vennootschap B en € [...] in liquide middelen;
  • Door de heer A: 7 aandelen in volle eigendom van vennootschap B en € [...] in liquide middelen.

De aandeelhouders willen deze aandelen schenken vermits de Stichting C het financieel niet gemakkelijk heeft. Deze schenking heeft geen fiscale optimalisatie tot voorwerp.

Na de schenkingen zullen de aandelen van de vennootschap als volgt verdeeld zijn:

  1. De huwelijksgemeenschap bestaande tussen de heer X en mevrouw Y: 77 - 6 = [...] aandelen (24,83%)
  2. De heer Z: [...] aandelen (10,49%)
  3. De heer A: [...] aandelen (27,27%)
  4. Stichting C: [...] aandelen (37,41%)

Concrete vraag aan de Vlaamse Belastingdienst:

De schenkbelasting aan een stichting bedraagt overeenkomstig artikel 2.8.4.1.1 §3 lid 2 VCF 5,50%. Graag kregen wij de bevestiging dat gelet op voorgaande schenkingen, bijgevolg € [...] schenkbelasting verschuldigd is in hoofde van Stichting C. De totale belastbare basis van voormelde 3 schenkingen bedraagt namelijk € [...] .

De aandeelhoudersstructuur zal na voormelde schenking bijgevolg als volgt zijn:

  1. de huwelijksgemeenschap bestaande tussen de heer X en mevrouw Y: [...] aandelen (24,83%);
  2. de heer Z: [...] aandelen (10,49%);
  3. de heer A: [...] aandelen (27,27%);
  4. Stichting C: [...] aandelen (37,41%).

10. Transactie 2 – Splitsingsakte bronperceelnummer […]

vennootschap B heeft een plan van verdeling laten opmaken door landmeter-experten […] d.d. 26/10/2022 waardoor het initiële perceelnummer zou worden opgesplitst in 3 nieuwe perceelnummers (Zie bijlage 6 & 7):

  • LOT 1: woning, met een oppervlakte van 504 m²: perceelnummer […];
  • LOT 2: landschuur 2, met een oppervlakte van 2193 m²: perceelnummer […];
  • LOT 3: landschuur 1 met optie zorgwoning, met een oppervlakte van 555 m²: perceelnummer: […].

De formele creatie van deze drie percelen zal gebeuren bij notariële akte, waarin ook het akkoord van de gemeente […] met betrekking tot deze splitsing zal worden opgenomen.

11. Transactie 3 – Vestiging opstalrecht

11.1 Ten gunste van de heer X en mevrouw Y

Blijkens een te verlijden notariële akte zal vennootschap B een opstalrecht verlenen aan de huwelijksgemeenschap bestaande tussen de heer X en mevrouw Y op lot 1 voor een periode van 33 jaar (Zie ontwerpakte in bijlage 8). De opstalhouders dienen een eenmalige opstalvergoeding te betalen bij de ondertekening van de opstalakte ten bedrage van € [...]. Daarnaast dienen zij jaarlijks een vergoeding te betalen van € [...]. Dit betekent dat de opstalhouders een totale vergoeding dienen te betalen van € [...] . Hierop is het opstalrecht van 5% verschuldigd, hetzij € [...]. Voor de reeds aanwezige constructies op lot 1 gebeurt er geen eigendomsoverdracht dus het verkooprecht van 12% is niet verschuldigd. Deze akte betreft een loutere vestiging van een opstalrecht op het perceelnummer […].

Concrete vraag aan de Vlaamse Belastingdienst

Kan u bevestigen dat het verkooprecht op de reeds aanwezige constructies niet zal geheven worden vermits dit hier de loutere vestiging van een opstalrecht betreft?

11.2 Ten gunste van de heer A

Blijkens een te verlijden notariële akte zal vennootschap B een opstalrecht verlenen aan de heer A op lot 3 voor een periode van 33 jaar (Nog geen ontwerpakte beschikbaar – wellicht zal de vestiging van dit opstalrecht in dezelfde akte als voormelde vestiging van het opstalrecht gebeuren in het voordeel van de heer X en mevrouw Y). De opstalhouder dient een eenmalige opstalvergoeding te betalen bij de ondertekening van de opstalakte ten bedrage van € [...]. Daarnaast dient hij jaarlijks een vergoeding te betalen van € [...]. Dit betekent dat de opstalhouder een totale vergoeding dient te betalen van € [...]. Hierop is het opstalrecht van 5% verschuldigd, hetzij € [...].

Voor de reeds bestaande constructies gebeurt er geen eigendomsoverdracht dus het verkooprecht van 12% is niet verschuldigd. Deze akte betreft een loutere vestiging van een opstalrecht op het perceelnummer […].

Concrete vraag aan de Vlaamse Belastingdienst:

Kan u bevestigen dat het verkooprecht op de constructies niet zal geheven worden vermits dit hier de loutere vestiging van een opstalrecht betreft?

12. Transactie 4 – ontbinding & vereffening vennootschap B

Het is de bedoeling om vennootschap B te ontbinden en vereffenen in de eerste maanden van 2024 (nadat de voorgaande stappen werden gezet). Op de ontbindingsakte is het algemeen vast recht van € 50,00 verschuldigd (artikel 2.9.1.0.4 lid 3 VCF) vermits het een meerhoofdige vennootschap is en vermits er op dat moment nog geen onderlinge toebedelingen tussen de aandeelhouders plaatsvinden.

13. Transactie 5 – afstand – verdelingsakte

Aandeelhouders komen in de plaats van de vereffende vennootschap.

Na op de ontbinding en sluiting van de vereffening van vennootschap B zijn de aandeelhouders in de plaats gekomen van de vennootschap en zijn zij eigenaar geworden van voormeld onroerend goed te Lubbeek in de volgende verhouding:

  1. de huwelijksgemeenschap bestaande tussen de heer X en mevrouw Y: 24,83% in volle eigendom; komt overeen met een waarde in het onroerend goed van € [...];
  2. de heer Z: 10,49% in volle eigendom; komt overeen met een waarde in het onroerend goed van € [...] ;
  3. de heer A: 27,27% in volle eigendom; komt overeen met een waarde in het onroerend goed van € [...] ;
  4. Stichting C: 37,41% in volle eigendom; komt overeen met een waarde in het onroerend goed van € [...] .

Doelstelling.

Het is de bedoeling dat de constructies die reeds aanwezig zijn op lot 1 toekomen aan de huwelijksgemeenschap bestaande tussen de heer X en mevrouw Y, lot 2 (grond en constructies) aan Stichting C en de reeds aanwezige constructies op lot 3 aan de heer A. Daarom dienen er onderlinge verdelingen te gebeuren en speelt de kwalificatie van historische vennoot een belangrijke rol in het bepalen van het verschuldigde bedrag van de registratiebelasting.

Overzicht pro fisco waardes op basis van schattingsverslag

Het onroerend goed werd voor de geheelheid in volle eigendom geschat op € [...] door de heer [...] op xx.xx.2023. Hieronder kan u het overzicht terugvinden van de gronden constructiewaardes per lot. De totale constructiewaarde bedraagt € [...] . De totale grondwaarde bedraagt € [...] . De grondprijs per m² bedraagt € 45,51.

Grond

Constructies

Lot 1

€ [...]

€ [...]

Lot 2

€[...]

€ [...]

Lot 3

€ [...]

€ [...]

13.1 Kwalificatie Historische vennoot

Wij overlopen hierna per aandeelhouder de kwalificatie van historische vennoot en berekenen de verschuldigde registratiebelasting. Wij voegen als bijlage de aandelenverhouding bij de oprichtingsakte toe alsook de aandelenverhouding op het moment van de laatste wijziging. (zie bijlages 1, 9 en 10)

a) De huwelijksgemeenschap bestaande tussen de heer X en mevrouw Y

De heer X en mevrouw Y verschenen in de aankoopakte van xx.xx.2013 als koper van voormeld onroerend goed namens vennootschap B, de coöperatieve vennootschap in oprichting. De vennootschap werd effectief opgericht op xx.xx.2015. In deze oprichtingsakte werden alle verbintenissen aangaande die aankoop overgenomen door vennootschap B. De heer X en mevrouw Y zijn aandeelhouders van vennootschap B sinds de oprichtingsakte.

De huwelijksgemeenschap bestaande tussen de heer X en mevrouw Y wensen de volle eigendom van de constructies die aanwezig zijn op lot 1 te bekomen. Deze constructies hebben een pro fisco waarde van € [...] . Op dit bedrag is

bijgevolg het verdeelrecht van 2,5% van toepassing en is er bijgevolg € [...] verschuldigd.

Concrete vraag aan de Vlaamse Belastingdienst

Kan u bevestigen dat de heer X en mevrouw Y kwalificeren als historische vennoot in de zin van art. 2.9.1.0.4, lid 2, 2° waardoor niet het verkooprecht, maar enkel het verdeelrecht in hun hoofde van de heer X en mevrouw Y verschuldigd is bij de overname van de constructiewaarde van lot 1 en dat bovenstaande berekening bijgevolg correct is?

b) De heer Z

De heer Z wenst geen eigendomsrechten over te houden in voormeld onroerend goed en staat zijn aandeel van 10,49% af aan de overige aandeelhouders.

c) De heer A:

De heer A verscheen in de aankoopakte van xx.xx.2013 als koper van voormeld onroerend goed namens vennootschap B, de coöperatieve vennootschap in oprichting. De vennootschap werd effectief opgericht op 3/2/2015. In deze oprichtingsakte werden alle verbintenissen aangaande die aankoop overgenomen door vennootschap B. De heer A is aandeelhouder van vennootschap B sinds de oprichtingsakte.

De heer A wenst de volle eigendom van de constructies die aanwezig zijn op lot 3 te bekomen. Deze constructies hebben een pro fisco waarde van € [...] . Op dit bedrag is bijgevolg het verdeelrecht van 2,5% van toepassing en is er bijgevolg € [...] verschuldigd.

Concrete vraag aan de Vlaamse Belastingdienst:

Kan u bevestigen dat de heer A kwalificeert als historische vennoot in de zin van art. 2.9.1.0.4, lid 2, 2° waardoor niet het verkooprecht, maar enkel het verdeelrecht in zijn hoofde verschuldigd is bij de overname van de constructiewaarde van lot 3 en dat bovenstaande berekening bijgevolg correct is?

d) Stichting C

Stichting C kwalificeert niet als historische vennoot vermits zij geen aandeelhouder was op het moment van de aankoop van voormeld onroerend goed, noch op het moment van de oprichtingsakte van vennootschap B. Stichting C wenst de volle eigendom van lot 2 en de grondwaardes van loten 1 en 3 te bekomen die een totale pro fisco waarde hebben van € [...] . Bijgevolg is het verkooprecht van 12% van toepassing (art. 2.9.1.0.4 lid 1 VCF) en is er bijgevolg € [...] verschuldigd. Bovendien neemt zij, als opstalgever, alle rechten en verplichtingen over met betrekking tot het opstalrecht over dat voor de ontbinding van vennootschap B door vennootschap B verleend was.

Concrete vraag aan de Vlaamse Belastingdienst:

Kan u bevestigen dat bovenstaande berekening in hoofde van Stichting C correct is?

Oplegsom

Om deze privatieven zoals gewenst te verdelen is de huwelijksgemeenschap bestaande tussen de heer X en mevrouw Y een oplegsom aan de massa verschuldigd van € [...] en Stichting C € [...] .

Concrete vraag aan de Vlaamse Belastingdienst:

Kan u bevestigen dat bovenstaande berekening in hoofde van Stichting C correct is?

III. Motivering van de aanvraag

14. Uit bijlage 1 Intentieverklaring

Het is de uitdrukkelijke wens van alle betrokken partijen het onroerend goed, gelegen te […], na vereffening van vennootschap B te verdelen naar het model van “Community land trust”; Waarbij het goed een horizontale eigendomssplitsing toegewezen krijgt (conform bijgevoegde plan van opdeling):

  1. Stichting C zal optreden als grondeigenaar/opstalgever. Stichting C verwerft eveneens het bijgebouw op Lot 2.
  2. X en Y verwerven de eigendomsrechten/opstalhouder op de bestaande volumes (woning) op Lot 1. Dit recht wordt gevestigd via het recht van opstal.
  3. A verwerft de eigendomsrechten/opstalhouder op de bestaande volumes (landschuur) op Lot 3. Dit recht wordt eveneens gevestigd via het recht van opstal.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

15. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

16. De Vlaamse Belastingdienst doet geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

17. Het besluitvormingsorgaan kan gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF geen voorafgaande beslissing nemen over het gebruik van bewijsmiddelen, noch over de belastingtarieven en de berekening van de belastingen. Er zal bijgevolg geen bindende beslissing worden genomen over de waardering van het/de betrokken goed(eren).

18. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

  • Artikel 2.8.4.1.1 §3 lid 2 VCF dat luidt als volgt:

§ 3. In afwijking van paragraaf 1 en 2 bedraagt het tarief van de schenkbelasting 0 % voor schenkingen, inclusief inbrengen om niet, aan :

1° het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap;

2° de Vlaamse, de Franse en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

3° de Franse en de Duitstalige Gemeenschap en aan het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;

4° een staat van de Europese Economische Ruimte;

5° provincies en gemeenten in het Vlaamse Gewest;

6° de openbare instellingen van de publiekrechtelijke rechtspersonen, vermeld in de punt 1° tot en met 5° ;

7° erkende woonmaatschappijen als vermeld in artikel 4.36 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

8° het Vlaams Woningfonds;

9° dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen als vermeld in artikel 12, § 2, 2° en 3°, van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking;

10° verenigingen zonder winstoogmerk, ziekenfondsen en landsbonden van ziekenfondsen, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen van openbaar nut;

11° openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

In afwijking van paragraaf 1 en 2 bedraagt het tarief van de schenkbelasting 5,5% voor schenkingen, inclusief inbrengen om niet, aan beroepsverenigingen en private stichtingen.

In afwijking van het tweede lid wordt de schenkbelasting, vermeld in paragraaf 1 en 2, gebracht op 100 euro voor de schenkingen, inclusief inbrengen om niet, gedaan aan rechtspersonen als vermeld in het tweede lid, als de schenker zelf een rechtspersoon als vermeld in het eerste lid, 10°, of het tweede lid, is.

Het tarief, vermeld in het eerste, tweede en derde lid, is ook van toepassing op gelijksoortige rechtspersonen die opgericht zijn volgens en onderworpen zijn aan de wetgeving van een andere staat van de Europese Economische Ruimte, en die bovendien hun zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Europese Economische Ruimte hebben.

  • Artikel 2.9.1.0.4 VCF dat luidt als volgt:

Het verkooprecht wordt ook gevestigd op de verkrijging, op welke wijze ook, anders dan bij inbreng in een vennootschap, door een of meer vennoten van onroerende goederen die in België liggen en die voortkomen van een vennootschap onder firma, van een commanditaire vennootschap, van een besloten vennootschap of van een coöperatieve vennootschap.

De verkrijging zal evenwel belast worden volgens haar gemeenrechtelijke aard als het gaat om :

1° onroerende goederen die in de vennootschap zijn ingebracht, als ze verkregen zijn door de persoon die de inbreng gedaan heeft;

2° onroerende goederen die door de vennootschap met betaling van het verkooprecht verkregen zijn, als het vaststaat dat de vennoot die eigenaar van die onroerende goederen wordt, deel uitmaakte van de vennootschap toen laatstgenoemde de goederen verkreeg.

In geval van verkrijging van maatschappelijke onroerende goederen door al de vennoten door een gehele of gedeeltelijke vereffening conform boek 2, titel 8, hoofdstuk 1, afdeling 2, van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, is, naargelang van het geval, de registratiebelasting die met toepassing van het eerste of het tweede lid is gevestigd, van toepassing op de latere toebedeling van de goederen aan een of meer vennoten.

Als al de vennoten maatschappelijke onroerende goederen verkrijgen naar verhouding van hun participatie in de vennootschap zonder enige tegenprestatie, waarbij die verkrijging boekhoudkundig wordt aangerekend op de beschikbare of onbeschikbare inbreng, is, naargelang van het geval, de registratiebelasting die met toepassing van het eerste of het tweede lid is gevestigd, van toepassing op de latere toebedeling van de goederen aan een of meer vennoten.

  • Artikel 2.10.4.0.1 VCF dat luidt als volgt:

Het verdeelrecht bedraagt 2,5 %.

Het recht wordt op 1% gebracht als de verdeling of de afstand, vermeld in artikel 2.10.1.0.1, 1° of 2° :

1° tussen ex-echtgenoten plaatsvindt na of uitwerking heeft door de echtscheiding;

2° tussen ex-wettelijke samenwonenden plaatsvindt binnen een termijn van drie jaar die volgt op de beëindiging van de wettelijke samenwoning conform artikel 1476, § 2, van het Burgerlijk Wetboek en op voorwaarde dat de personen op de dag van deze beëindiging ten minste een jaar ononderbroken met elkaar wettelijk samenwoonden.

Het verlaagde tarief, vermeld in het tweede lid, is ook van toepassing als de verdeling of de afstand wordt gedaan volgens de wetgeving van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte als de verdeling of de afstand plaatsvindt onder omstandigheden en voorwaarden die vergelijkbaar zijn met de omstandigheden en voorwaarden, vermeld in het tweede lid.

  • Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:

Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :

1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;

2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.

19. Uitgaande van de voorstelling van de feiten en de kwalificatie gegeven door de vraagstellers zijn de eerste geplande transacties besproken in bovenstaand randnummer 9 schenkingen van natuurlijke personen aan een private stichting. Schenkingen aan een private stichting worden belast overeenkomstig artikel 2.8.4.1.1. §3 lid 2 VCF.

20. Per e-mail hebben de aanvragers verduidelijkt dat het opstalrecht wordt gevestigd op zowel lot 1 als op 3 zonder dat de aanwezige constructies worden overgedragen en dat de doorgestuurde ontwerpakte (bijlage 8) die dit anders vermeldde enkel een eerste ontwerp van de akte was. De aanvragers hebben bevestigd dat de aan te passen notariële opstalaktes expliciet zullen aangeven dat de aanwezige constructies niet worden overgedragen.

Gezien de twee vestigingen van opstalrecht toegelicht in bovenstaande randnummers 11.1 en 11.2 niet gepaard gaan met een eigendomsoverdracht van de bestaande opstallen op de bedoelde percelen zal geen verkooprecht krachtens artikel 2.9.1.0.4 VCF worden geheven op deze vestigingen van opstalrecht.

21. De heer X en mevrouw Y voornoemd in randummer 4.a kwalificeren als historische vennoot in de zin van artikel 2.9.1.0.4, lid 2, 2° gezien ze vennoot waren wanneer de vennootschap B de verbintenis tot aankoop van het betrokken onroerend goed overnam.

Er kan geen rechtstreekse toebedeling gebeuren van de op heden reeds bestaande constructies aan de echtgenoten enerzijds, en de onderliggende grond aan de stichting anderzijds, daar er geen opsplitsing is tussen de eigendom van de grond waarop de constructies staan en de constructies zelf. De vestiging van het opstalrecht voornoemd in randnummer 11.1 sluit deze constructies namelijk expliciet uit.

Gezien de voorgenomen transactie juridisch niet kan uitgevoerd worden, kan het beslissingsorgaan niet oordelen of het verdeelrecht overeenkomstig artikel 2.10.1.0.1 VCF, dan wel het verkooprecht overeenkomstig artikel 2.9.1.0.4 lid 1 VCF verschuldigd zou zijn.

22. De heer A voornoemd in randnummer 4.c kwalificeert als historische vennoot in de zin van artikel 2.9.1.0.4, lid 2, 2° gezien hij vennoot was wanneer de vennootschap B de verbintenis tot aankoop van het betrokken onroerend goed overnam.

Er kan geen rechtstreekse toebedeling gebeuren van de op heden reeds bestaande constructies aan de heer A enerzijds, en de onderliggende grond aan de stichting anderzijds, daar er geen opsplitsing is tussen de eigendom van de grond waarop de constructies staan en de constructies zelf. De vestiging van het opstalrecht voornoemd in randnummer 11.2 sluit deze constructies namelijk expliciet uit.

Gezien de voorgenomen transactie juridisch niet kan uitgevoerd worden, kan het beslissingsorgaan niet oordelen of het verdeelrecht overeenkomstig artikel 2.10.1.0.1 VCF, dan wel het verkooprecht overeenkomstig artikel 2.9.1.0.4 lid 1 VCF verschuldigd zou zijn.

23. De Stichting C voornoemd in randnummer 4.d voldoet niet aan de voorwaarden van artikel 2.9.1.0.4 tweede lid VCF en kwalificeert daarom niet als historische vennoot.

De Stichting C zal krachtens artikel 2.9.1.0.4 eerste lid VCF verkooprecht verschuldigd zijn op de verkrijging van onroerende goederen voortkomend uit de vennootschap B.

24. Indien de rechtshandelingen worden gesteld vanaf 1 juni 2012 kunnen ze afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het geheel aan verrichtingen maakt in casu geen fiscaal misbruik in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er ook niet-fiscale motieven aan de verrichtingen ten grondslag liggen.

25. Deze beslissing heeft alleen betrekking op de schenkbelasting, en het verkoop- en verdeelrecht en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.