Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 23036 - Beding van aanwas Vlaamse Belastingdienst

VB 23036 - Beding van aanwas

Voorafgaande beslissing
Nummer
23036
Datum beslissing
21 augustus 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1.1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te verkrijgen dat: De voorgelegde aanwasovereenkomst tussen de heer X en mevrouw Y rechtsgeldig is en kwalificeert als een kanscontract onder bezwarende titel dat – op het ogenblik van aanbieding ter registratie – niet valt onder de toepassing van artikel 2.8.1.0.1 VCF i.o. artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF,zodat er bijgevolg geen schenkbelasting verschuldigd zal zijn;

1.2. Op het ogenblik van aanbieding ter registratie, respectievelijk bij het overlijden van één van de aanvragers – evenmin de artikelen 2.7.1.0.3, 3°, VCF en artikel 2.7.1.0.5 VCF van toepassing zullen zijn, zodat er geen erfbelasting verschuldigd zal zijn;

1.3. De voorgenomen verrichtingen geen fiscaal misbruik uitmaken in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

2. De aanvragers verzoeken uitdrukkelijk, overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, §4, lid 1, VCF, dat, gelet op het voorwerp van de aanvraag, de termijn waarvoor de beslissing wordt getroffen, langer zal zijn dan vijf jaar. Meer bepaald verzoeken zij om een geldigheidsduur van de afgeleverde beslissing tot en met het overlijden van de eerststervende van de echtgenoten, de heer X en mevrouw Y.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

3. De aanvraag wordt ingediend door:

3.1. De heer X, geboren te […] op xx.xx.1957, rijksregisternummer […], echtgenoot van mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1959, wonende te […];

1.2. Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1959, rijksregisternummer […], echtgenote van de heer X, geboren te […] op xx.xx.1957, wonende te […].

4. De echtgenoten X-Y zijn gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen volgens huwelijkscontract verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.1985, gewijzigd volgens huwelijkscontract verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2012, met behoud van het stelsel, mits toevoeging van een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen, niet gewijzigd tot op heden zoals zij verklaren.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. Voormelde echtgenoten X-Y zijn onverdeelde eigenaars te zijn van diverse banktegoeden, vervat in meerdere effectenportefeuilles geopend op beider naam, namelijk:

- bij […] onder nummer […] ter waarde van [...];

- bij […] onder nummer […] ter waarde van [...];

Om hun samenwonen te organiseren en de langstlevende te beschermen bij het overlijden van een van hen komen partijen overeen een bijzondere onverdeeldheid tussen hen in het leven te roepen met betrekking tot de effectenportefeuille, zijnde een doelvermogen ten behoeve van de langstlevende hunner.

Partijen wensen met name dat de effectenportefeuille aan de langstlevende hunner toekomt. Bij het overlijden van de eerststervende wast diens aandeel in de effectenportefeuille zonder terugwerkende kracht in volle eigendom aan bij het aandeel van de langstlevende. Aldus staat iedere partij de volle eigendom van zijn aandeel in de effectenportefeuille af aan de andere onder de opschortende voorwaarde van zijn vooroverlijden; als tegenprestatie voor deze afstand verkrijgt de overdrager een kans om de volle eigendom van het aandeel van de andere in de effectenportefeuille te verkrijgen indien hij het langst leeft.

Ingevolge dit aanwasbeding zal de effectenportefeuille bij het overlijden van de eerststervende in volle eigendom toebehoren aan de langstlevende.

Zij wensen volgende voorwaarden en modaliteiten te koppelen aan dit kanscontract:

a) Beide partijen schatten voor zichzelf de kans om te overleven gelijkwaardig.

b) Deze overeenkomst vervalt van rechtswege na de vaststelling, per aangetekende brief te melden aan de andere partij, van het feit dat partijen niet meer samenwonen gedurende een ononderbroken periode van zes maanden (bij duurzame ontwrichting van hun relatie, dus geen toevallige feitelijke scheiding of een door de omstandigheden opgedrongen feitelijke scheiding ingevolge een verblijf in het buitenland omwille van beroepsredenen, een verblijf in een ziekenhuis, woonzorgcentrum, assistentiewoning, enzovoort), wat door alle rechtsmiddelen kan bewezen worden.

Dit verval, dat als een ontbindende voorwaarde van het aanwasbeding moet worden aanzien, is ingegeven door de determinerende beweegreden voor het opnemen van dit beding in deze akte, te weten de wens van de beide partijen om hun gezamenlijk levenskader bij het overlijden van een van hen veilig te stellen in hoofde van de langstlevende zodat, indien partijen hun samenwoning in de toekomst zouden beëindigen op een duurzame wijze, het aanwasbeding wegens het wegvallen van de determinerende oorzaak eveneens geacht moet worden te zijn weggevallen.

Deze overeenkomst vervalt tevens van rechtswege bij een echtscheiding tussen partijen.

Daarnaast kunnen partijen op ieder ogenblik deze overeenkomst minnelijk wijzigen of beëindigen bij notariële akte.

Indien er een einde komt aan dit aanwasbeding is artikel 3.75 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing en kan iedere partij de uit onverdeeldheidtreding vorderen overeenkomstig artikel 1207 van het Gerechtelijk Wetboek.

c) Alle interesten, dividenden en andere opbrengsten die worden voortgebracht door de effectenportefeuille kunnen jaarlijks of op eender welk tussen partijen overeengekomen tijdstip worden uitgekeerd aan partijen, elk voor de helft. Tevens behouden partijen zich het recht voor gezamenlijk afhalingen te doen, ieder voor een gelijk deel.

d) Alle interesten, dividenden en andere opbrengsten die niet werden uitgekeerd ingevolge hogervermelde bepaling sub c) en alle goederen die worden verkregen in vervanging van de oorspronkelijke effectenportefeuille vallen eveneens onder dit beding van aanwas, overeenkomstig de regels van de zaakvervanging. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.

e) De wijziging van het rekeningnummer van de effectenportefeuille, de onderliggende rekeningen en hun bestanddelen, of de wijziging van de samenstelling van de portefeuille en haar bestanddelen hebben geen invloed op het beding van aanwas, voor zover het gaat om gelden en waarden die partijen in onverdeeldheid toebehoren. Bij zaakvervanging buiten de portefeuille (als deze geheel of gedeeltelijk vervreemd wordt en met de opbrengst wordt iets anders gekocht) zal moeten aangetoond worden welk vervangend goed is verkregen met de opbrengst het goed dat vervreemd werd, conform voormeld standpunt nummer 17044.

f) Aangezien het een kansovereenkomst onder bezwarende titel betreft zal er geen enkele vergoeding verschuldigd zijn door de langstlevende aan de erfgenamen van de eerststervende uit hoofde van de verwerving door de langstlevende van het deel van de eerststervende. De partijen achten voor zichzelf de kansen gelijkwaardig om het deel van de andere in deze onverdeelde roerende goederen te verwerven. Het bezwarend karakter van deze overeenkomst wordt onderstreept door het oogmerk van elke partij om te worden beschermd voor het geval hij zelf de langstlevende zou zijn.

g) Partijen verbinden zich ertoe hun aandeel in de effectenportefeuille of in de goederen die ingevolge zaakvervanging in de plaats komen niet te vervreemden, te verpanden of er eender welk ander recht op toe te staan zonder de toestemming van de andere, en dit zolang deze overeenkomst van kracht blijft tussen hen. Partijen komen eveneens overeen dat, behoudens onderling akkoord, de aanwasovereenkomst de uitonverdeeldheidtreding in de weg staat, zolang deze aanwasovereenkomst geldt.

h) Tevens verbinden partijen zich ertoe alle beslissingen aangaande beleggingen en herbeleggingen met betrekking tot de onverdeeldheid gezamenlijk te nemen. Bijgevolg is het verlenen van een algemene volmacht ten aanzien van het doelvermogen aan de andere partij uitgesloten. Dit zou immers betekenen dat de ene partij zonder de toestemming van de andere partij over het doelvermogen of de onderliggende elementen ervan zou kunnen beschikken, hetgeen onverenigbaar is met de in deze aanwasovereenkomst aangegane verbintenissen.

Het verbod van het verlenen van een algemene volmacht aan elkaar vervalt enkel in het geval dat één van de partijen handelingsonbekwaam wordt. In dit geval kan een buitengerechtelijke volmacht uitwerking vinden.

i) Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van partijen om gezamenlijk schenkingen te doen met betrekking tot de waarden en gelden zich bevindende in de effectenportefeuille of in de goederen die ingevolge zaakvervanging in de plaats komen.

j) De aanwasovereenkomst wordt optioneel bedongen.

De langstlevende van de echtgenoten moet zijn/haar wil om het recht van aanwas uit te oefenen kenbaar maken door middel van een verklaring en dit binnen een termijn van vier maanden na het overlijden van de eerststervende.

Deze verklaring dient te gebeuren in een notariële akte of in een bij de notaris neergelegde onderhandse akte. In dit laatste geval moet de handtekening van de langstlevende door de notaris worden gelegaliseerd.

Deze termijn geldt als een vervaltermijn.

Bij ontstentenis van uitdrukkelijke wilsuitdrukking op voormelde wijze en binnen voormelde termijn zal de langstlevende geacht worden onherroepelijk te hebben verzaakt aan het voordeel van het recht van aanwas bedongen in onderhavige overeenkomst.

k) Een eventuele nietigheid van een bepaling van dit beding van aanwas betreft enkel die specifieke bepaling, die in dat geval voor niet geschreven moet worden gehouden, maar kan, volgens de uitdrukkelijke wil van partijen, niet de nietigheid van het volledige beding van aanwas voor gevolg hebben.

i) De partijen sluiten deze overeenkomst wederkerig en onder bezwarende titel.

III. Motivering van de aanvraag

6. Geen verboden erfovereenkomst

Krachtens artikel 1100/1, §4, oud BW zijn overeenkomsten of bedingen onder bezwarende titel altijd toegelaten, als ze onder bijzondere titel zijn gesloten of gemaakt. Dergelijke overeenkomsten zijn toegelaten, zelfs als ze de toekomstige nalatenschap van een partij betreffen.

De aanwasovereenkomst in casu werd daarom zorgvuldig opgesteld als een kanscontract onder bezwarende titel en onder bijzondere titel (zie verder), teneinde te vermijden dat het op enige manier beschouwd zou worden als een verboden overeenkomst over een niet-opengevallen nalatenschap.

Een beding van aanwas is mogelijk tussen echtgenoten

In casu zijn de aanvragers gehuwd onder het stelsel van zuivere scheiding van goederen met toevoeging van een TIGV, voor bepaalde onroerende goederen.

Dat een beding van aanwas mogelijk is tussen echtgenoten gehuwd onder een stelsel van scheiding van goederen wordt zowel door het Grondwettelijk Hof als Uw Dienst bevestigd.

7. Het beding van aanwas is een evenwichtig kanscontract

Een beding van aanwas wordt door de Vlaamse Belastingdienst in het standpunt met nummer 17044 omschreven als een overeenkomst tussen twee of meerdere partijen waarbij overeengekomen wordt dat het onverdeelde aandeel van de eerststervende in volle eigendom- of in vruchtgebruik- op een bepaald goed, dat ze samen aankopen of dat zij reeds in onverdeeldheid bezitten, onder opschortende voorwaarde van het overlijden van de eerststervende, van rechtswege zal aanwassen en dus verkregen zal worden door de overlevende deelgenoten. De tegenprestatie bestaat in een evenwichtige kans voor elke deelgenoot om het aandeel van de andere in het goed te verwerven, indien hij de langstlevende is.

Volgens het voormelde standpunt met nummer 17044 van de Vlaamse Belastingdienst zullen de in een aanwasovereenkomst opgenomen roerende goederen, niet onderworpen zijn aan erfbelasting noch aan schenkbelasting, indien de aanwasovereenkomst aan bepaalde voorwaarden voldoet.

Hierna zal worden aangetoond dat in casu voldaan is aan de in het voormelde standpunt nr. 17044 gestelde voorwaarden.

8. De aanwasovereenkomst is ten bijzondere titel

Het is vereist dat de aanwasovereenkomst beperkt moet zijn via beschikking onder bijzondere titel. Dit betekent dat de overeenkomst of het beding niet de algemeenheid van goederen betreft die de partij bij zijn overlijden nalaat, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende of roerende goederen bij zijn overlijden.

In casu heeft de voorgelegde aanwasovereenkomst betrekking op bijzondere roerende vermogensbestanddelen, namelijk de effectenrekeningen die nauwkeurig in de overeenkomst worden omschreven.

De aanvragers komen daarenboven overeen in de aanwasovereenkomst dat zowel de in de plaats getreden goederen (via zakelijke subrogatie), als de vruchten (die niet worden uitgekeerd) en de meerwaarden van de betrokken goederen automatisch behoren tot het beding van aanwas.

Zoals bevestigd door de Vlaamse Belastingdienst, is zaakvervanging mogelijk binnen een beding van aanwas. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.

In dit kader wordt tevens overeengekomen dat, indien de aanvragers in het beding van aanwas zaakvervanging wensen in te roepen, zij zullen aantonen welk vervangend goed de waarde van het oorspronkelijk goed vertegenwoordigt in de plaats van het oorspronkelijk goed.

Gelet op het bovenstaande kan worden gesteld dat de aanwasovereenkomst tussen de aanvragers ten bijzondere titel is.

9. De aanwasovereenkomst is ten bezwarende titel

De aanwasovereenkomst moet vervolgens ten bezwarende titel zijn. Het bezwarende karakter volgt uit het feit dat de partijen evenwichtige kansen bezitten om het goed in totaliteit te verkrijgen. De evenwichtigheid van kansen wordt beoordeeld op het moment van het sluiten van de overeenkomst.

Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

De rechtspraak stelt zich soepel op bij de concrete beoordeling van de evenwichtigheid van de kansen.

Ook de Vlaamse Belastingdienst heeft in verschillende voorafgaande beslissingen beslist dat zelfs een ‘groot’ leeftijdsverschil geen afbreuk doet aan de kansengelijkheid.

In casu hebben de aanvragers een gelijkaardige overlevingskans. Ze hebben enerzijds een gelijkaardige leeftijd, te weten de heer X 66 jaar en mevrouw Y 64 jaar op het moment van afsluiten van de aanwasovereenkomst. Anderzijds hebben zij dezelfde goede gezondheidstoestand.

Teneinde de evenwichtige kans voor beide partijen te bewijzen, zijn de heer X en mevrouw Y overigens bereid, indien dit wordt gevraagd om een medisch getuigschrift toe te voegen aan het dossier.

Daarenboven is de inleg van de beide echtgenoten gelijkwaardig:

De effectenrekeningen die het voorwerp uitmaken van het beding van aanwas behoren toe aan ieder van de echtgenoten voor de onverdeelde helft.

Het evenwichtig en bezwarend karakter van de overeenkomst is vervolgens aanwezig op het moment van het afsluiten van het contract.

Ook uit de bewoordingen van de aanwasovereenkomst blijkt dat partijen een evenwichtig kanscontract wensen te sluiten.

Daarenboven is de aanwasovereenkomst uitdrukkelijk niet in de tijd beperkt. Immers, een niet in de tijd beperkte aanwasovereenkomst onder bezwarende titel, kan slechts worden gewijzigd of opgeheven met wederzijds akkoord van beide echtgenoten.

Uit al deze elementen samen, dient dus te worden besloten dat er tussen de heer X en mevrouw Y een gelijkwaardigheid van overlevingskansen bestaat. De aanwasovereenkomst die zij wensen te sluiten, dient dan ook te worden gekwalificeerd als zijnde een evenwichtige aanwasovereenkomst onder bezwarende titel.

10. Niet-fiscale motieven

De voorgenomen verrichtingen kunnen niet worden beschouwd als fiscaal misbruik, overeenkomstig artikel 3.17.0.0.2.VCF.

De voorgelegde aanwasovereenkomst met betrekking tot de effectenrekeningen biedt de echtgenoten vervolgens de enige goede oplossing naar wederzijdse bescherming. Zij hebben namelijk de wens om elkaar een gelijkwaardige (zoals de huidige) levensstandaard te voorzien, bij het overlijden van één van hen.

Een testament biedt geen sluitende oplossing, gezien dit eenzijdig herroepbaar is, zodat de langstlevende echtgenoot absoluut geen zekerheid heeft. Hetzelfde geldt voor schenkingen tussen echtgenoten, die steeds ad nutum herroepbaar zijn. Met de aanwasovereenkomst daarentegen blijven de echtgenoten verbonden, ook indien zij het later oneens worden over de aangegane verbintenis.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

11. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

12. De Vlaamse Belastingdienst doet geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerrechtelijk vlak.

13. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;

- Artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF dat luidt als volgt:

Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :

1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;

2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”;

- Artikel 2.7.1.0.3, 3°, VCF dat luidt als volgt:

Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;

- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:

§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”.

- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:

Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.

14. Het feit dat een beding van aanwas tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit contract op zich niet ongeldig. Wanneer een dergelijk beding van aanwas wordt afgesloten tussen echtgenoten, zoals in onderhavig geval, moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten, in casu de effectenportefeuilles waarvan zij ieder voor de onverdeelde helft eigenaar zijn.

15. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

16. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

17. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op de roerende goederen (effectenportefeuilles) die specifiek in de overeenkomst worden omschreven.

18.De beleggingsportefeuilles worden beschouwd als een feitelijke universaliteit. Bijgevolg aanvaardt Vlabel dat het contract m.b.t. de effectenportefeuilles betrekking heeft op de effectenportefeuilles in hun geheel, zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de vereiste dat het contract onder bijzondere titel moet zijn.

19. De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt dat de zakelijke subrogatie speelt als die conventioneel is voorzien of die plaatsheeft uit kracht van de wet, overeenkomstig artikel 3.10 BW.

Wat de beleggingsportefeuilles betreft zal het contract dus uitwerking krijgen op de effectenportefeuilles zoals deze zijn samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de echtgenoten ongeacht de gewijzigde samenstelling hiervan ingevolge transacties van wederbelegging.

20. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

21. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract, etc...

22. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

23. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De echtgenoten hebben respectievelijk een leeftijd van 66 jaar en 64 jaar. Zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren.

24. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

25. Uit de gegevens vermeld in het kanscontract gevoegd bij de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. Zij bezitten de effectenportefeuilles in onverdeeldheid.

26. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing en haar bijlage kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract gaat en er bijgevolg noch erfbelasting, noch schenkbelasting geheven zal worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.3, 3°, VCF, 2.7.1.0.5 VCF, 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2, VCF.

27. Indien de rechtshandelingen worden gesteld vanaf 1 juni 2012 kunnen ze afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het contract maakt in casu geen fiscaal misbruik in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er ook niet-fiscale motieven aan het contract ten grondslag liggen, tenzij uit de feiten blijkt dat de kansen uiteindelijk niet gelijkwaardig waren omdat één van de partijen kort na het sluiten van het contract niet onverwacht is komen te overlijden.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op de schenk – en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.