Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 23016 - Inbreng van een onroerend goed in een familiale vennootschap gevolgd door de schenking van de aandelen met vrijstelling Vlaamse Belastingdienst

VB 23016 - Inbreng van een onroerend goed in een familiale vennootschap gevolgd door de schenking van de aandelen met vrijstelling

Voorafgaande beslissing
Nummer
23016
Datum beslissing
18 april 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023

Heffing

  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.8.6.0.3. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen dat:

1.1. De voorgenomen schenking onderworpen is aan het tarief van de schenkbelasting voor familiale onderneming (gunsttarief vrijstelling 0% - art. 2.8.6.0.3 VCF), en aldus niet onderworpen zal worden aan de schenkbelasting van onroerende goederen zoals opgenomen in art. 2.8.4.1.1, §1, VCF.

1.2. De voorgenomen schenking, rekening houdend met het geheel van verrichtingen, geen fiscaal misbruik uitmaakt, in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF en dientengevolge Tabel I. art. 2.8.4.1.1, §1, VCF niet gefrustreerd wordt.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door notaris […] te […], namens:

2.1. Dhr. X, geboren te […] op xx.xx.1963, rijksregisternummer […], gehuwd, wonende te […], verkort X, zoon van A, vader van Y en broer van B;

2.2. Dhr. Y, geboren te […] op xx.xx.2001, rijksregisternummer […], ongehuwd, wonende te […], verkort Y, kleinzoon van A, zoon van X en neef van B.

3. De betrokken partijen zijn :

3.1. Mevr. A, geboren te […] op xx.xx.1935, rijkregisternummer […], weduwe van dhr. D, wonende te […], verkort A, moeder van X, moeder van B en grootmoeder van Y

3.2. Mevr. B, geboren te […] op xx.xx.1966, rijksregisternummer […], gehuwd, wonende te […], verkort B, dochter van A, zus van X en tante van Y.

4. De betrokken vennootschap is:

BV C, met adres van de vennootschap te […], BTW […] RPR […],

Nederlandstalig.

5. Het betrokken onroerend goed betreft:

Een bedrijfspand met woongelegenheid (appartement) te […].

Het gebouw is opgericht op 3 kadastrale percelen nrs. […] (magazijn), […] (bebouwde grond VG), […] (bebouwde grond BE), […] (gebouw, zonder grond) & […] (doorrit naar magazijn en parking).

Het complex vormt 1 samenhangend geheel en bestaat uit magazijn (linkergedeelte), showroom met bureel (gelijkvloers/middengedeelte), bedrijfswoning (1510 verdieping/middengedeelte) en parking met achterliggende grond en doorrit naar magazijn en oprit (rechtergedeelte).

Het geheel heeft een complexe eigendomsstructuur; de zakelijke rechten behoren toe aan A, X en B. Dit is historisch ingevolge de aard van de overdrachten: schenking, verdeling, verzaking aan het recht van natrekking, toebedeling bij huwelijksovereenkomst, wettelijk erfrecht, aankopen voor de huwgemeenschap (zie kadasterdocumentatie en eigendomsoorsprong in bijlage bij de aanvraag).

Het betrokken onroerend goed gaat verbouwd worden en omvat volgende werken:

  • het bouwen van een nieuwe voorgevel;
  • een uitbreiding van de showroom;
  • extra kantoorruimte op de verdieping;
  • een inkrimping van het woonappartement;
  • een overkapping van de inrit.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

6. Beschrijving van de voorgenomen verrichtingen:

De feitelijke situatie doet zich tot op vandaag voor als volgt:

6.1. Dhr. en mevr. D - A hebben de keukenzaak opgestart in 1957 onder de firmanaam […] met vestiging nog steeds op hetzelfde adres te […]

6.2. Alle thans bestaande gebouwen werden opgericht door dhr. en mevr. D - A. De showroom en burelen dateren van 1965; het magazijn werd gebouwd in 1994. Na 50 jaar is de showroom dringend aan vernieuwing toe.

6.3. Beide kinderen X en B zijn altijd werkzaam geweest in de zaak van de ouders.

6.4. In 2008 hebben X en B de vennootschap BV C opgericht. Zij zijn de enige aandeelhouders en bezitten elk 50% van de aandelen; zij zijn beiden ook de enige bestuurders in deze vennootschap. Alle bedrijfsactiviteiten zijn ondergebracht in deze vennootschap: verkoop, plaatsing en inrichting van keuken, keukenmeubilair en toestellen.

6.5. De gebouwen hebben steeds gediend als bedrijfsgebouw, maar zijn thans verouderd. De ouders hebben steeds boven de zaak gewoond; de moeder (thans weduwe) woont daar nog steeds.

6.6. X wil noodzakelijke verbouwingen doen, de voorgevel moderniseren en de showroom uitbreiden, zodat de winkel wordt aangepast naar wat klanten daarvan verwachten. Door de werken zal het huidige appartement merkelijk kleiner worden. Ongeveer een/derde van het appartement zal worden afgenomen en worden toegevoegd bij de bedrijfsruimte.

7. Planning:

7.1. X woont kortbij en heeft de bedoeling om het bedrijfspand grondig te verbouwen, gezien ook zijn zoon Y in de firma gaat meewerken. Een gedeelte van het appartement wordt minder frequent gebruikt en dit gedeelte zal worden bijgenomen in de zaak. Het gaat over ongeveer één/derde van het woongedeelte. Het privaat gedeelte wordt dus aanzienlijk kleiner.

7.2. Daarentegen wil B deze investeringen niet doen, maar blijft zij wel nog meewerken in de zaak.

7.3. Met het oog op de voorziene werken, kosten en uitgaven werd besloten dat A, X en B al hun rechten in het bedrijfsvastgoed inbrengen in de actieve vennootschap. De inbrengers zullen vergoed worden in aandelen. Gezien de gebouwen in 1 hand (vennootschap) komen eindigt daarmee ook de complexe eigendomsstructuur.

7.4. Via uitgifte van soortaandelen cat. 2 kunnen de kosten en uitgaven voor het onroerend goed afzonderlijk tot uitdrukking gebracht worden in de boekhouding. Het bedrijfsvastgoed wordt vertegenwoordigd door aandelen cat. 2. Deze aandelen zullen ook worden geboekt als onbeschikbaar kapitaal. X (50%) en B (50%) hebben beiden alle aandelen cat. 1 met gezamenlijk stemrecht. Alle beslissingen aangaande het beleid en verdeling van de bedrijfswinst worden gezamenlijk genomen. Na schenking komen de aandelen cat. 2 in handen van X (90%) en Y (10%) die ook financieel zullen bijdragen voor het bedrijfsgebouw. Exploitatie en bedrijfsvastgoed worden afzonderlijk gerubriceerd in de boekhouding en uit elkaar gehouden, maar zitten wel in dezelfde exploitatievennootschap.

7.5. A wil haar aandelen schenken aan X onder voorwaarde dat X de door hem gewilde investeringen ten laste neemt en doet voor eigen rekening. Dat zij ongestoord kan blijven wonen in de beste omstandigheden. A wil haar aandelen ook schenken onder voorwaarde dat B in de zaak kan blijven meedraaien. A wil zelfs 10% van de aandelen cat. 2 schenken aan Y als starter.

7.6. B wil haar aandelen schenken aan X onder voorwaarde dat hij de investeringen ten laste neemt en voor eigen rekening neemt. Ingeval van bankvoorwaarden dat deze in gezamenlijk overleg worden vastgelegd middels een aandeelhoudersovereenkomst.

7.7. De onderwerping van het gebouw aan het bedrijfsrisico is evident. Het pand is een bedrijfspand en wordt verder uitgebreid. Uiteraard dient de verbouwing te gebeuren middels financiering en financiële planning onder vennootschapsstructuur. Aftrek van kosten en afschrijving van vastgoed maken nu eenmaal deel uit van het financieel plan bij bedrijfsvoering.

8. De voorgenomen rechtshandelingen:

8.1. inbreng van zakelijke rechten van het onroerend goed in de vennootschap tegen B-aandelen

8.1.1. door A:

Linkergedeelte (magazijn)

VE 100%

Middengedeelte (bebouwde grond)

VG 100% - grond

Middengedeelte (showroom, burelen, parking en appartement)

VE 100% - gebouw

Rechtergedeelte (doorrit)

VE 100%

8.1.2. door X:

Middengedeelte (bebouwde grond)

BE 50%- grond

8.1.3. door B:

Middengedeelte (bebouwde grond)

BE 50%- grond8;2;

8.2. schenking van de B-aandelen

  • door A en B aan X: 90% B-aandelen
  • door A aan Y: 10% B-aandelen

De B-aandelen worden uitgegeven in ruil voor de inbreng van het bedrijfspand. Het dividendrecht voor de B-aandelen zal afhangen van toekomstige investeringen en afspraken die hierover zullen worden gemaakt tussen de aandeelhouders. B en X zullen dan elk recht hebben op een deelname in de winst als zelfstandige in de zaak. X zal dan recht hebben op een extra vergoeding voor de toekomstige onroerende investeringen die hij overweegt te doen. De inspanningen qua arbeid en qua investering zullen dan tegenover elkaar worden afgewogen (dividendpolitiek).

III. Motivering van de aanvraag

9. Algemene motivering

9.1. Het is niet de bedoeling om het onroerend goed louter te schenken aan de begunstigde van de aandelen in de hoofde van X en Y, noch door A, noch door B. De inbreng die A en B doen is niet zomaar, maar heeft de bedoeling dat het keukenbedrijf kan voortbestaan en groeien, hetgeen in het belang is van X en Y (maar ook van degenen die de aandelen schenken, met name: A en B). De werken zijn er juist op gericht dat er een wezenlijke investering gebeurt die garantie biedt op het voortbestaan van het familiebedrijf. Indien dan zou beweerd worden dat de inbreng van onroerend goed gevolgd door een schenking van aandelen een platte vermogensoverdracht zou uitmaken is volledig onterecht.

9.2. De inbreng van het bedrijfspand in vennootschap en de schenking van de aandelen zijn ingegeven door zakelijke belangen:

9.2.1. In het algemeen:

  • verderzetting van het bedrijf binnen de familie
  • noodzakelijke investeringen met het oog op groei
  • noodzakelijke modernisering voor aantrekken van nieuw cliënteel

9.2.2. vergunningsplichtige werken:

  • uitbreidingswerken: voorgevel, showroom en overkapping verbouwingswerken: kantoor op verdieping
  • inkrimping van private woonst

9.2.3. reorganisatie:

  • investeert eigen middelen
  • Y wordt mede-aandeelhouder
  • B behoudt haar huidige financiële en zakelijke positie binnen het bedrijf, zonder financiële input

9.3. De inbreng van het bedrijfspand in vennootschap en de schenking van de aandelen zijn er precies op gericht om het zakelijke en private gescheiden te houden.

Voor de volledigheid doen partijen mededeling dat buiten dit dossier A aan X en B nog andere schenkingen met erfovereenkomst doet. Deze schenkingen zijn een loutere private aangelegenheid. De erfovereenkomst betreft ook uitsluitend andere onroerende goederen.

10. Bedoeling van A (inbrenger & schenker):

Haar wil om thans het bedrijfspand in de onderneming onder te brengen kunnen samengevat worden als volgt:

10.1. A was tot enige tijd terug niet bereid dat grote veranderingswerken zouden gebeuren, gezien zij daar nog woont. Zij was weigerachtig omdat na de werken haar woonkamer en salon verdwijnen; deze plaatsen worden geïntegreerd als bedrijfsruimte. Weliswaar wordt op vandaag dit gedeelte van het appartement niet meer dagelijks gebruikt, maar het doet wel iets om het vaste patroon op te geven. Moeder maakt enkel nog gebruik van haar keuken en slaapkamer. Bovendien geven de weinige plaatsen die nog overblijven geen rechtstreeks uitzicht meer naar de straat. De voorzetbouw maakt dat de privaatvertrekken niet enkel verkleind, maar ook ingesloten raken. Niettemin heeft zij toegezegd en erop aangestuurd dat de noodzakelijke werken volgens het voorliggend bouwplan worden uitgevoerd, zowel de breekwerken binnenin, als aanpassing van de voorgevel.

10.2. Het is dan ook niet meer noodzakelijk de bovenverdieping integraal als privaatwoonst te behouden. De zaak gaat voort, de voorgevel en showroom worden omgevormd en vergroot. De kinderen hebben daarover onderling een akkoord gemaakt. Het toekomstperspectief is zelfs ruimer, nu ook Y (de kleinzoon) heeft aangegeven te willen verdergaan met de zaak.

Als er nu niets gebeurt, dan dreigt het uitdoofscenario. De kinderen zitten vast, de noodzakelijke investeringen gebeuren niet meer en finaal zal de zaak dan binnen enkele jaren noodgedwongen moeten sluiten.

Dat scenario wil moeder absoluut niet zien gebeuren, want ook haar kleinzoon Y heeft al aangegeven in de zaak te willen instappen. Zodoende is de voortzetting van het bedrijf gevrijwaard. Voor haar dienen de werken niet langer meer te worden uitgesteld. De eerdere toegestane bouwvergunning is verstreken, maar moeder wil nu zelf dat de werken doorgaan, vooral omdat de kinderen onderling hebben uitgemaakt dat X en zijn zoon het bedrijf zullen voortzetten. De bouwaanvraag wordt opnieuw ingediend.

10.3. X woont op korte afstand van het bedrijf op […]. De zaak bevindt zich op […]. X doet de technische bedrijfsvoering zoals tekenen van plannen en de plaatsing bij de klant. B houdt zich bezig met de showroom, kantoor- en administratieve taken. In die zin is het voortbestaan van de zaak dan ook gevrijwaard. De ene kan niet zonder de andere. Ook A is vragende partij.

11. Bedoeling van B (inbrenger & schenker):

11.1. In hoofde van B is er absoluut de intentie het onroerend goed te onderwerpen aan het ondernemingsrisico. Zij heeft een belangrijk aandeel in het perceel dat te midden ligt.

11.2. Op deze grond staan de gebouwen die dienstig zijn als showroom en burelen. Zij brengt haar deel in onder de voorwaarde dat het vastgoed verankerd zit in het kapitaal. Het pand of de tegenoverstaande waarde is niet beschikbaar voor uitkering.

11.3. Hiermee verzekert zij haar werksituatie. Zij is en blijft aandeelhouder, statutair bestuurder en krijgt een percentage in de winstverdeling. X neemt de beoogde veranderingswerken voor zijn rekening. De zaak krijgt een nieuwe look en zij doet verder haar gebruikelijke taken binnen het bedrijf. Zonder haar akkoord om de grond in te brengen en afspraken inzake bedrijfsbeleid, zou de situatie geblokkeerd blijven. Deze stand-still wordt voorkomen door de grondaandelen in te brengen en te schenken aan X die gaat investeren in het pand.

11.4. Zij zou evengoed de grond kunnen verkopen aan haar broer en het geld opstrijken. Indien zij de situatie aldus op scherp zou zetten, dan dreigt een conflicttoestand. Maar zij wil eerder een akkoord met haar broer om nog zolang mogelijk te blijven meewerken in het bedrijf en nog wat geld te kunnen verdienen tot zij stopt. Als zelfstandige oogt haar pensioen niet zo schitterend.

11.5. Doordat X geld in de zaak steekt, de verbouwingswerken financiert, is er zekerheid dat de zaak blijft verderdraaien. Het biedt voor B de garantie dat zij loon zal genereren, eerder dan eenmalig een verkoopprijs op te strijken. Bovendien moet zij niet bijdragen in deze werken.

12. Bedoeling van X (inbrenger & begiftigde):

12.1. Y, zoon van X, woont thans nog thuis en volgt nog school. Y heeft gekozen voor een technische opleiding en is dus voorbestemd om de zaak verder te zetten. Hij doet op vandaag zelfs al ervaring op in het bedrijf door van tijd tot tijd mee te gaan met de werkmannen die de keukens plaatsen.

12.2. X wenste reeds lang het bedrijfsvastgoed in vennootschap onder te brengen. Maar tot voor kort was moeder niet bereid dat die veranderingswerken zouden plaatsgrijpen, terwijl zij daar woont. En terecht, want moeder kon zich niet vinden dat een gedeelte van de woonvertrekken opgegeven werd voor meer bedrijfsruimte. Intussen is dit minder belangrijk, moeder acht zich tevreden met de kleinere resterende woonoppervlakte. Bovendien heeft zij daar nog sociaal contact.

12.3. X kan zich gelukkig prijzen dat B deze inbreng van het onroerend goed en overdracht van de grond doet; hij dient niet extra te financieren en hij kan voluit gaan voor de investering. Bovendien is zijn investering geen weggegooid geld. De B-aandelen genereren hun eigen waarde, los van de bedrijfswinst uit de eigenlijke activiteit. De gebouwen kunnen niet uit de vennootschap worden uitgehaald en zitten verankerd als vast kapitaal. Hij kan de diensten van B goed gebruiken, eerder dan een commercieel verkoper of administratief bediende te moeten in huis halen. Voor de uittreding door B uit de vennootschap zullen partijen een aandeelhoudersovereenkomst opmaken waarin de financiële voorwaarden zullen vastgelegd worden onder contract. Er zijn dus enkel winnende partijen. De aandelenstructuur zorgt er bovendien voor dat de afkoop van de aandelen die de exploitatie aanbelangen en de aandelen die het bedrijfsvastgoed aanbelangen strikt uit elkaar kunnen gehouden worden. De investering in het bedrijfsvastgoed zal passend vergoed worden via de uitgifte van soortaandelen. De vergoedingen zullen worden vastgelegd in een aandeelhoudersovereenkomst.

12.4. Het gebouw wordt reeds lang gebruikt als bedrijfspand. Echter zijn de investeringen noodzakelijk geworden om het pand terug aantrekkelijk te maken voor de klanten. De bedoeling is het gebouw te vergroten en het woongedeelte dientengevolge in te krimpen.

12.5. Alle partijen hebben zakelijke rechten in het gebouw: rechten in vruchtgebruik, blote eigendom en volle eigendom en zelfs gesplitst eigendomsrecht gebouw en grond en onverdeeldheden. Door de inbreng is hieraan verholpen.

13. Benadering door VLABEL

De aanvrager leest in de literatuur dat VLABEL bij het stellen van de vraag principieel uitgaat van fiscaal misbruik. De vraagsteller zou VLABEL er toch willen op wijzen dat het fiscaal voordeel nu eenmaal datgene is wat de wetgever voor ogen heeft wanneer het economisch belang vooropstaat.

De inbreng van het bedrijfsgebouw in de vennootschap, gevolgd door de voorgenomen schenking, verschaft uiteraard een fiscaal voordeel. Laat het nu net dat zijn wat de wetgever heeft beoogd. Namelijk een voordeel verschaffen aan de bedrijven opdat zij hun activiteiten zouden kunnen verderzetten, eerder dan de bedrijfsvoortzetting financieel onmogelijk te maken, de generatiewissel te bemoeilijken en dus de werknemers te moeten ontslaan en zonder werk te zetten.

Schenken van roerende goederen (i.c. aandelen) in rechte lijn aan het algemeen vlak tarief van 3% of zoals in dit dossier met vrijstelling van schenkrechten indien het de schenking van een familiale vennootschap betreft, is dus een belangrijke beleidsoptie om het voortbestaan van het familiebedrijf mogelijk te maken en te bevorderen.

De reflex die VLABEL heeft, om de inbreng van onroerend goed, gevolgd door de schenking van de aandelen te aanzien als fiscaal misbruik, geldt in dit dossier helemaal niet: De aanvrager zou VLABEL willen vragen om de intenties van de diverse partijen die hiervoor werden toegelicht in een positieve context te willen beoordelen.

De inbreng wordt niet alleen gevolgd door een schenking van aandelen, want er staan heel wat financiële en andere engagementen van X tegenover zoals de eigen inbreng en extern bankkrediet en behoud van de familiale bedrijfsvoering. Niet alleen speelt de continuïteit van de bedrijfsvoering, maar ook de familiale samenwerking blijft behouden. X en B kunnen blijven samenwerken. Bovendien wordt de bedrijfsstructuur versterkt. En vanuit die optiek heeft A haar zakelijke rechten en gesplitste zakelijke rechten ingebracht in de vennootschap.

X en Y durven te hopen dat VLABEL het bereikte akkoord met de andere betrokken partijen, zijnde A en B en hun persoonlijke standpunten vanuit zakelijke overwegingen en belangen zijn ingegeven. Aan de inbreng en schenking komt uiteraard het aspect eigendomsoverdracht aan de orde, maar zoals gezegd is het geen loutere overdracht van vermogen dat is ingegeven met de overwegende bedoeling om fiscale voordelen te genieten; de inbreng van onroerend bedrijfsvastgoed en opvolgende schenking van aandelen zijn ingegeven vanuit een samenwerkingsakkoord tussen alle betrokken familieleden.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

14. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

15. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

16. Artikel 3.22.0.0.1, §2, eerste lid, 3°, VCF stelt duidelijk dat de aanvraag de verwijzing moet bevatten naar de wettelijke of reglementaire bepalingen waarop de beslissing moet slaan.

De voorafgaande beslissing heeft bijgevolg enkel betrekking op die specifieke artikelen waarnaar in de aanvraag uitdrukkelijk verwezen wordt.

16. Het besluitvormingsorgaan kan zich niet uitspreken over de taxatie van de schenkingen van de aandelen aan de vrijstelling van artikel 2.8.6.0.3 VCF (schenking van aandelen van een familiale vennootschap) nu dit inhoudt dat ze bewijsstukken zou moeten beoordelen waarvoor ze niet bevoegd is.

17. De aanvragers kunnen evenwel een voorafgaand attest waarvan sprake in art. 3.21.0.0.1 VCF aanvragen.

Voorafgaand aan de authentieke akte van schenking kan de belanghebbende een verzoek richten tot de Vlaamse Belastingdienst om een attest te bekomen waaruit blijkt dat op het moment van het verzoek en op basis van de gegevens, aangereikt door de verzoeker, al dan niet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2.8.6.0.3 VCF is voldaan.

18. Elke rechtshandeling/geheel van rechtshandelingen, gesteld vanaf 1 juni 2012, kan afgetoetst worden aan de algemene antimisbruikbepaling, thans vervat in artikel 3.17.0.0.2 VCF. De verrichting maakt geen fiscaal misbruik uit indien er ook niet-fiscale motieven aan ten grondslag liggen. Herkwalificatie is mogelijk indien de belastingplichtige niet kan aantonen dat de geviseerde verrichting(en) ook niet-fiscale doelstellingen hebben, en dat deze niet-fiscale doelstellingen voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.

Door het onroerend goed in te brengen in de vennootschap gevolg door een schenking van de B-aandelen aan X en Y wordt ingegaan tegen artikel 2.8.4.1.1, §1 VCF, m.n. de progressiviteit in de schenkbelasting.

Artikel 2.8.4.1.1, §1, VCF, luidt:

Ҥ 1. De schenkbelasting voor de schenkingen van onroerende goederen wordt berekend volgens het tarief, vermeld in de onderstaande tabellen :

TABEL I

verkrijging in rechte lijn en tussen partners

gedeelte van de schenking

A
schijf in euro

tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in %

totaalbedrag van de belasting over de voorgaan- de gedeelten, in euro

Vanaf

tot en met

0,01

150.000

3

-

150.000,01

250.000

9

4500

250.000,01

450.000

18

13.500

450.000,01

27

49.500


TABEL II

tarief tussen alle andere personen

gedeelte van de schenking

A schijf in euro

tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in %

totaalbedrag van de belasting over de voorgaan- de gedeelten, in euro

Vanaf

tot en met

0,01

150.000

10

-

150.000,01

250.000

20

15.000

250.000,01

450.000

30

35.000

450.000,01

40

95.000


…”.

Het is duidelijk dat doordat het voorwerp van de schenking van onroerend naar roerend wordt “getransformeerd” er een belastingbesparing wordt verwezenlijkt, nl. de vlakke tarieven van artikel 2.8.4.1.1., §2, VCF worden van toepassing i.p.v. de progressieve tarieven van artikel 2.8.4.1.1, §1, VCF.

In het voorliggend geval wegen de niet-fiscale bedrijfseconomische motieven die aan de rechtshandelingen ten grondslag liggen voldoende op tegen de fiscale motieven zodat er geen fiscaal misbruik aan de voorgenomen verrichtingen ten grondslag ligt. Deze niet-fiscale motieven zijn:

  • Door de opeenvolgende verrichtingen kunnen de verbouwingen uitgevoerd worden en is de voortzetting van het bedrijf gewaarborgd;
  • De aandelen worden aan X en zijn zoon Y geschonken onder voorwaarden die de toekomst van het bedrijf faciliteren;
  • Door de opeenvolgende verrichtingen kan B actief blijven in het familiebedrijf;
  • Door de schenking van een deel van de B (cat. 2)-aandelen aan Y is de toekomst van het familiebedrijf verzekerd.


Deze beslissing heeft alleen betrekking op de schenkbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.