Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 22066 - Beding van aanwas m.b.t. het gemeenschappelijk onroerend goed Vlaamse Belastingdienst

VB 22066 - Beding van aanwas m.b.t. het gemeenschappelijk onroerend goed

Voorafgaande beslissing
Nummer
22066
Datum beslissing
30 januari 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen dat de voorgelegde overeenkomst van aanwas tussen de heer X en mevrouw Y (beiden nagenoemd) rechtsgeldig is en kwalificeert als een contract onder bezwarende titel (kanscontract) en dat, indien de overeenkomst in België wordt geregistreerd:

1.1. het beding van aanwas geen schenking is en dus niet onderworpen is aan de schenkbelasting overeenkomstig artikel 2.8.1.0.1 VCF en artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF;

1.2. het beding van aanwas geen schenking is en dus niet onderworpen is aan de erfbelasting, in het bijzonder artikel 2.7.1.0.5;

1.3. alsook dat de transactie geen fiscaal misbruik vormt op basis van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door notaris […] met standplaats te […] namens:

2.1. De Heer X (NN […], geboren te […] op xx.xx.1954, en zijn echtgenote,

2.2. Mevrouw Y (NN […]), geboren te […] op xx.xx.1957,

samen wonende te […].

De echtgenoten X - Y zijn gehuwd onder het beheer van het wettelijk stelsel bij gebrek aan huwelijkscontract.

De heer X verklaart ouder te zijn van nagemelde kinderen uit een eerdere relatie:

  • mevrouw A, geboren op xx.xx.1980;
  • de heer B, geboren op xx.xx.1983;
  • mevrouw C, geboren op xx.xx.1987.

Mevrouw Y verklaart ouder te zijn uit een eerdere relatie van mevrouw D, geboren op xx.xx.1986.

3. Het betrokken onroerend goed betreft;

Stad […] - derde afdeling

In een appartementsgebouw genaamd residentie […] bestaande uit: een hoge woontoren met gemeenschappelijke lobby en receptie op het gelijkvloers, handelsruimten, […] verdiepingen met appartementen en een verdieping […] (technische verdieping), twee ondergrondse kelderverdiepingen met parkeerplaatsen en garages , een groen binnengebied, acht buitenstaanplaatsen, gestaan en gelegen op en met grond te […], thans gekend bij de diensten van het kadastersectie B, nummer […], met een oppervlakte van vierendertig are drieëntachtig centiare (3483m²):

1. Het appartement […] gelegen op de tiende verdieping, gelegen op de hoek richting […] (achteraan rechts gelegen appartement met de rug naar de […]), omvattend:

a) in privatieve en exclusieve eigendom:

inkom, gang, aparte wc, aparte berging, badkamer, slaapkamer 1, slaapkamer 2, eethoek, zithoek, open keuken en twee terrassen;

b) in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid:

negenenzestig/tienduizendsten (69/10.000sten) in de gemeenschappelijke delen, waaronder de grond.

Kadastraal identificatienummer: […]

2. De parkeerplaats minder valide […] gelegen in de kelderverdieping min twee (-2) omvattend:

a) in privatieve en exclusieve eigendom:

de enkele autostaanplaats zelf, zoals afgebakend door de lijnen ter plaatse;

b) in mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid:

drie/tienduizendsten (3/10.000sten) in de gemeenschappelijke delen, waaronder de grond.

Kadastraal identificatienummer: […]

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. De echtgenoten X - Y wensen hun huwelijksstelsel te wijzigen naar een stelsel van zuivere scheiding van goederen. Hieraan zullen geen verrekenbedingen of andere vermogensrechtelijke correcties worden toegevoegd.

Vervolgens wensen zij een beding van aanwas af te sluiten met betrekking tot het onroerend goed, vermeld onder punt 3 dat zij thans voor rekening van de huwgemeenschap bezitten, maar na de wijziging van hun huwelijksstelsel elk voor de helft in volle eigendom zullen bezitten.

Partijen zullen kiezen voor een beding van aanwas dat hen beiden voor onbepaalde duur bindt en niet eenzijdig kan opgezegd worden.

Het beding van aanwas zal in het bijzonder volgende inhoud hebben:

"BEDING VAN AANWAS IN VOLLE EIGENDOM

Om de langstlevende te beschermen bij het overlijden van één van hen komen de echtgenoten overeen een bijzondere onverdeeldheid tussen hen in het leven te roepen voor voorbeschreven goed, dat als een doelvermogen wordt aanzien.

De echtgenoten komen met name overeen dat, bij het overlijden van de eerststervende onder hen en zonder terugwerkende kracht, de volle eigendom van het deel van de eerststervende in het goed zal aanwassen bij het deel van de overlevende, doch enkel op voorwaarde dat deze laatste hiervoor uitdrukkelijk, op de wijze en binnen de termijn hierna gepreciseerd, opteert na het overlijden van de eerststervende. Aldus staat elk van de echtgenoten, onder voormelde voorwaarde, de volle eigendom van zijn deel af aan de andere onder de opschortende voorwaarde van zijn vooroverlijden; als tegenprestatie voor deze afstand verkrijgt de overdrager een kans om de volle eigendom van het deel van de andere te verkrijgen, indien hij het langst leeft.

Deze overeenkomst is wederkerig toegestaan en aanvaard ten bezwarende titel, als kanscontract, onder de hierna volgende modaliteiten en voorwaarden:

1) De langstlevende van de beide echtgenoten dient zijn wil om het bovenvermeld recht van aanwas uit te oefenen uitdrukkelijk kenbaar maken door middel van een verklaring afgelegd bij notariële akte binnen een termijn van vier maanden na het overlijden van de eerststervende van de echtgenoten. De aanwas zal in volle eigendom plaats vinden.

2) Beide partijen schatten voor zichzelf de kans om te overleven gelijkwaardig.

3) Deze overeenkomst is tussen de echtgenoten afgesloten voor een periode van twee jaar te rekenen vanaf heden. Ze wordt nadien automatisch, uit hoofde van de wilsuiting van partijen heden vastgesteld, verlengd met opeenvolgende periodes van twee jaar, tenzij één van de echtgenoten na de beëindiging van de samenwoning zijn wil te kennen geeft aan de andere om ze niet te verlengen, hetgeen dient te gebeuren bij verklaring voor notaris door één van hen gedaan minstens drie maanden vóór het einde van de lopende tweejarige periode. Een eensluidende uitgifte hiervan wordt per aangetekend schrijven verstuurd aan de andere echtgenoot.

Partijen kunnen evenwel op elk ogenblik gezamenlijk deze overeenkomst wijzigen of het einde van deze overeenkomst laten vaststellen bij notariële akte onderworpen aan de formaliteit van overschrijving op het kantoor rechtszekerheid, waardoor zij zich weer in een gewone onverdeeldheid bevinden, desgevallend gekoppeld aan het verbod om de uit onverdeeldheidtreding te vorderen gedurende de door hen overeengekomen termijn.

4) De aanwas heeft eveneens betrekking op alle eventuele bouwwerken, verbouwingen of veranderingen die op of aan het goed zouden uitgevoerd worden. Bij gebrek aan tegenbewijs wordt de stilzwijgende instemming van de beide partijen hieromtrent vermoed.

5) De langstlevende van beide echtgenoten in wiens voordeel de aanwas tot stand komt zal aan de erfgenamen of rechtsopvolgers van de eerststervende geen enkele vergoeding verschuldigd zijn uit hoofde van deze overeenkomst, gezien het hier om een kanscontract gaat. Het bezwarend karakter van deze overeenkomst wordt onderstreept door het oogmerk van elke deelgenoot om te worden beschermd voor het geval hij de langstlevende zou zijn.

6) Er wordt bedongen dat de langstlevende van beide echtgenoten alle financieringen en openstaande bedragen dient verder te betalen, aangegaan met het oog op de gezamenlijke aankoop, eventuele bebouwing, verbouwing of verandering, na aanwending van eventuele schuldsaldoverzekeringen.

De echtgenoten erkennen door de instrumenterende notaris te zijn gewezen op het belang van de keuze van de begunstigde van deze verzekeringen.

7) Zolang deze overeenkomst van kracht blijft tussen de echtgenoten kunnen zij het goed niet vervreemden, noch ten bezwarende titel, noch om niet, de verdeling of veiling ervan niet vragen, het goed niet hypothekeren en er geen enkele erfdienstbaarheid op toestaan, tenzij met wederzijds akkoord.

Tevens hebben de echtgenoten, zolang deze overeenkomst van kracht blijft tussen hen, het gezamenlijk genot van het goed op last gezamenlijk de lasten ervan te dragen, elk in verhouding tot zijn eigendomsrechten, onverminderd de toepassing van het huwelijksvermogensrecht en de bijdrage naar vermogen.

Indien het samenwonen ophoudt te bestaan en slechts één van de echtgenoten het goed blijft bewonen zal hij of zij aan de andere echtgenoot een woonstvergoeding moeten betalen in overeenstemming met de op dat ogenblik bestaande rechtspraak en/of regelgeving inzake de woonstvergoeding bij echtgenoten.

8) De echtgenoten verklaren te weten dat er naar aanleiding van de in artikel 1) vermelde akte door de langstlevende registratierechten zullen verschuldigd zijn op de waarde van de rechten, voorwerp van de aanwas, wat doorgaans tot een hogere taxatie leidt dan de ingevolge een verkrijging via erfenis verschuldigde successierechten (waarvoor er zelfs vrijstelling kan zijn).

9) De bepalingen vervat in de artikelen 3) en 7) gelden in ieder geval met ingang vanaf heden en zolang deze overeenkomst van kracht blijft tussen de echtgenoten, teneinde een rechtsgeldige overeenkomst tot stand te kunnen brengen tussen hen, dit wil zeggen onafhankelijk van het al dan niet uitoefenen van de optie vervat in artikel 1) door de langstlevende hunner.

10) Een eventuele nietigheid van een bepaling van dit beding van aanwas betreft enkel die specifieke bepaling, die in dat geval voor niet geschreven moet worden gehouden, maar kan, volgens de uitdrukkelijke wil van partijen, niet de nietigheid van het volledige beding van aanwas voor gevolg hebben.".

6. De echtgenoten X - Y wensen hiermee de langstlevende onder hen te beschermen bij overlijden van de eerststervende. Deze wens strekt ertoe inmenging door hun respectievelijke afstammelingen te vermijden. Deze wens kan niet of slechts gedeeltelijk gerealiseerd worden via het testament of schenking, gelet op de mogelijkheden tot inkorting in hoofde van de reservataire erfgenamen. Bovendien kan een testament ook steeds eenzijdig worden herroepen.

De wijziging aan hun huwelijksstelsel, alsook de inlassing van het beding van aanwas met betrekking tot voormeld goed, zal bijgevolg elke echtgenoot in staat stellen om de levenskwaliteit en levensstandaard te kunnen behouden voor het geval hij of zij zelf de langstlevende is, alsook om hen de nodige zekerheid en flexibiliteit bieden.

III. Motivering van de aanvraag

7. Een beding van aanwas is mogelijk tussen echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen. Dit werd reeds door de Vlaamse Belastingdienst erkend in verschillende voorafgaandelijke beslissingen.

Het voorgestelde beding van aanwas is ten bijzondere titel aangezien de overeenkomst beperkt is tot één onroerend goed.

Het beding van aanwas betreft een contract ten bezwarende titel, wat blijkt door het gegeven dat beide echtgenoten gelijk eigenaar zijn, en is een kanscontract, wat aangetoond wordt door een overlevingskans, die de aanvragers voor zichzelf gelijkwaardig inschatten (cf. standpunt 17044 van de Vlaamse Belastingdienst).

Deze gelijkheid van kansen wordt beoordeeld op het moment van het sluiten van de overeenkomst.

Het beding van aanwas dat de echtgenoten X - Y wensen af te sluiten is een kanscontract ten bezwarende titel.

Alhoewel de echtgenoten X - Y geen gelijke leeftijd hebben, in casu 68 jaar voor mijnheer en 65 jaar voor mevrouw, worden de overlevingskansen evenwichtig geacht. Beiden verkeren in goede gezondheid en er is geen reden om een ongelijkheid in levensverwachting aan te nemen, wat kan gestaafd worden via een attest van een arts. De echtgenoten X - Y zijn bereid hier op eerste verzoek meer bewijsstukken voort te brengen.

Bijgevolg kan men concluderen dat dit beding van aanwas dat de echtgenoten X - Y wensen af te sluiten een evenwichtig kanscontract ten bezwarende titel is.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

8. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

9. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;

- Artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF dat luidt als volgt:

Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :

1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;

2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”;

- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:

§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”;

- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:

Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.

10. De echtgenoten verklaren dat zij met betrekking tot het onroerend goed vermeld onder punt 3 een beding van aanwas/kanscontract wensen af te sluiten.

11. Het feit dat het beding van aanwas tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit beding op zich niet ongeldig. Wanneer een dergelijk beding van aanwas/kanscontract wordt afgesloten tussen echtgenoten moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten die ze in onverdeeldheid bezitten. Het kan geen betrekking hebben op goederen die tot de huwgemeenschap behoren.

12. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen in een beding van aanwas niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen, zoals in casu, wel aan het verkooprecht) mits het contract, beperkt is via een beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

Voor de onroerende goederen is bovendien vereist dat het beding van aanwas opgenomen is in een authentieke akte.

13. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

14. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op het onder punt 3 vermelde onroerend goed, dat de echtgenoten na de wijziging van hun huwelijksstelsel elk voor de helft in volle eigendom zullen bezitten.

15. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

16. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract etc...

17. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

18. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De echtgenoten hebben een gelijkaardige leeftijd (68 jaar en 65 jaar) en zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren.

19. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

20. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers op het ogenblik van het afsluiten van het contract gelijkwaardig is, nl. de overdeelde helft volle eigendom van het onroerend goed vermeld onder punt 3.

21. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract gaat en er bijgevolg noch erfbelasting, noch schenkbelasting geheven zal worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.5 VCF, 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2, VCF. Aangezien het voorwerp van het kanscontract een onroerend goed betreft, zal bij de realisatie van de opschortende voorwaarde het verkooprecht verschuldigd zijn.

22. De voorgenomen verrichtingen (wijziging van huwelijksvermogensstelsel binnen korte termijn gevolgd door het beding van aanwas maken geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF gelet op de concrete feitenconstellatie en de niet-fiscale motieven die aan het kanscontract ten grondslag liggen, tenzij uit de feiten blijkt dat de kansen uiteindelijk niet gelijkwaardig waren omdat één van de partijen kort na het sluiten van het contract niet onverwacht is komen te overlijden.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratie- en erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, §2, eerste lid, 3°, VCF spreekt deze beslissing zich niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.