Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 22041 - Schenking van aantal aandelen - inbreng in STAK Vlaamse Belastingdienst

VB 22041 - Schenking van aantal aandelen - inbreng in STAK

Voorafgaande beslissing
Nummer
22041
Datum beslissing
12 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022

Heffing

  • Erfbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.1. VCF
  • art. 2.7.1.0.2. VCF
  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.7. VCF
  • art. 2.7.1.0.9. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe de bevestiging te krijgen dat de hierna uiteengezette verrichtingen, niet aan erfbelasting zullen worden onderworpen:

  • op grond van artikel 2.7.1.0.7 VCF
  • op grond van artikel 2.7.1.0.9 VCF
  • op grond van artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF
  • op grond van de algemene antimisbruikbepaling van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

2. De beoogde verrichtingen zijn als volgt.

De heer X en mevrouw Y, hierna vermeld, hebben verschillende ondernemingen opgebouwd, dewelke allen worden aangehouden door de overkoepelende Belgische besloten vennootschap “E”, ingeschreven in de Kruispuntbank der Ondernemingen onder nummer […], opgericht voor meester […], notaris met standplaats te […], op xx.xx.1998, met zetel te […], waarvan de statuten laatst zijn gewijzigd bij akte verleden voor meester […], notaris te […], op xx.xx.2016[1], gepubliceerd in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 24 maart 2016 onder nummer […] (hierna “BV E”). De heer X wenst nu de overdracht van een deel van zijn aandelen “BV E” aan de volgende generatie te organiseren.

Deze aanvraag heeft betrekking op de fiscale behandeling van de schenking van de aandelen “BV E” gevolgd door de overdracht van de aandelen door alle aandeelhouders aan een nieuw op te richten Stichting Administratiekantoor naar Nederlands recht.

De heer X heeft op xx.xx.2019 een attest van de vrijstelling van schenkbelasting voor familiale ondernemingen en familiale vennootschappen bekomen voor de schenking van aandelen van “BV E” aan de vier kinderen. De heer X zal voorafgaand aan de schenking een nieuw attest aanvragen. De toetsing van de voorgenomen verrichting aan artikel 2.8.6.0.3 VCF maakt niet het voorwerp uit van deze aanvraag.

3. De aanvragers wensen zekerheid over de fiscale behandeling van deze schenking die gevolgd wordt door een overdracht aan de Stichting Administratiekantoor naar Nederlands recht (hierna “STAK”). Met name wensen zij bevestiging te krijgen dat de voorgenomen schenking en overdracht van de aandelen aan de STAK niet valt onder toepassing van de volgende artikelen van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (hierna “VCF”): de artikelen 2.7.1.0.7 VCF, 2.7.1.0.9 VCF, art. 2.7.1.0.3, 3° VCF en dat het ook geen van deze bepalingen frustreert, noch de bepalingen van de artikelen 2.7.1.0.1 VCF en 2.7.1.0.2 VCF, zodat ook de algemene antimisbruikbepaling van artikel 3.17.0.0.2 VCF daarop niet toepasselijk is.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

4. De aanvraag wordt ingediend door […] in naam van: de heer X, ingeschreven in het rijksregister onder het nummer […], zijn kinderen mevrouw A, ingeschreven in het rijksregister onder het nummer […] en mevrouw B, ingeschreven in het rijksregister onder het nummer […], alsook namens de kinderen van mevrouw Y[2], met name mevrouw C, ingeschreven in het rijksregister onder het nummer […] en de heer D, ingeschreven in het rijksregister onder het nummer […].

De heer X, geboren te […] op xx.xx.1968 (hierna genoemd de “heer X”), is wettelijk samenwonend met mevrouw Y (hierna genoemd “mevrouw Y”).

Samen worden zij hierna de “Aanvragers” genoemd.

II. B. 1. Beschrijving van de reeds gedane verrichting(en)

5. Zoals hierboven reeds vermeld, hebben de heer X en mevrouw Y verschillende ondernemingen opgebouwd, die overkoepelend worden aangehouden door “BV E”, waarvan de statuten laatst zijn gewijzigd bij akte verleden voor meester […], notaris te […], op xx.xx.2016[3]. Op heden worden de in totaal 773 aandelen (met stemrecht) van voornoemde vennootschap als volgt aangehouden:

  • 541 aandelen voor de heer X;
  • 232 aandelen voor mevrouw Y.

II. B. 2. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en): schenking van aandelen “BV E” gevolgd door overdracht van aandelen “BV E” aan een nieuw op te richten STAK

Voorwerp van deze verrichting

6. De voormelde 773 aandelen worden bij een volgende statutenwijziging (nog voorafgaand aan de voorgenomen verrichtingen) gesplitst door de factor 24. Dit betekent dat voor elke aandeelhouder zijn aantal aandelen vermenigvuldigd wordt met 24. Bijgevolg zullen er in totaal 18.552 aandelen zijn, waarvan:

  • 12.984 aandelen op naam van de heer X;
  • 5.568 aandelen op naam van mevrouw Y.

De Aanvragers wensen de overdracht van een gedeelte van de aandelen “BV E” aan de volgende generatie te organiseren, rekening houdend met volgende wensen:

- Het verzekeren van de continuïteit van de operationele activiteiten van de ondernemingen door het toebedelen van de zeggenschap over de groep aan personen met de vereiste deskundigheid. Gelet op de grote omvang van deze bedrijvengroep wordt een controlestructuur op lange termijn (STAK) noodzakelijk geacht. De bedoeling is om de continuïteit van de groep te waarborgen en een bekwaam bestuur te garanderen en niet het behoud van persoonlijke zeggenschap van de heer X;

- De bescherming van de volgende generatie door het beheer over en de toegang tot het vermogen te structureren via een STAK;

- De continuïteit van het familievermogen en het vermijden van de versnippering ervan;

- De financieel gelijke behandeling van alle kinderen, zowel de kinderen uit het eerder huwelijk van de heer X, als de kinderen van mevrouw Y met wie hij thans wettelijk samenwoont;

- Het voorbereiden van de volgende generatie op het beheer van het ondernemingsvermogen tijdens het leven van de heer X en mevrouw Y. Deze controlestructuur biedt ruimte voor een opleiding van de volgende generatie in het beheer van een vermogen van dergelijke omvang.

Schenking aandelen vennootschap “BV E” in volle eigendom

7. Teneinde aan voormelde wensen en bezorgdheden tegemoet te komen, wensen de Aanvragers volgende rechtshandelingen te stellen:

1. Schenking door de heer X van 309 (binnenkort 7.416) van zijn 541 (binnenkort 12.984) aandelen “BV E” aan de overige Aanvragers (de vier kinderen);

2. Overdracht door de heer X, de vier kinderen en mevrouw Y van alle door hen aangehouden aandelen “BV E” aan een nieuw op te richten STAK, in ruil waarvoor zij allen certificaten zullen ontvangen, elk in overeenstemming met de eigen inbreng.

De schenking zal middels authentieke akte worden verleden met volgende modaliteiten:

- Er zal worden geschonken in volle eigendom;

- Met het oog op het behoud van het vermogen binnen de familie van de heer X en mevrouw Y, zijnde hun verdere afstammelingen, zal een beding van fideicommis de residuo in de rechte lijn ten voordele van de kleinkinderen en, indien één van de kinderen kinderloos zou komen te overlijden, in de zijlijn ten voordele van de andere kinderen (of hun afstammelingen) worden opgenomen;

- Met het oog op het behoud van het vermogen binnen de familie van de heer X en mevrouw Y, zijnde hun verdere afstammelingen, en om de kinderen de kans te geven om voldoende maturiteit en kennis te verwerven inzake het beheer van het vermogen en om impulsieve beslissingen te vermijden, zal er tevens een tijdelijk verbod worden opgelegd gedurende tien jaar om de geschonken aandelen in te brengen in een huwgemeenschap of te betrekken in een beding van aanwas of gelijkaardige constructie evenals een tijdelijk vervreemdingsverbod gedurende tien jaar. Na tien jaar vallen voornoemde beperkingen weg en kunnen de kinderen vrij beschikken;

- Er zal een optioneel conventioneel beding van terugkeer in het geval van vooroverlijden van één van de kinderen-begiftigden worden opgenomen;

- Er zal een optionele ontbindende voorwaarde worden opgenomen voor het geval een begiftigde zich schuldig maakt aan bepaalde zwaarwichtige feiten[4];

- Er zal een optionele ontbindende voorwaarde worden opgenomen voor het geval dat een begunstigde niet berust in de successieplanning van de heer X, die uitwerking krijgt via de voorgenomen verrichtingen zoals deze voorgelegd worden in deze aanvraag.

Oprichting van een STAK en overdracht aandelen “BV E” aan de STAK

8. Na de schenking van de aandelen “BV E” zijn de heer X, mevrouw Y en de kinderen voornemens om samen een STAK op te richten.

Elk van hen zal vervolgens zijn of haar aandelen “BV E” overdragen aan de STAK, in ruil waarvoor hij of zij evenveel certificaten zal ontvangen. Voor ieder aandeel “BV E” zal één certificaat van de STAK worden uitgegeven. De STAK zal zijn doorstortingsplicht naleven, waardoor deze wordt geacht fiscaal transparant te zijn.

Net omwille van de langetermijnvisie die de Aanvragers beogen voor het beheer en de operationele activiteiten van de groep, wordt gekozen voor de rechtsfiguur van de STAK. De STAK maakt het namelijk mogelijk een transgenerationele continuïteit tot stand te brengen.

Om deze continuïteit op lange termijn te verwezenlijken is het volgens Aanvragers essentieel om vandaag reeds de spelregels inzake het bestuur en beheer van de groep vast te leggen. Aanvragers achten dit noodzakelijk gelet op (1) de waarde en de complexiteit van de groep en (2) de relatie tussen de twee kinderen van de heer X en de twee kinderen van mevrouw Y die niet met elkaar verwant zijn en (3) om steeds een ervaren bestuur te kunnen garanderen. Het over te dragen vermogen bestaat immers uit verschillende grote bedrijven (o.a. [...]), hetgeen een professioneel en gestructureerd leiderschap vereist.

Gelet op de doorstortingsplicht van de STAK zal de STAK enkel en alleen fungeren als een controlestructuur met betrekking tot het bestuur en het beheer van de groep. Er zal geen controle kunnen worden uitgeoefend over gelden die opstromen. De STAK als certificeringsvehikel is een heel gebruikelijke controlestructuur boven grote ondernemingen om de zeggenschap op lange termijn te regelen.

Statuten en administratievoorwaarden van de STAK

9. De STAK wordt opgericht met als voorwerp het beheren van de aandelen van de vennootschap “BV E”.

In de eerste fase bestaat het bestuur van de STAK uitsluitend uit een Raad van Bestuur, samengesteld als volgt:

  • Bij de oprichting zullen twee bestuurders worden benoemd, met name:
    • De heer X; en
    • Mevrouw Y.
  • Als één van beide oprichters-bestuurders defungeert, zal de overblijvende bestuurder voorlopig als enige bestuurder optreden en zal de gedefungeerde bestuurder voorlopig niet worden opgevolgd.

Indien beide bestuurders defungeren, start de tweede fase. Tijdens deze tweede fase zal de Raad van Bestuur van de STAK bestaan uit een door de Raad van Toezicht te benoemen aantal bestuurders. Dit kunnen familieleden zijn of externen, of een combinatie van beide.

De Raad van Toezicht daarentegen zal bestaan uit één vertegenwoordiger per certificatencategorie, dus op vandaag elk van de vier kinderen-begiftigden. Deze vertegenwoordiging is opnieuw ingegeven vanuit de idee om de kinderen op een gelijkwaardige en duurzame manier te betrekken bij de Raad van Toezicht, zodat elke familietak zeggenschap heeft.

10. Het bestuursorgaan beschikt over ruime bevoegdheden en zal op volgende wijze besluiten:

  • Besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen.
  • Belangrijke besluiten worden genomen met unanimiteit.

De controlestructuur van de STAK is er dus in eerste instantie op gericht om de heer X en mevrouw Y in de mogelijkheid te laten hun huidige activiteiten als bestuurder van de groep verder te zetten, en hen daarenboven de zekerheid te geven dat het toekomstig bestuur en beheer van de groep in handen zal blijven van de familie (de ouders en nadien de kinderen). De certificering van de aandelen is dus niet in hoofdzaak gericht op het behoud van controle in hoofde van de heer X alleen, maar wel op het veiligstellen van de toekomstige zeggenschap, door deze op een evenwichtige en professionele manier te organiseren, zoals dit zeer gebruikelijk en noodzakelijk is bij grote ondernemingen.

III. Motivering van de aanvraag

1) De voorgenomen verrichtingen zijn niet onderworpen aan het toepassingsgebied van artikel 2.7.1.0.7 VCF

11. Artikel 2.7.1.0.7 VCF stelt:

“De roerende en onroerende goederen die wat betreft het vruchtgebruik door de erflater en wat betreft de blote eigendom door een derde onder bezwarende titel zijn verkregen, worden, voor de heffing van de erfbelasting, geacht in volle eigendom in zijn nalatenschap aanwezig te zijn en als legaat door die derde te zijn verkregen. Hetzelfde geldt voor effecten aan toonder of op naam en voor geldbeleggingen die voor het vruchtgebruik ingeschreven zijn op naam van de erflater en voor de blote eigendom op naam van een derde.

Het eerste lid is niet van toepassing :

1° als wordt bewezen dat de verkrijging geen bedekte bevoordeling van de derde is;

2° als de erflater langer heeft geleefd dan de derde of als de derde niet behoort tot de personen, vermeld in artikel 2.7.3.4.4, eerste, tweede en derde lid.”

12. Het doel van artikel 2.7.1.0.7 VCF bestaat erin om bepaalde goederen toch tot de fiscale nalatenschap te laten behoren, hoewel zij daar juridisch gezien geen deel van uitmaken. Het gaat zowel om goederen die ten bezwarende titel gesplitst worden aangekocht als om effecten en geldbeleggingen die gesplitst zijn ingeschreven. Ondanks het feit dat het vruchtgebruik is ingeschreven op naam van de erflater en de blote eigendom op naam van een derde, wordt er vermoed dat de volle eigendom zich in de nalatenschap van de erflater bevindt en wordt de blote eigenaar gezien als legataris.

In casu zal er in volle eigendom worden geschonken, zodat de aandelen niet gesplitst zullen worden ingeschreven. Bovendien is er in ieder geval geen sprake van een bedekte bevoordeling, aangezien de schenking openlijk zal gebeuren en dit via een notariële akte.

Artikel 2.7.1.0.7 VCF kan bijgevolg niet worden toegepast op de voorgenomen verrichtingen. Aanvragers verzoeken dit te willen bevestigen.

2) De voorgenomen verrichtingen zijn niet onderworpen aan het toepassingsgebied van artikel 2.7.1.0.9 VCF

13. Artikel 2.7.1.0.9 VCF stelt:

“Als de roerende of onroerende goederen door de erflater onder bezwarende titel zijn verkocht of afgestaan, worden ze voor de heffing van de erfbelasting geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap en als legaat te zijn verkregen door de verkrijger of door de overnemer als de erflater zich volgens de overeenkomst ofwel een vruchtgebruik heeft voorbehouden op de afgestane goederen of op andere goederen, ofwel de afstand van om het even welk ander levenslange recht in zijn voordeel heeft bedongen.

Het eerste lid is niet van toepassing als :

1° wordt bewezen dat de verkoop of de afstand geen bedekte bevoordeling is van de verkrijger of van de overnemer;

2° de erflater langer heeft geleefd dan de verkrijger of de overnemer, of als de verkrijger of de overnemer niet behoort tot de personen, vermeld in artikel 2.7.3.4.4, eerste, tweede en derde lid.”

14. Dit artikel viseert de verrichting onder bezwarende titel, waarbij de erflater een goed aan één van zijn erfgenamen, legatarissen, begiftigden of aan een tussenpersoon heeft afgestaan, en zich het vruchtgebruik of om het even welk ander levenslang recht heeft voorbehouden.

De in dit artikel bedoelde verrichtingen hebben betrekking op overeenkomsten ten bezwarende titel. Meer bepaald gaat het om rechtshandelingen ten kosteloze titel, die bewust verkeerdelijk worden gekwalificeerd als rechtshandelingen ten bezwarende titel.

Aanvragers zijn van mening dat voornoemd artikel in casu niet van toepassing is aangezien:

- de voorgenomen schenking openlijk gebeurt en niet wordt voorgesteld als een rechtshandeling ten bezwarende titel,

- de voorgenomen inbreng in een STAK geen rechtshandeling ten bezwarende titel is waarbij de heer X een vruchtgebruik of een ander levenslang recht op de ingebrachte goederen heeft voorbehouden.

Van een bedekte bevoordeling kan in dit geval geen sprake zijn gelet op het feit dat de bevoordeling zelf voortvloeit uit de voorgenomen schenking en die allesbehalve bedekt is.

Artikel 2.7.1.0.9 VCF kan bijgevolg niet worden toegepast op de voorgenomen verrichtingen. Aanvragers verzoeken dit te willen bevestigen.

3) De voorgenomen verrichtingen zijn niet onderworpen aan het toepassingsgebied van artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF

15. Artikel 2.7.1.0.3 VCF stelt:

“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd:

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.”

16. Artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF bepaalt dat alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker, worden belast met erfbelasting.

17. In casu zal er geen opschortende voorwaarde of termijn worden verbonden aan de schenking van de volle eigendom van de aandelen. De volle eigendom van de aandelen zal onmiddellijk worden overgedragen.

Artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF kan dan ook niet worden toegepast op de voorgenomen verrichting. Wij verzoeken u dit te willen bevestigen.

4) De algemene antimisbruikbepaling van artikel 3.17.0.0.2 VCF kan niet worden toegepast op de voorgenomen verrichtingen als er een specifieke antimisbruikbepaling bestaat

18. Er is sprake van fiscaal misbruik in de zin van de algemene antimisbruikbepaling indien de belastingplichtige een rechtshandeling stelt waarmee hij zich, in strijd met de doelstellingen van een fiscale bepaling in de wet, buiten het toepassingsgebied van die bepaling stelt terwijl er voor die keuze geen enkele andere verklaring bestaat dan het vermijden van de belasting.

Belangrijk is dat de algemene antimisbruikbepaling slechts kan worden toegepast indien de gewone interpretatiemethode, de technische bepalingen van het wetboek, de simulatieleer en de specifieke fiscale misbruikbepalingen (zijnde de zogenaamde fictiebepalingen) geen toepassing vinden. Ook het Grondwettelijk Hof stelt in die zin dat de algemene antimisbruikbepaling niet kan worden ingeroepen indien bepaalde verrichtingen al vallen onder een specifieke antimisbruikbepaling.

Enkel wanneer bepaalde verrichtingen de doelstellingen van een specifieke antimisbruikmaatregel frustreren, kan de algemene antimisbruikmaatregel worden aangewend.

Het is dus vereist dat de gestelde verrichtingen de doelstellingen van een bepaling van de VCF frustreren.

19. Aanvragers verzoeken te bevestigen dat de algemene antimisbruikbepaling van artikel 3.17.0.0.2 VCF enkel kan worden ingeroepen indien de voorgenomen verrichtingen de doelstellingen van de specifieke antimisbruikbepaling (artikel 2.7.1.0.7 VCF, artikel 2.7.1.0.9 VCF of artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF) frustreren.

20. De voorgenomen verrichtingen frustreren echter geen enkele toepasselijke specifieke antimisbruikbepaling. Evenmin kan daartegen de algemene antimisbruikbepaling worden aangewend. De Aanvragers verzoeken om dit te bevestigen, op grond van de hiervoor en hierna uiteengezette motieven.

1. Frustreren de voorgenomen verrichtingen de doelstelling van artikel 2.7.1.0.7 VCF?

21. Artikel 2.7.1.0.7 VCF beoogt om bepaalde goederen toch tot de fiscale nalatenschap te rekenen, hoewel zij daar juridisch gezien geen deel van uitmaken. De doelstelling bestaat erin te vermijden dat erfbelasting zou worden ontweken door de blote eigendom rechtstreeks in te schrijven op naam van degene die men bij zijn overlijden wil begiftigen. De zogenaamde “bedekte” bevoordeling wordt geviseerd, waarbij de bevoordeling niet openlijk te kennen wordt gegeven.

a) Gesplitste inschrijving

22. In casu zal er geen gesplitste inschrijving van de geschonken aandelen gebeuren, noch zullen de gevolgen van de schenking en de inbreng van de geschonken aandelen in de STAK indirect tot hetzelfde of een gelijkaardig resultaat leiden als een gesplitste inschrijving.

Ten overvloede wordt opgemerkt dat de vruchten van de geschonken goederen niet zullen toekomen aan de schenker. De begiftigden zullen de vruchten van de aan hen geschonken aandelen, via doorstorting door de STAK, zelf genieten.

Evenmin zal de schenker het beheer over de geschonken aandelen behouden zoals een vruchtgebruiker dat wel zou hebben. De wijze waarop zal worden gestemd op de Algemene Vergadering van “BV E” zal worden bepaald door de Raad van Bestuur van de Stichting, die uit de schenker en mevrouw Y zal bestaan en met gewone meerderheid van stemmen zal beslissen. Voor bepaalde zwaarwichtige beslissingen is unanimiteit vereist. De heer X zal na de schenking dus geen enkele beslissing alleen kunnen nemen.

Dit verschilt dus fundamenteel van de situatie die wordt geviseerd door artikel 2.7.1.0.7 VCF.

b) Bedekte bevoordeling

23. De zogenaamde “bedekte” bevoordeling wordt geviseerd, indien er sprake is van bedrog om de bevoordeling niet openlijk te kennen te geven.

Ook hier bestaat er een fundamenteel verschil tussen de situatie die wordt geviseerd door artikel 2.7.1.0.7 VCF en de voorgenomen verrichtingen.

In casu wordt de schenkingsakte immers verleden voor een Belgische notaris. Er is dan ook geen sprake van een bedekte bevoordeling, waarbij de bevoordeling niet openlijk te kennen wordt gegeven.

Aangezien het doel van artikel 2.7.1.0.7 VCF erin bestaat om de bedekte bevoordeling ingevolge een gesplitste inschrijving te sanctioneren, en er in casu geen sprake is van (een gesplitste inschrijving en) een bedekte bevoordeling maar van een openlijke bevoordeling, valt de schenking noodzakelijkerwijze volledig buiten de doelstelling van artikel 2.7.1.0.7 VCF. De doelstelling van artikel 2.7.1.0.7 VCF wordt door de voorgenomen verrichtingen niet gefrustreerd.

In geval van toepassing van art. 2.7.1.0.7 VCF en het mogelijk tegenbewijs kan overigens ten overvloede verwezen worden naar het arrest 241.761 van de Raad van State van 12 juni 2018 in de zaak A. 219.405/XIV-37.059, waarbij het standpunt van de Vlaamse Belastingdienst met betrekking tot de gesplitste aankoop en gesplitste inschrijving (SP 15004) vernietigd werd.

24. De Aanvragers verzoeken te willen bevestigen dat er geen sprake is van fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF, omdat de geplande verrichtingen de doelstelling van artikel 2.7.1.0.7 VCF niet frustreren.

2. Frustreren de voorgenomen verrichtingen de doelstelling van artikel 2.7.1.0.9 VC?

25. Artikel 2.7.1.0.9 VCF heeft tot doel om rechtshandelingen ten kosteloze titel, die bewust verkeerdelijk worden gekwalificeerd als rechtshandelingen ten bezwarende titel, toch tot de fiscale nalatenschap te rekenen, hoewel zij daar juridisch gezien geen deel van uitmaken. Met andere woorden, de doelstelling bestaat erin om overeenkomsten die in het vooruitzicht van het overlijden van de schenker onder het mom van een vervreemding ten bezwarende titel werden gedaan, maar waarbij het eigenlijk om schenkingen gaat, te belasten in de erfbelasting.

26. In casu zal de begiftiging van de kinderen op geen enkele manier verborgen worden gehouden. Net integendeel, er zal een schenkingsakte worden verleden voor een notaris. Bijgevolg is er kennelijk geen sprake van bedrog. Vervolgens worden de aandelen ingebracht in een STAK. De voorgenomen inbreng in een STAK is geen rechtshandeling ten bezwarende titel waarbij de heer X een vruchtgebruik of een ander levenslang recht op de ingebrachte goederen verkrijgt.

De Aanvragers verzoeken te willen bevestigen dat er geen sprake is van fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF, omdat de geplande verrichtingen de doelstelling van artikel 2.7.1.0.9 VCF niet frustreren.

3. Frustreren de voorgenomen verrichtingen de doelstelling van artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF?

27. De fictiebepaling van artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF werd ingevoerd met het doel te vermijden dat de gunstigere tarieven voor schenkingen van roerende goederen ook zouden kunnen worden toegepast ten aanzien van schenkingen onder de opschortende voorwaarde of termijn van het overlijden van de schenker. De doelstelling is met andere woorden het belasten van voorwaardelijke schenkingen, waarbij de uitvoering van de schenking wordt uitgesteld tot aan het overlijden van de schenker.

a) Onmiddellijke uitvoering van de schenking

28. De voorgenomen verrichting wordt geenszins uitgesteld tot het overlijden van de heer X. De schenking brengt, onmiddellijk, onvoorwaardelijk en onherroepelijk de overdracht naar het vermogen van de kinderen met zich mee en dit in volle eigendom.

b) Geen behoud van inkomsten voor de schenker

29. Daarnaast brengt de certificering geen behoud van inkomsten op de betrokken aandelen voor de schenker, zijnde de heer X, met zich mee. De opbrengsten van de geschonken aandelen zullen namelijk niet toekomen aan de schenker, maar aan de begiftigden zelf.

c) Geen behoud van controle voor de schenker

30. In casu zal de heer X 309 (binnenkort 7.416) van zijn 541 (binnenkort 12.984) aandelen in “BV E” in volle eigendom schenken aan zijn kinderen en stiefkinderen middels authentieke akte. Hij houdt dan 232 aandelen over, evenveel als mevrouw Y. Op die manier wordt het evenwicht tussen beide partners hersteld.

Vervolgens zullen alle aandeelhouders uit vrije wil en zonder dat daartoe enige last werd opgenomen in de schenkingsakte hun aandelen overdragen aan de STAK, in ruil waarvoor zij certificaten zullen krijgen.

Zoals vermeld, beoogt de STAK een splitsing tussen de juridische eigendom en de economische eigendom van de aandelen “BV E”. De juridische eigendom wordt overgedragen aan de STAK. De economische eigendom komt toe aan de achterliggende certificaathouders, zijnde de heer X, mevrouw Y en de vier kinderen.

De certificering zal door de Aanvragers gebeuren omdat zij allen overtuigd zijn van het belang van dit controlevehikel. Het doel van alle Aanvragers is om met het oog op de continuïteit van de groep, vandaag reeds de spelregels inzake het bestuur en beheer van de groep vast te leggen. Dit enerzijds gelet op de waarde en de complexiteit van de groep en anderzijds gelet op de harmonie tussen de vier kinderen die niet met elkaar verwant zijn. De Aanvragers stellen het belang van de groep voorop met het oog op een jarenlange continuïteit waar hun afstammelingen de vruchten van kunnen plukken.

31. In de eerste fase wordt het bestuur van de STAK toevertrouwd aan twee bestuurders, met name de heer X en mevrouw Y. De beslissingen van de Raad van Bestuur worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. In deze eerste fase behoudt de schenker dus samen met mevrouw Y een ruime beslissingsbevoegdheid. Het is geenszins de bedoeling dat de heer X alleen het beslissingsrecht zou hebben; hij dient de facto steeds samen te beslissen met mevrouw Y.

Alle aandeelhouders kiezen er bewust voor om het bestuur in deze eerste fase over te laten aan diegenen die de groep hebben opgericht en tot op vandaag steeds hebben bestuurd, omdat zij daartoe op vandaag het best geplaatst zijn en dit voor alle aandeelhouders het meeste voordelen oplevert.

Er wordt beklemtoond dat de heer X en mevrouw Y ook na de voorgenomen schenking de meerderheid van de aandelen behouden (meer bepaald 232 (binnenkort 5.568) aandelen voor de heer X en 232 (binnenkort 5.568) aandelen voor mevrouw Y. Dit zijn 464 (binnenkort 11.136) van de in totaal 773 (binnenkort 18.552) aandelen of (afgerond) 60% van het totaal aantal aandelen). Ook zonder de voorgenomen inbreng in de STAK zouden zij dus een doorslaggevende stem blijven hebben in de algemene vergadering van “BV E”.

Het voorgaande betekent evenwel niet dat de schenker zich exclusief de beschikkingsbevoegdheid voorbehoudt over de geschonken goederen, wel integendeel. De aandelen worden in volle eigendom overgedragen aan de kinderen. Vervolgens dragen de kinderen de aandelen zelf in volle eigendom over aan de STAK. De kinderen beslissen zelf aan wie zij het bestuur van de STAK overlaten, in samenspraak met de andere aandeelhouders/certificaathouders, zijnde de beide ouders. Hoe dan ook heeft de schenking een onmiddellijk effect, waardoor de voorgenomen verrichtingen niet als voorwaardelijk kunnen worden bestempeld. De schenking gebeurt onmiddellijk en onvoorwaardelijk, daar de aandelen in volle eigendom worden geschonken én de kinderen zelf beslissen om over te gaan tot certificering in de STAK waarin zij ook mee de bestuurders zullen kiezen.

32. De rechtsgevolgen van de schenking van de aandelen gevolgd door de overdracht van de aandelen aan een controlestructuur, kunnen geenszins gelijkgesteld worden met de rechtsgevolgen van een schenking onder de opschortende voorwaarde of termijn van het overlijden van de schenker.

Een opschortende voorwaarde is een toekomstige maar onzekere gebeurtenis, waarvan de uitvoering van een verbintenis afhankelijk wordt gemaakt. Een opschortende termijn is een toekomstige maar zekere gebeurtenis, waarvan de uitvoering van een verbintenis afhankelijk wordt gemaakt. In het geval van een schenking gekoppeld aan een opschortende voorwaarde, heeft de opschortende voorwaarde tot gevolg dat de overdracht van de eigendom van de geschonken goederen wordt opgeschort tot de verwezenlijking van de voorwaarde, hier het overlijden van de schenker. De eigendom van de geschonken goederen bevindt zich nog steeds bij de schenker, en dit zolang de opschortende voorwaarde zich niet heeft vervuld. De verbintenis tot eigendomsoverdracht bestaat wel, maar de uitvoering van de verbintenis is opgeschort. Bij de schenking van een welbepaalde zaak onder opschortende termijn, wordt de begiftigde daarentegen onmiddellijk eigenaar van het geschonken goed. Enkel de materiële overdracht van het goed wordt uitgesteld tot het verstrijken van de bedongen termijn. Wel heeft de schenker zich onmiddellijk ontdaan van het eigendomsrecht, waardoor hij (juridisch) niet meer kan beschikken (verkopen, schenken,...) over het geschonken goed.

33. De schenking van de aandelen “BV E” brengt evenwel de onvoorwaardelijke, onmiddellijke en onherroepelijke eigendomsoverdracht naar het vermogen van de kinderen met zich mee. De aandelen “BV E” worden onvoorwaardelijk in volle eigendom overgedragen aan de kinderen en zullen bijgevolg definitief uit het vermogen van de schenker zijn verdwenen.

34. In casu zal er een bepaalde vorm van zeggenschap aan de schenker (én aan mevrouw Y) worden toegekend met akkoord van de begiftigden via de bestuursregeling in de STAK. Indien de schenker dit recht uitoefent in een andere hoedanigheid dan die van eigenaar druist dit niet in tegen het principe van de onherroepelijkheid van de schenking, en dit ongeacht of het voorbehoud voortkomt uit een wettelijke bepaling dan wel contractueel werd gevestigd.

35. Verder stelt uw Dienst in de Voorafgaande Beslissing nummer 19055 van 25 november 2019 dat de overdracht van deelgerechtigdheden in een maatschap in het kader van de schenk- en erfbelasting als een overdracht van de respectievelijke goederen die in de maatschap werden ingebracht wordt beschouwd, aangezien de maatschap geen rechtspersoonlijkheid heeft en fiscaal transparant is.

In casu wordt er echter geen vermogen dat via een controlevehikel wordt aangehouden, geschonken. De inbreng in de STAK zal immers gebeuren na de schenking. Bovendien wordt erop gewezen dat de STAK wel degelijk rechtspersoonlijkheid heeft.

Ten slotte moet worden aangestipt dat het feit dat een controlestructuur zoals de STAK (mits naleving van bepaalde voorwaarden) fiscaal transparant is, niet betekent dat het bestaan van de rechtsfiguur niet dient te worden erkend. Het is de fiscale overheid niet toegestaan om de statutaire bepalingen van het betrokken controlevehikel rechtstreeks te beschouwen als modaliteiten van de schenking, zeker niet indien het voorwerp van de schenking pas later door de begunstigden zelf wordt overgedragen aan een controlestructuur.

36. Er moet dan ook worden besloten dat de voorgenomen schenking, zelfs indien deze wordt gevolgd door een overdracht aan een controlestructuur, een onvoorwaardelijke, onmiddellijke en onherroepelijke eigendomsoverdracht naar het vermogen van de kinderen tot gevolg heeft. Dit in tegenstelling tot de schenking onder opschortende voorwaarde, die tot gevolg heeft dat de overdracht van de eigendom van de geschonken goederen wordt opgeschort tot aan de verwezenlijking van de voorwaarde (het overlijden van de schenker). De rechtsgevolgen van de voorgenomen verrichtingen zijn niet te vergelijken met die van de schenking onder de opschortende voorwaarde van het overlijden van de schenker.

Bijgevolg frustreert de door de Aanvragers voorgenomen verrichting de doelstelling van artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF niet, waardoor er geen sprake kan zijn van fiscaal misbruik. Wij verzoeken u dit te willen bevestigen.

4. Frustreren de voorgenomen verrichtingen de doelstelling van artikelen 2.7.1.0.1 en 2.7.1.0.2 VCF?

37. Artikel 2.7.1.0.1. stelt: “Overeenkomstig artikel 3, 4°, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten wordt het successierecht en het recht van overgang gevestigd op de goederen die overgaan ingevolge het overlijden.”

Artikel 2.7.1.0.2. stelt: “De erfbelasting is verschuldigd ongeacht of de verkrijging gebeurt ingevolge wettelijke devolutie, uiterste wilsbeschikking of contractuele erfstelling.”

38. De Aanvragers verzoeken te willen bevestigen dat er geen sprake is van fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF, omdat de geplande verrichting niet tot doel heeft om de goederen uit de belastbare materie van de erfbelasting te halen, op een manier die de doelstelling van voormelde artikelen frustreert.

5. Indien - per hypothese - de voorgenomen verrichtingen wel de doelstelling van artikel 2.7.1.0.7, artikel 2.7.1.0.9, artikel 2.7.1.0.3, 3°, artikel 2.7.1.0.1 en/of 2.7.1.0.2 VCF zouden frustreren - quod non -, zijn er dan niet-fiscale motieven?

39. De Aanvragers wijzen erop dat er niet-fiscale motieven aanwezig zijn, indien uw Dienst toch van oordeel zou zijn dat er sprake is van fiscaal misbruik en de voorgenomen verrichtingen de doelstelling van artikel 2.7.1.0.7 VCF, artikel 2.7.1.0.9 VCF, artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF, artikel 2.7.1.0.1 VCF en/of 2.7.1.0.2 VCF zou frustreren.

40. De heer X wenst een onherroepelijke schenking te doen aan zijn kinderen en zijn stiefkinderen, waarbij de gelijke financiële behandeling van de kinderen wordt gewaarborgd, de continuïteit van de ondernemingen wordt verzekerd en een optimaal klimaat wordt gecreëerd voor een goede verstandhouding tussen de kinderen (die niet met elkaar verwant zijn).

41. De voorgenomen verrichtingen, zijnde de schenking van de aandelen “BV E” aan de vier kinderen, gevolgd door de certificering van alle aandelen “BV E” door alle aandeelhouders, zal worden doorgevoerd omwille van volgende overwegingen:

- Het verzekeren van de continuïteit van de operationele activiteiten van de ondernemingen door het toebedelen van de zeggenschap over de groep aan personen met de vereiste deskundigheid. Gelet op de grote omvang van deze bedrijvengroep wordt een controlestructuur op lange termijn (STAK) noodzakelijk geacht. De bedoeling is om de continuïteit van de groep te waarborgen en een bekwaam bestuur te garanderen en niet het behoud van persoonlijke zeggenschap van de heer X;

- De bescherming van de volgende generatie door het beheer over en de toegang tot het vermogen te structureren via een STAK;

- De continuïteit van het familievermogen en het vermijden van de versnippering ervan;

- De financieel gelijke behandeling van alle kinderen, zowel de kinderen uit het eerder huwelijk van de heer X, als de kinderen van mevrouw Y met wie hij thans wettelijk samenwoont;

- Het voorbereiden van de volgende generatie op het beheer van het ondernemingsvermogen tijdens het leven van de heer X en mevrouw Y. Deze controlestructuur biedt ruimte voor een opleiding van de volgende generatie in het beheer van een vermogen van dergelijke omvang.

42. Uit wat voorafgaat blijkt dat de Aanvragers de voorgenomen verrichtingen willen uitvoeren omwille van niet-fiscale motieven.

Zij verzoeken dan ook te bevestigen dat er omwille van deze niet-fiscale motieven hoe dan ook geen sprake kan zijn van fiscaal misbruik met betrekking tot de aanvraag die ze u voorleggen, en dat de algemene antimisbruikbepaling van artikel 3.17.0.0.2 VCF niet toepasselijk is.

IV. Beslissing

43. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing.

44. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerrechtelijk vlak.

Omwille van hogervermeld voorbehoud over de burgerrechtelijke geldigheid wordt niet nagegaan of de schenking (met de eraan verbonden voorwaarden)[5] en de certificering van de aandelen rechtsgeldig gebeurt. Certificeren is de rechtshandeling waarbij effecten sui generis (“certificaten” genoemd) door de stichting worden uitgereikt ter gelegenheid van een inbreng (ten bezwarende titel of via schenking) van een actiefbestanddeel.

Aangezien geen ontwerpakten werden voorgelegd, gebeurt de beoordeling van de voorgenomen rechtshandelingen louter op basis van de in deze aanvraag meegedeelde gegevens.

Artikel 3.22.0.0.1, §2, eerste lid, 3° VCF stelt duidelijk dat de aanvraag de verwijzing moet bevatten naar de wettelijke of reglementaire bepalingen waarop de beslissing moet slaan.

De voorafgaande beslissing heeft bijgevolg enkel betrekking op die specifieke artikelen waarnaar in de aanvraag uitdrukkelijk verwezen wordt.

45. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht

- artikel 2.7.1.0.7, 2.7.1.0.9, 2.7.1.0.3,3° VCF, waarvan de inhoud hoger werd weergegeven in de aanvraag;

- artikel 3.17.0.0.2 VCF, dat luidt als volgt:

“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :

1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;

2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”

46. De beoogde (en te beoordelen) verrichtingen zijn:

1. Schenking door de heer X van 309 (binnenkort 7.416) van zijn 541 (binnenkort 12.984) aandelen van de Belgische besloten vennootschap “BV E”) aan de overige Aanvragers (de vier kinderen);

2. Overdracht door de heer X, de vier kinderen en mevrouw Y van alle door hen aangehouden aandelen “BV E” aan een nieuw op te richten Stichting Administratiekantoor naar Nederlands recht, in ruil waarvoor zij allen certificaten zullen ontvangen, elk in overeenstemming met de eigen inbreng.

47. Beoordeling.

Vraag 1: Mogelijke toepassing van artikel 2.7.1.0.7 VCF en artikel 3.17.0.0.2 VCF?

48. Artikel 2.7.1.0.7 VCF is hier niet aan de orde, aangezien het niet gaat om roerende of onroerende goederen die gesplitst worden aangekocht noch om effecten of geldbeleggingen die gesplitst zijn ingeschreven, voor het vruchtgebruik op naam van de erflater en voor de blote eigendom op naam van een derde.

Er zal geen toepassing gemaakt worden van artikel 2.7.1.0.7 VCF, noch rechtstreeks, noch op basis van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

Vraag 2: Mogelijke toepassing van artikel 2.7.1.0.9 VCF en artikel 3.17.0.0.2 VCF?

49. Artikel 2.7.1.0.9 VCF is hier niet aan de orde, aangezien aanvragers stellen dat het bij de voorgenomen verrichtingen om een schenking (van volle eigendom) gaat en er aan de begiftigden geen lasten worden opgelegd die de verrichting zouden kunnen laten kwalificeren als een overdracht onder bezwarende titel.

Er zal geen toepassing gemaakt worden van artikel 2.7.1.0.9 VCF, noch rechtstreeks, noch op basis van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

Vraag 3: Mogelijke toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF en artikel 3.17.0.0.2 VCF?

50. Artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF treft schenkingen van roerende goederen die door de erflater zijn gedaan onder een opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt door het overlijden van de schenker. De ratio legis van deze bepaling is dat de schenker niet de volledige beschikkingsbevoegdheid mag behouden over de geschonken goederen.

In casu zal de heer X 309 van zijn 541 aandelen [6] in “BV E” middels authentieke akte in volle eigendom schenken aan de 4 kinderen. Aan deze schenkingen worden een aantal optionele ontbindende voorwaarden verbonden:

  • voor het geval een begiftigde zich schuldig maakt aan bepaalde zwaarwichtige feiten;
  • voor het geval dat een begunstigde niet berust in de successieplanning van de heer X, die uitwerking krijgt via de voorgenomen verrichtingen zoals deze voorgelegd worden in deze aanvraag.

Vervolgens zullen de aanvragers (de heer X, de vier kinderen en mevrouw Y) al hun aandelen “BV E” overdragen aan de Stichting Adminstratiekantoor, waarbij er certificaten worden uitgegeven in ruil voor de aandelen.

De Stichting Administratiekantoor beoogt de afsplitsing van de juridische eigendom van de economische eigendom van de aandelen van “BV E”. De juridische eigendom wordt in het administratiekantoor met een eigen rechtspersoonlijkheid en bestuur ondergebracht. De economische eigendom komt toe aan de achterliggende certificaathouders, in casu de heer X, mevrouw Y en de 4 kinderen.

Het bestuur van de Stichting wordt in eerste instantie toevertrouwd aan twee bestuurders, met name de heer X en mevrouw Y.

Aangaande de beslissingen is het volgende voorzien:

  • besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen;
  • belangrijke besluiten worden genomen met unanimiteit.

In de eerste fase behoudt de schenker dus samen met mevrouw Y een ruime beslissingsbevoegdheid. Er wordt meegedeeld dat het geenszins de bedoeling is dat de heer X alleen het beslissingsrecht zou hebben; hij dient de facto steeds samen te beslissen met mevrouw Y.

Aangezien de schenker zich niet exclusief de beschikkingsbevoegdheid voorbehoudt over de geschonken goederen, is artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF niet van toepassing, noch rechtstreeks, noch op basis van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

51. Uit het voorgaande volgt dat de artikelen 2.7.1.0.1 VCF, 2.7.1.0.2 VCF, 2.7.1.0.3, 3° VCF, 2.7.1.0.7 VCF, 2.7.1.0.9 VCF en 3.17.0.0.2 VCF geen toepassing vinden op de voorgenomen verrichtingen.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.

Voetnoten

[1] Bij nazicht van de publicaties in het Belgisch Staatsblad, blijkt nadien nog een statutenwijziging te hebben plaatsgevonden, nl. bij akte verleden voor meester […], geassocieerd notaris, met zetel van de burgerlijke vennootschap onder de vorm van een bvba “[…]” te […] op xx.xx.2017 gepubliceerd in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 16 januari 2018 onder nummer […].

[2] Vermoedelijk wordt de aanvraag ook ingediend namens mevrouw Y (rijksregister nummer […]) aangezien zij haar aandelen ook zou inbrengen in de STAK en bestuurder zou worden van diezelfde STAK.

[3] Zie voetnoot 1 hoger

[4] Bij mail van 18/08/2022 werd gevraagd om te verduidelijken wat wordt bedoeld met “bepaalde zwaarwichtige feiten” en met “berusten in de successieplanning” in de twee optionele ontbindende voorwaarden. Er werd hierop geen reactie ontvangen.

[5] Als voorbeeld kan verwezen worden naar de optionele ontbindende voorwaarden die aan de schenking worden gekoppeld en de manier waarop ze worden geformuleerd waardoor de vraag kan gesteld worden of er nog een onherroepelijke schenking wordt gedaan. Vermits de bijkomende vraag om toelichting dd. 18/08/2022 onbeantwoord bleef, blijft hierover onduidelijkheid.

[6] Na splitsing door de factor 24, die zou plaatsvinden nog voorafgaand aan de voorgenomen verrichtingen, zouden dit 7416 van zijn 12984 aandelen zijn.