Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 22017 - Kanscontract tussen echtgenoten Vlaamse Belastingdienst

VB 22017 - Kanscontract tussen echtgenoten

Voorafgaande beslissing
Nummer
22017
Datum beslissing
25 april 2022
Publicatiedatum
6 mei 2022

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen dat het voorgelegde kanscontract kwalificeert als een kanscontract onder bezwarende titel en dat:

1.1. Het kanscontract geen schenking is en de uitwerking ervan niet onderworpen is aan de schenkbelasting overeenkomstig de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2 VCF;

1.2. Het kanscontract niet onderworpen is aan de heffing van erfbelasting overeenkomstig de artikelen 2.7.1.0.3, 3° VCF en art. 2.7.1.0.5 VCF.

1.3. De voorgenomen verrichting geen fiscaal misbruik uitmaakt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door advocaat […], geboren te […] op xx.xx.1969, wonende te 9830 […], in naam van zijn cliënten, namelijk:

2.1. De heer X, geboren te […] op xx.xx.1944, houder van een Belgische identiteitskaart met rijksregisternummer […];

2.2. Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1942, houdster van een Belgische identiteitskaart met rijksregisternummer […];

Beiden wonende te […].

3. De aanvragers zijn gehuwd onder het stelsel van algehele gemeenschap bij

huwelijkscontract verleden op xx.xx.1969 voor notaris […] te […], gewijzigd naar het stelsel van scheiding van goederen met toevoeging van een intern gemeenschappelijk vermogen bij akte verleden op xx.xx.2009 voor notaris […] te […]. In het toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen werd enkel de gezinswoning ingebracht en alle inkomsten en schulden die daarop betrekking hebben of daarop betrekking zullen hebben.

4. De aanvragers hebben samen of afzonderlijk geen kinderen.

5. De aanvragers hebben hun fiscale woonplaats meer dan vijf jaar in het Vlaamse Gewest.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

6. Tot het eigen vermogen van elk van de aanvragers behoren verschillende spaarrekeningen, effectenrekeningen, beleggersrekeningen dewelke zij elk exclusief aanhouden. De echtgenoten wensen over te gaan tot het sluiten van een kanscontract betreffende deze vermogensbestanddelen, waarvan het ontwerp van kanscontract in bijlage bij de aanvraag werd gevoegd.

7. Elke echtgenoot wenst voor zichzelf de nodige maatregelen te nemen die hem/haar in staat stelt zijn/haar levenskwaliteit en -standaard als langstlevende echtgenoot te garanderen en hem/haar tegelijkertijd in staat stelt een maximale flexibiliteit te behouden.

8. De aanvragers kiezen bewust voor dergelijke wederzijdse overeenkomst die hen beiden bindt en bijgevolg niet eenzijdig kan opgezegd worden. Het kanscontract bindt hen bovendien voor onbepaalde duur en vervult zowel de doelstelling van de financiële bescherming van de langstlevende echtgenoot, als deze van een gezamenlijk handelen.

9. Dit doel kan niet bereikt worden met een schenking tussen echtgenoten of testament aangezien deze eenzijdige en herroepbare rechtshandelingen betreffen. Door het gebruik van een kanscontract, kunnen zij verzekeren dat de gecreëerde bescherming geldt voor beide echtgenoten of voor geen van hen beiden.

III. Motivering van de aanvraag

10. De aanvragers zijn van mening dat zij met het vooropgestelde ontwerp een overeenkomst ten bezwarende titel voor ogen hebben in de vorm van een kanscontract.

10.1 Kansbeding

10.1.1. Principe

Kanscontracten zijn wederkerige overeenkomsten waarvan de gevolgen, met betrekking tot winst en verlies, hetzij voor alle partijen, hetzij voor één van hen, van een onzekere gebeurtenis afhangen (art. 1964 van het oud Burgerlijk Wetboek). In de beschreven verrichting is de onzekere gebeurtenis niet het overlijden op zich (een overlijden is een zekere gebeurtenis), maar wel de volgorde van het overlijden. Elke echtgenoot kan de langstlevende zijn. Ingevolge de gesloten overeenkomst bestaat de kans op winst in de verkrijging van het aandeel of de inleg van de eerst overleden echtgenoot. Het verlies is dan het overlijden als eerste van beide partijen, waarbij men het eigen aandeel of de eigen inleg moet afstaan aan de langstlevende.

Standpunt nr. 17044 stelt dat het roerend voorwerp van het kanscontract niet onderworpen is aan schenkbelasting en erfbelasting indien zij ten bezwarende en ten bijzondere titel afgesloten wordt.

10.1.2. Ten bezwarende titel

Het overeengekomen kanscontract is een overeenkomst onder bezwarende titel. Het bezwarend karakter vereist dat de kansen van beide partijen evenwichtig zijn (I), en dat de inleg door de echtgenoten gelijkwaardig is (II):

- (I) Beide echtgenoten hebben een gelijke overlevingskans: De echtgenoten hebben een gelijkaardige leeftijd (77 jaar en 79 jaar) en dezelfde goede gezondheidstoestand. Het leeftijdsverschil van twee jaar kwalificeert onder de

vigerende rechtspraak als een kansengelijkheid aangezien deze moet beoordeeld worden in de feiten en niet enkel mag gesteund worden op een objectieve leeftijd. Dit werd in het verleden aanvaard door de Vlaamse Belastingdienst (zie o.a. Voorafgaande Beslissingen nr. 18036, nr. 19050 en nr. 21042);

- (II) De inleg van beide echtgenoten is gelijkwaardig.

De gelijkaardigheid van de levensverwachting en de gelijkwaardigheid van de inleg worden beoordeeld bij het afsluiten van het kanscontract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde.

Het evenwichtig en bezwarend karakter van de overeenkomst is aanwezig op het moment van het afsluiten van het kanscontract.

Het ontwerp van kanscontract voorziet bovendien een vervreemdingsverbod, namelijk dat het de aanvragers niet toegelaten is om de goederen te vervreemden, te ruilen, in pand te geven of met andere zakelijke rechten te bezwaren, behoudens met uitdrukkelijke goedkeuring van beide aanvragers.

10.1.3. Ten bijzondere titel

Het kanscontract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

Het kanscontract is ten bijzondere titel afgesloten aangezien de overeenkomst betrekking heeft op goederen die nauwkeurig in de overeenkomst worden omschreven.

Het ontwerp van het kanscontract voorziet bovendien dat vruchten, inkomsten waardevermeerderingen en waardeverminderingen van de betrokken goederen, ook automatisch deel zullen uitmaken van het kanscontract.

Ook wordt in het ontwerp van kanscontract voorzien in zaakvervanging en komen de aanvragers tevens overeen dat zaakvervanging schriftelijk zal worden bevestigd behoudens bij een feitelijke universaliteit, zoals een effectenportefeuille.

10.1.4. Geen erfovereenkomst

Krachtens artikel 1100/1, §4 BW zijn overeenkomsten of bedingen onder bezwarende titel altijd toegelaten, als ze onder bijzondere titel zijn gesloten of gemaakt. Dergelijke overeenkomsten zijn toegelaten, zelfs als ze de toekomstige nalatenschap van een partij betreffen en zelfs als die partij zich het recht voorbehoudt om tijdens zijn leven over het voorwerp van die overeenkomst of dat beding te beschikken. Dergelijke (erf)overeenkomsten of bedingen moeten niet voldoen aan de formaliteiten van erfovereenkomsten en dienen bijgevolg niet opgenomen te worden in een notariële akte.

Uit bovenstaande blijkt dat het kanscontract zowel onder bezwarende als onder bijzondere titel gesloten is, en dus een geldige overeenkomst is.

10.1.5. Zowel verdeelde als niet-verdeelde goederen

Het is mogelijk om een kanscontract af te sluiten voor niet-onverdeelde goederen. Dezelfde regels moeten voor het kanscontract gevolgd worden als degene die gelden voor een beding van aanwas (Standpunt nr. 17044).

10.1.6. Kanscontract tussen echtgenoten

Het feit dat het kanscontract tussen echtgenoten wordt afgesloten, maakt het contract op zich niet ongeldig zoals ook meermaals bevestigd is door de Vlaamse Belastingdienst (zie o.a. Standpunt nr. 17044). Wanneer een kanscontract wordt afgesloten tussen echtgenoten moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten die ze niet in onverdeeldheid bezitten.

10.1.7. Ter conclusie kan gesteld worden dat het kanscontract dat de aanvragers wensen te sluiten, kwalificeert als een evenwichtig kanscontract ten bezwarende en ten bijzondere titel. Dit heeft als gevolg dat de artikelen 2.7.1.0.3, 3°, en art. 2.7.1.0.5 VCF betreffende de erfbelasting, alsook de artikelen 2.8.1.0.1 en 2.8.4.1.1, §2, VCF betreffende de schenkbelasting, geen toepassing kunnen vinden.

11. De verrichting is ingegeven door andere dan fiscale motieven

11.1. De wijziging van het stelsel gevolgd door een kanscontract maakt geen fiscaal misbruik uit in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF. Zij frustreert immers geen enkele bepaling. De wijziging van het stelsel dateert van vóór de antimisbruikbepaling, en valt bijgevolg buiten het temporele toepassingsgebied van de antimisbruikbepaling.

11.2. Mocht de Vlaamse Belastingdienst van oordeel zijn dat er sprake is van fiscaal misbruik, quod non, dan zijn er niet-fiscale motieven aanwezig die voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.

11.3. De aanvragers wensen zichzelf te beschermen voor het geval zij de langstlevende echtgenoot zijn. Zij wensen meer bepaald de nodige maatregelen te nemen ter garantie van de levenskwaliteit en levensstandaard van de langstlevende echtgenoot, zonder aan flexibiliteit in te boeten.

11.4. Daarenboven biedt een testament geen sluitende oplossing aangezien testamentaire regelingen eenzijdig kunnen gewijzigd worden en eenzijdig herroepbaar zijn, zodat de langstlevende echtgenoot geen zekerheid heeft. Hetzelfde geldt voor schenkingen tussen echtgenoten, die steeds herroepbaar zijn.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

12. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

13. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

14. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;

- Artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF dat luidt als volgt:

Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :

1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;

2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”;

- Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:

Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;

- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:

§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”.

- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:

Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.

15. De Aanvragers verklaren dat zij met betrekking tot de roerende goederen vermeld in het ontwerp van overeenkomst gevoegd bij de aanvraag een kanscontract wensen af te sluiten.

Wanneer het om een kanscontract (ten bezwarende en bijzondere titel) gaat, dan valt dit contract onder dezelfde fiscale regeling als een beding van aanwas, waarvoor onderstaande redenering kan worden gevolgd.

16. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen in een kanscontract niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het kanscontract beperkt is via een beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

17. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

18. Het contract is zijn in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op de roerende goederen die specifiek in de overeenkomst worden omschreven.

19. De beleggingsportefeuilles worden beschouwd als een feitelijke universaliteit. Bijgevolg aanvaardt Vlabel dat het contract m.b.t. de effectenportefeuilles betrekking heeft op de effectenportefeuilles in hun geheel, zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de vereiste dat het contract onder bijzondere titel moet zijn.

20. De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt dat de zakelijke subrogatie speelt als die conventioneel is voorzien of die plaatsheeft uit kracht van de wet, overeenkomstig artikel 3.10 BW.

Wat de beleggingsportefeuilles betreft zal het contract dus uitwerking krijgen op de effectenportefeuilles zoals deze zijn samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de echtgenoten ongeacht de gewijzigde samenstelling hiervan ingevolge transacties van wederbelegging.

21. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

22. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract, etc...

23. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

24. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De echtgenoten hebben respectievelijk een leeftijd van 77 jaar en 79 jaar. Zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren.

25. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

26. Uit de gegevens vermeld in het ontwerp van kanscontract gevoegd bij de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is.

27. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing en haar bijlage kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.

28. Indien de rechtshandelingen worden gesteld vanaf 1 juni 2012 kunnen ze afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen.

De voorgenomen verrichting maakt in principe geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er ook niet-fiscale motieven aan het contract ten grondslag liggen, tenzij uit de feiten blijkt dat de kansen uiteindelijk niet gelijkwaardig waren omdat één van de partijen kort na het sluiten van de contracten niet onverwacht is komen te overlijden.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratie- en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.