Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 21071 - Verzaking aan vruchtgebruik Vlaamse Belastingdienst

VB 21071 - Verzaking aan vruchtgebruik

Voorafgaande beslissing
Nummer
21071
Datum beslissing
17 januari 2022
Publicatiedatum
3 maart 2022

Heffing

  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen dat

1.1. de voorgenomen verzaking aan het vruchtgebruik geen aanleiding geeft tot de heffing van Vlaamse schenkbelasting. De artikelen 2.8.1.0.1 en 2.8.4.1.1., §2, VCF zijn niet van toepassing;

1.2. de (zuivere) verzaking aan het vruchtgebruik in casu geen fiscaal misbruik uitmaakt in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door de geassocieerde notarissen […], namens:

Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1961, NN […], wonende te […], weduwe van de heer X.

3. De betrokken partijen zijn de kinderen van mevrouw Y, voormeld onder punt 2, m.n.:

3.1. Mevrouw A, ongehuwd, geboren te […] op xx.xx.1987, NN […], wonende te […].

3.2. De heer B, ongehuwd, geboren te […] op xx.xx.1987, NN […], wonende te […].

4. De betrokken onroerende goederen zijn:

STAD […] (eerste afdeling)

In een appartementsgebouw, genaamd […], staande en gelegen […], gekadastreerd in de sectie A, volgens titel nummer […] en volgens recent kadastraal uittreksel nummer […], met een oppervlakte van vijf aren vijfentachtig centiaren (5a 85ca) :

- Een appartement op de tweede verdieping, type B, met partitienummer […], gelegen aan de zuidkant van het gebouw, richting […], inhoudende :

a) In privatieve en uitsluitende eigendom:

hall, living, keuken, water-closet, badkamer, berging, twee slaapkamers met terras, en de kelders nummer […].

b) In mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid:

vijfhonderd dertig/tienduizendsten (530/10.000sten) van de gemene delen waaronder de grond.

- Een bureel op de gelijkvloerse verdieping gelegen achter de opslagruimte B, omgevormd tot studio, inhoudende:

a) In privatieve en uitsluitende eigendom:

hall, bureau, water-closet.

b) In mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid:

tweehonderd/tienduizendsten (200/10.000sten) van de gemene delen waaronder de grond.

- De garage nummer veertien (14), omvattende:

a) In privatieve en uitsluitende eigendom:

de eigenlijke garage

b) In mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid:

tweeënzestig/tienduizendsten (62/10.000sten) van de gemene delen waaronder de grond.

Het bureel en de garage hebbende samen het partitienummer […].

Zoals de privatieve en gemeenschappelijke delen beschreven worden in de basisakte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.1965 overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te […] op xx.xx. daarna boek […] nummer […] gewijzigd blijkens akte verleden voor notaris […] voornoemd op xx.xx.1966 overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te […] op xx.xx. daarna boek […] nummer […].

Het reglement van mede-eigendom werd neergelegd onder de minuten van notaris […] te […] blijkens akte verleden op xx.xx.1966 overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te […] op xx.xx. daarna boek […] nummer […],

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. Voorbeschreven goederen behoorden oorspronkelijk toe aan mevrouw […], ongehuwd bij de akten van aankoop:

  • wat betreft het appartement verleden voor meester […] te […] op xx.xx.1987 en;
  • wat betreft het bureel en de garage verleden voor meester […] te […] op xx.xx.1991.

Mevrouw […], voormeld verkocht vermelde onroerende goederen met voorbehoud van het vruchtgebruik voor haarzelf en bij terugval voor haar echtgenoot de heer […] aan de heer X bij akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2006.

Mevrouw […] is overleden te […] op xx.xx.2016 waardoor haar vruchtgebruik is teruggevallen op haar echtgenoot […].

Blijkens akte verleden voor het ambt van notaris […] op xx.xx.2021, waarvan kopie in bijlage bij de aanvraag, heeft de heer […] verzaakt aan zijn vruchtgebruik op de onder punt 4 vermelde onroerende goederen.

Door deze verzaking is het 'uitgesteld' vruchtgebruik thans toegevallen aan Mevrouw Y, langstlevende echtgenote van de vooroverleden Heer X. Deze laatste is overleden te […] op xx.xx.2010.

Thans wenst Mevrouw Y tevens eenzijdig te verzaken aan dit vruchtgebruik ten voordele van de blote eigenaar zijnde haar twee kinderen B en A zonder dat deze laatste tussenkomen in de akte.

III. Motivering van de aanvraag

6. De redenen die mevrouw aanhaalt voor de eenzijdige verzaking aan haar vruchtgebruik zijn de volgende:

  • Complete renovatie nodig van het appartement om verhuurklaar te maken (nieuwe keuken, badkamer, toilet, elektriciteit, centrale verwarming, ... );
  • Hoge vaste kosten op het appartement (onroerende voorheffing, gezamenlijke delen appartement, ... );
  • Mevrouw Y is alleenstaand na recentelijk overlijden echtgenoot;
  • Mevrouw Y is momenteel herstellende van tweede kankerbehandeling;
  • grote afstand tussen woonplaats in […] en […].

IV. Beslissing

7. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

8. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

- Artikel 2.8.1.0.1, dat luidt:

“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”.

- Artikel 2.8.4.1.1, §2, dat luidt:

Ҥ 2. Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”
.

- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt:

“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt:

1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;

2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.“.

9. De zuivere en eenvoudige verzaking aan het recht van vruchtgebruik is een eenzijdige rechtshandeling die geen Vlaamse registratiebelasting met zich meebrengt.

Evenwel indien kan aangetoond worden dat er een begiftiginginzicht (animus donandi) aanwezig is, zal de schenkbelasting worden geheven.

De aanwezigheid van “animus donandi” wordt vermoed:

  • Indien de kinderen (vermeld onder punt 3.1. t.e.m. punt 3.2.) in de akte van verzaking tussenkomen, ook al is dit om een andere reden;
  • En indien mevrouw Y geen ander motief heeft dan een fiscaal motief om aan haar vruchtgebruik te verzaken;
  • En/of indien de verzaking voorafgegaan of gevolgd wordt door een andere rechtshandeling waarbij de verzaking een fiscaal voordeel oplevert voor de andere rechtshandeling.

10. Gelet op de onder punt 6 opgegeven motivering, het feit de verzaking niet voorafgegaan of gevolgd wordt door een andere rechtshandeling waarbij de verzaking een fiscaal voordeel oplevert voor de andere rechtshandeling en indien de kinderen van mevrouw Y niet tussenkomen in de akte, is het besluitvormingsorgaan van oordeel dat er geen “animus donandi” bij deze verzaking aan het vruchtgebruik aanwezig is.

De zuivere verzaking in casu maakt aldus geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF bij gebrek aan opzet.

Bijgevolg maakt de (zuivere) verzaking aan het vruchtgebruik door mevrouw Y geen Vlaamse registratiebelasting opeisbaar.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.