Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 21045 - Beding van aanwas/kanscontract Vlaamse Belastingdienst

VB 21045 - Beding van aanwas/kanscontract

Voorafgaande beslissing
Nummer
21045
Datum beslissing
30 augustus 2021
Publicatiedatum
7 december 2021

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen inzake de voorgenomen verrichting:

1.1. Dat de overeenkomst van aanwas tussen echtgenoten rechtsgeldig is en kwalificeert als een kanscontract ten bezwarende titel;

1.2. Dat dit geen schenking is en dus niet onderworpen is aan de schenkbelasting en de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1,§2 VCF niet van toepassing zijn;

1.3. Dat dit geen schenking is en dus niet onderworpen is aan de erfbelasting en de artikelen 2.7.0.1.3 en 2.7.1.0.5 VCF niet van toepassing zijn;

1.4. Dat er geen fiscaal misbruik is in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door de […] namens:

2.1. De heer X, geboren te […] op xx.xx.1948, RR […], en zijn echtgenote

2.2. Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1947, RR […], Beide wonende te […].

3. De echtgenoten X-Y zijn gehuwd te […] op xx.xx.1970 onder het stelsel van scheiding van goederen blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris […], destijds te […] op xx.xx.1970.

4. Zij hebben samen 3 kinderen: […].

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. De echtgenoten X-Y zijn samen eigenaar van een vordering in rekening-courant op de vennootschap A, afgekort […], met zetel te […], ingeschreven in het rechtspersonenregister onder het nummer […]. Deze behoort hen voor de geheelheid in volle eigendom toe, ieder van hen voor de onverdeelde helft.

6. De echtgenoten wensen dat de vordering in rekening-courant aan de langstlevende hunner toekomt. De echtgenoten wensen dan ook bij wijze van kanscontract onder bezwarende titel overeen te komen dat bij het overlijden van de eerststervende van hen, zijn of haar aandeel in volle eigendom in de vordering in rekening-courant zal toekomen aan de langstlevende, zonder dat deze laatste iets zal verschuldigd zijn aan de erfgenamen of rechtverkrijgenden van de eerststervende. Aldus staat ieder van de echtgenoten zijn of haar aandeel in volle eigendom in de vordering in rekening-courant af aan de andere, onder opschortende voorwaarde van zijn of haar vooroverlijden,en verkrijgt ieder van hen als tegenprestatie voor deze afstand een gelijke kans om het aandeel van de andere in volle eigendom in de vordering in rekening-courant te verwerven indien hij of zij het langst leeft.

7. Een medisch attest zal toegevoegd worden aan de overeenkomst ter staving van de gelijke levensverwachting.

8. Het ontwerp van de notariële overeenkomst werd bij de aanvraag gevoegd.

III. Motivering van de aanvraag

9. De echtgenoten X-Y wensen zich zo goed als mogelijk te voorzien voor het geval elk van hen de langstlevende van hen zou zijn. De echtgenoten wensen de rechten van hun kinderen zoveel als mogelijk te beperken,teneinde voor zichzelf als langstlevende echtgenoot de nodige zekerheid en bescherming te bekomen. De echtgenoten kunnen dit doel niet bereiken met een schenking tussen echtgenoten of testament aangezien deze eenzijdige en herroepbare rechtshandelingen betreffen en de langstlevende niet beschermen tegen de reservataire aanspraken van hun kinderen. De echtgenoten verklaren dat hun centrale bedoeling is goederen te bestemmen tot een bepaald doelvermogen, waarvan de langstlevende echtgenoot uiteindelijk de eigenaar zal zijn, en zulks onder voorwaarde dat iedere echtgenoot evenveel kansen heeft om de langstlevende echtgenoot te zijn.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

10. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

11. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

12. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

-Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek-en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;

- Artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF dat luidt als volgt:

“Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerendegoederen bedraagt :

1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;

2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”;

- Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:

“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legatenbeschouwd :

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;

- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:

“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”;

- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:

“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt:

1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;

2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”.

13. De echtgenoten verklaren dat zij met betrekking tot de vordering in rekening-courant op de vennootschap A, die zij in onverdeeldheid bezitten een beding van aanwas wensen af te sluiten.

14. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen in een beding van aanwas niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht)mits het beding van aanwas beperkt is via een beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

15. Het feit dat het beding van aanwas tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit beding op zich niet ongeldig. Wanneer een dergelijk beding van aanwas wordt afgesloten tussen echtgenoten moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten die ze in onverdeeldheid bezitten.

16. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

17. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op roerende goederen die specifiek in de overeenkomst worden omschreven.

18. Zaakvervanging is mogelijk binnen dergelijk contract. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.

In beide gevallen gelden volgende (bijkomende) voorwaarden:

  • er moet in de akte conventionele zaakvervanging voorzien worden;
  • als er zaakvervanging is, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.

19. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

20. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract, etc...

21. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

22. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De echtgenoten hebben een gelijkaardige leeftijd (73 jaar en 74 jaar) en zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren, dat zal gestaafd worden met een medisch attest dat bij de overeenkomst zal worden gevoegd.

23. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

24. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. De goederen die het voorwerp zijn van het beding van aanwas behoren toe aan ieder van de echtgenoten voor de onverdeelde helft.

25. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een beding van aanwas ten bezwarende titel gaat.

26. De voorgenomen verrichting maakt in principe geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er ook niet-fiscale motieven aan het contract ten grondslag liggen, tenzij uit de feiten blijkt dat de kansen uiteindelijk niet gelijkwaardig waren omdat één van de partijen kort na het sluiten van het contract niet onverwacht is komen te overlijden.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratie-en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.