Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 21019 - Schenking met last Vlaamse Belastingdienst

VB 21019 - Schenking met last

Voorafgaande beslissing
Nummer
21019
Datum beslissing
2 maart 2021
Publicatiedatum
23 april 2021

Heffing

  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.8.1.0.1. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt er toe bevestiging te krijgen dat de lasten die worden opgelegd aan de hoofdbegiftigde het bedrag van de schenking niet evenaren waardoor de schenking niet kan worden onderworpen aan enige herkwalificatie.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door […] te […], die handelt namens zijn cliënten:

2.1. De heer X, RR […], geboren te […] op xx.xx.1945 , en zijn echtgenote;

2.2. mevrouw Y, RR […], geboren te […] op xx.xx.1949, samenwonende te […].

Samen “de schenkers” in deze aanvraag.

2.3. De heer A, RR […] , geboren te […] op xx.xx.1978 , wonende te […].

De “hoofdbegiftigde” in deze aanvraag.

3. De betrokken partijen (secundaire begiftigden) zijn:

3.1. Mevrouw B, RR […], geboren te […] op xx.xx.1972, wonende te […].

3.2. Mevrouw C, RR […], geboren te […] op xx.xx.1975, wonende te […].

3.3. De heer D, RR […], geboren te […] op xx.xx.1978, wonende te […].

3.4. Mevrouw E, RR […], geboren te […] op xx.xx.1980, wonende te […].

4. De hoofdbegiftigde en de secundaire begiftigden zijn de 5 kinderen van de echtgenoten X-Y.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. De aanvraag strekt er toe een voorafgaande beslissing te bekomen over de fiscale gevolgen van een schenking van een onroerend goed (hoeve met landbouwgronden) door de ouders X-Y aan hun zoon de heer A, onder de last voor deze begiftigde om te betalen:

  • aan zijn ouders (de schenkers) een bedrag van 247.250 euro;
  • aan zijn vier broers en zussen elk een bedrag van 75.000 euro, dus samen 300.000 euro.

De waarde van het geschonken onroerend goed bedraagt 622.250 euro. De last die de ouders-schenkers in hun eigen voordeel bedingen (247.250 euro) bedraagt dus 39,73 procent van de waarde van het onroerend goed.

Het voordeel dat de begiftigde de heer A bekomt bedraagt 75.000 euro (622.250 -300.000 -247.250), dit is 12,05 procent van de waarde van het onroerend goed.

Zowel de last betaalbaar aan de ouders als aan de secundaire begiftigden moeten onmiddellijk betaald worden bij het verlijden van de authentiek akte van schenking.

De hoofdbegiftigde zal een lening aangaan om een deel van de lasten te betalen.

De aktekosten zijn lastens de echtgenoten X-Y, schenkers in deze aanvraag.

Het betreft een schenking in volle eigendom, zonder beschikkingsbeperkingen voor de begiftigde (dus geen vervreemdingsverbod, of verbod tot hypothekeren).

Er wordt geen beroep gedaan op de vrijstelling schenkbelasting voor familiale ondernemingen (omdat schenkers niet aan de voorwaarden voldoen).

III. Motivering van de aanvraag

6. De echtgenoten X-Y wensen:

  • een schenking te doen en daarbij hun vijf kinderen gelijk te behandelen;
  • de toekomst van het familiaal landbouwbedrijf dat reeds door de zoon Hendrik werd overgenomen veilig te stellen (het geschonken onroerend goed is de hoeve die nu reeds door de zoon Hendrik wordt gepacht en uitgebaat als landbouwbedrijf);
  • een financiële zekerheid voor zichzelf te voorzien, door een last van 247.250 euro in hun voordeel te bedingen.

Het betreft een schenking in volle eigendom; er is dus geen voorbehoud van vruchtgebruik hetgeen de schenking nog meer zou belasten.

7. Vermits de last die de ouders bedingen in hun voordeel 247.250 euro bedraagt, hetzij 39,73 procent van de waarde van het geschonken goed, blijkt er nog steeds een grote animus donandi in hoofde van de ouders.

8. In dit concreet dossier moet er bovendien op gewezen worden dat volgende uitgangspunten werkelijk essentieel zijn in hoofde van de schenkers:

  • zij wensen hun vijf kinderen gelijk te behandelen;
  • zij wensen voor zichzelf een bedrag van 247.250 euro te bekomen, als financiële reserve voor hun oude dag.

Dit betekent dat:

  • indien de schenkers maar 1 kind zouden hebben, de last voor de begiftigde (247.250 euro) dus 39,73% van de waarde van het geschonken onroerend goed (622.250 euro) zou bedragen.
  • indien de schenkers 2 kinderen zouden hebben, de last voor de begiftigde van het onroerend goed 434.750 euro (247.250 + 187.500) zou bedragen, hetzij 69,86 % van de waarde van het onroerend goed bedragen. De heer A behoudt dan over: 622.250 -434.750 = 187.500 euro, net als het ander kind.
  • indien de schenkers 3 kinderen zouden hebben, de last voor de begiftigde van het onroerend goed 434.750 euro (247.250 + 125.000 + 125.000) zou bedragen, hetzij 79,91 % van de waarde van het onroerend goed. De heer A behoudt dan over: 622.250 -434.750 = 125.000 euro, net als de twee anderen kinderen.
  • .enzovoort.

Met andere woorden, hoe meer kinderen er zijn hoe meer het bedrag dat de begiftigde van het onroerend goed als last moet betalen de waarde van het onroerend goed benadert, en hoe meer het bekomen voordeel voor deze begiftigde in waarde afneemt.

Maar:

  • dit verandert niets aan de animus donandi in hoofde van de schenkers;
  • de verarming van de schenkers blijft even groot, ongeacht het aantal kinderen;
  • bovendien mag de fiscus het percentage van het bekomen voordeel in hoofde van de begiftigde van het onroerend goed niet als enig criterium hanteren, want dan zou de fiscus `kroostrijke' gezinnen discrimineren tegenover gezinnen met slechts 1 of 2 kinderen.

9. Besluit:

Wij menen dat deze voorgenomen transactie als een schenking moet belast worden, en niet als een overdracht ten bezwarende titel.

Immers:

  • er is duidelijk animus donandi;
  • de waarde van de lasten blijft lager dan de waarde van het geschonken goed;
  • er anders over oordelen zou een discriminatie voor `kroostrijke gezinnen' inhouden ten opzichte van de kroostarme gezinnen.

10. In de omzendbrief VLABEL/2015/1 van 16 februari 2015 wordt de schenking onder last op de `witte lijst' geplaatst. Deze schenking wordt dus beschouwd als een rechtshandeling die op zich niet als fiscaal misbruik wordt beschouwd.

Burgerrechtelijk wordt gesteld dat de lasten niet beletten dat de overeenkomst in haar geheel een gift is, wanneer de waarde van de lasten lager is dan die van de geschonken goederen, zodat de verrichting voor de begiftigde nog een voordeel oplevert.

Er zijn ondertussen diverse voorafgaande beslissingen geweest waaruit blijkt dat de last vrij aanzienlijk mag zijn in verhouding tot de waarde van het geschonken goed. Zo bedroeg het voordeel voor de begiftigde in de casus van de voorafgaande beslissing nr. 17038 van 13 november 2017 slechts 10,6 van de

waarde volle eigendom van het geschonken goed. Het betrof hier bovendien een geval waar de last volledig in voordeel van de schenker werd bedongen (en niet in voordeel van bv. broers of zussen van de begiftigde van het onroerend goed).

In de rechtsleer wordt geoordeeld dat de kwalificatie van de rechtshandeling afhankelijk is van de waarde van de last (R. BARBAIX, "§3. Lasten en modaliteiten. Last" in A. VERBEKE , F. BUYSSENS en H. DERYCKE, Handboek Estate Planning. Algemeen deel 2. Vermogensplanning met effect bij leven, Gent, Larcier; 2009, 496). Concreet zou de rechtshandeling haar kosteloze karakter maar verliezen indien de waarde van de last deze van de geschonken goederen benadert of evenaart (R. BARBAIX, "§3. Lasten en modaliteiten. Last" in A. VERBEKE, F. BUYSSENS en H. DERYCKE, Handboek Estate Planning. Algemeen deel 2. Vermogensplanning met effect bij leven, Gent, Larcier; 2009, 496 en de verwijzingen daar).

De voorafgaande beslissing nr. 16032 dd. 25.07.2016 vermeldt: "De last belet niet dat de overeenkomst in haar geheel een gift is, wanneer de waarde van de last lager is dan die van de geschonken goederen, zodat de verrichting voor de begiftigde nog een voordeel oplevert.".

In de voorafgaande beslissing nr. 16002 dd. 25.01.2016 wordt tevens bevestigd door Vlabel dat de schenking onder last "geen aanleiding geeft om de voorgenomen schenking te herkwalificeren tot een rechtshandeling onder bezwarende titel. De lasten beletten niet dat de overeenkomst in haar geheel een gift is, wanneer de waarde van de lasten lager is dan die van de geschonken goederen, zodat de verrichting voor de begiftigde nog een voordeel oplevert.".

Ook in de voorafgaande beslissing nr 17038 werd door VLABEL gesteld dat "enkel indien de lasten de waarde van de geschonken goederen evenaren of te boven gaan, er geen sprake meer is van een schenking, maar van een handeling onder bezwarende titel.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

11. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

12. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

-Art. 2.8.3.0.1, §1, VCF

"Voor de schenkingen onder de levenden van roerende en onroerende goederen wordt een schenkbelasting geheven op het aandeel van elke begiftigde, op basis van de verkoopwaarde van de geschonken goederen, zonder aftrek van de lasten.";

-Art. 2.8.3.0.1, § 3, VCF

"Voor de toepassing van paragraaf 2 wordt de last die bestaat uit een som, een rente of een pensioen, onder kosteloze titel bedongen ten voordele van een derde die aanvaardt, in hoofde van die derde als schenking belast en wordt de last van het aandeel van de hoofdbegiftigde afgetrokken.";

13. Een schenking met last is een schenking waarbij de begiftigde er zich toe verbindt een bepaalde tegenprestatie te leveren.

Deze tegenprestatie wordt aan de begiftigde opgelegd door de schenkers en kan zijn bedongen in hun eigen voordeel of in het voordeel van een derde.

14. In casu wordt een hoeve met landbouwgronden met een waarde van 622.250 euro geschonken aan de zoon onder last:

  • een som van 247.250 euro te betalen aan de schenkers;
  • een som van 300.000 euro te betalen aan zijn broers en zussen (elk 75.000 euro).

Rekening houdende met de opgelegde lasten zou de hoofdbegiftigde een voordeel van 75.000 euro verkrijgen, hetzij 12,05% van de schenking.

15. In geval van een schenking met last moet worden uitgemaakt of de overeenkomst nog wel de aard van een schenking heeft dan wel als een rechtshandeling onder bezwarende titel moet gekwalificeerd worden.

16. De last belet niet dat de overeenkomst in haar geheel een gift is, wanneer de waarde van de last lager is dan die van de geschonken goederen, zodat de verrichting voor de begiftigde nog een voordeel oplevert.

Bovendien moet bij de schenkers de wil aanwezig zijn om zich te verarmen (animus donandi) (subjectief element).

17. Uit de gegevens van de aanvraag blijkt dat de echtgenoten X–Y een hoeve met landbouwgronden aan de zoon wensen te schenken. In hun eigen voordeel bedingen ze een last van 247.250 euro om in een financiële zekerheid voor zichzelf te voorzien. In het voordeel van de secundaire begiftigden, hun vier andere kinderen, een last van 300.000 euro, elk 75.000 euro. De hoofdbegiftigde houdt na uitkering van de lasten een waarde van 75.000 euro over.

Er is evenwel sprake van begiftigingsinzicht bij de schenkers. De schenkers houden met het bedrag dat ze niet voor hun eigen financiële zekerheid willen veilig stellen een som van 375.000 euro over dat ze aan de kinderen willen doen toekomen. Omdat ze vijf kinderen hebben zullen de kinderen elk een waarde van 75.000 euro bekomen. Indien er minder kinderen waren geweest zou deze waarde hoger zijn.

18. Uit het geheel van de feiten blijkt dat naast de verarming van de schenker en de verrijking van de begiftigde ook het begiftigingsinzicht bij de schenkers aanwezig is zodat de voorgenomen verrichting voor zover de waardering van de te schenken goederen met de werkelijkheid overeenstemt een schenking is en geen overdracht onder bezwarende titel.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.