Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 21008 - Verzaking vruchtgebruik Vlaamse Belastingdienst

VB 21008 - Verzaking vruchtgebruik

Voorafgaande beslissing
Nummer
21008
Datum beslissing
1 februari 2021
Publicatiedatum
21 april 2021

Heffing

  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag sterkt ertoe bevestiging te krijgen dat de voorgenomen verzaking aan het vruchtgebruik geen aanleiding geeft tot de heffing van Vlaamse schenkbelasting. De artikelen 2.8.1.0.1 en 2.8.4.1.1., §2 VCF zijn niet van toepassing.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door meester […] en meester […], te […], namens:

de heer X, geboren te […] op xx.xx.1941, gehuwd, met nationaal nummer […], wonende te […].

De aanvrager heeft zijn woonplaats sedert meer dan 5 jaar in het Vlaamse Gewest.

3. De betrokken persoon is:

mevrouw Y (geboren […]) , geboren te […] op 5 juni 1971, gehuwd, met nationaal nummer […], wonende te […].

4. Het betrokken (roerend) goed is:

de tegoeden op de rekening bij bank […] met nummer […].

De tegoeden komen mevrouw Y toe voor de blote eigendom en de heer X voor het vruchtgebruik.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. De vruchtgebruiker wenst zuiver en eenvoudig afstand te doen van het vruchtgebruik dat hij bezit van de tegoeden op de rekening bij bank […] met nummer […].

6. Dit vruchtgebruik werd door de heer X voorbehouden bij schenking van de blote eigendom aan zijn dochter, mevrouw Y. De schenkingsakte werd verleden voor notaris […] met standplaats te […] op xx.xx.2011. In de voorgenomen akte tot verzaking zal voor de goede orde worden verwezen naar de voormelde schenkingsakte, zonder dat dit een titel verschaft.

7. Thans is de heer X dus voor 100% vruchtgebruiker en mevrouw Y voor 100% blote eigenaar van de vermelde bancaire tegoeden.

III. Motivering van de aanvraag

8. De heer X wil thans aan zijn vruchtgebruik verzaken, omdat hij niet langer gehouden wenst te zijn door alle wettelijke verplichtingen die daarbij komen kijken (inkomstenbelastingen). Bovendien vreest de heer X dat hij in de toekomst als vruchtgebruiker met nieuwe verplichtingen zou kunnen worden geconfronteerd die de nodige administratie en beroep op professionele raadgevers vereisen. Gelet op zijn leeftijd, wil hij zich daar niet meer mee bezighouden.

9. De eenzijdige en zuivere verzaking aan het vruchtgebruik betreft geen schenking. De verzaking die louter eenzijdig gebeurt, d.w.z. in een akte waarin de blote eigenaar niet tussenkomt, is hoe dan ook geen geldige heffingstitel voor de schenkbelasting bij gebrek aan aanvaarding door de blote eigenaar. In dit opzicht is het zelfs niet relevant of de eenzijdige verzaking al dan niet animo donandi gebeurt. Ten overvloede wordt aangegeven dat de voorgenomen verrichting hoegenaamd niet ingegeven is door vrijgevigheid. Evenmin is er sprake van enig fiscaal misbruik.

10. In dit verband wordt ook verwezen naar de Voorafgaande Beslissing nr. 19009 van 13 mei 2019, gepubliceerd op de website van de Vlaamse Belastingdienst op 7 juni 2019. In deze beslissing wordt uitdrukkelijk aangegeven dat een zuivere en eenvoudige verzaking aan vruchtgebruik een eenzijdige rechtshandeling is die geen registratiebelasting opeisbaar maakt.

Hetzelfde geldt voor de in casu voorgenomen verrichting.

11. Gelet op het feit dat het vruchtgebruik waaraan dhr. X wenst te verzaken, het vruchtgebruik is dat hij zich had voorbehouden bij de schenking aan zijn dochter, mevrouw Y, in 2011, zal hij naar deze schenking verwijzen in de voorgenomen akte tot verzaking. Deze verwijzing vormt op zich echter geen volmaakte titel van de schenking in 2011, aangezien het om een eenzijdige erkenning door de schenker gaat. Bijgevolg kan deze verwijzing niet leiden tot de heffing van schenkbelasting op de schenking die dateert van 2011.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

12. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

13. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

  • Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”

  • Artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF dat luidt als volgt:

Ҥ 2. Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :

1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;

2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3.”.

14. De zuivere en eenvoudige verzaking aan het recht van vruchtgebruik is een eenzijdige rechtshandeling die geen Vlaamse registratiebelasting met zich meebrengt.

15. Er kan pas schenkbelasting op een akte worden geheven als die akte titel verschaft van de schenking die tussen partijen is gesloten. Dit betekent dat de akte de tussen partijen gesloten overeenkomst moet weergeven en dat de akte door de partijen moet zijn ondertekend. De verwijzing naar de schenking met voorbehoud van vruchtgebruik aan zijn dochter, mevrouw Y, in 2011, vormt op zich geen van de schenking

16. Aangezien artikel 3.17.0.0.2 VCF niet het voorwerp van de aanvraag uitmaakt wordt niet onderzocht of er sprake kan zijn van fiscaal misbruik.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.