Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 20045 - Samenlevingscontract - kanscontract - inbreng van aandelen in overdeeldheid Vlaamse Belastingdienst

VB 20045 - Samenlevingscontract - kanscontract - inbreng van aandelen in overdeeldheid

Voorafgaande beslissing
Nummer
20045
Datum beslissing
26 oktober 2020
Publicatiedatum
14 december 2020

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvragers vragen bevestiging dat:

1.1. op het sluiten van de notariële samenlevingsovereenkomst het algemeen vast recht zal worden geheven en;

1.2. op deze samenlevingsovereenkomst en meer in het bijzonder op de erin vervatte clausules houdende het sluiten van een kanscontract en de inbreng van aandelen in een onverdeeldheid door één van de samenwoners,

  • geen schenkbelasting verschuldigd is overeenkomstig artikel 2.8.1.0.1 VCF;
  • geen erfbelasting verschuldigd is op basis van de fictiebepaling gestipuleerd in artikel 2.7.1.0.5 VCF; en

1.3. de samenlevingsovereenkomst en de erin vervatte clausules houdende het sluiten van een kanscontract en de inbreng van aandelen in een onverdeeldheid door één van de samenwoners geen fiscaal misbruik als bedoeld in artikel 3.17.0.0.2 VCF uitmaakt.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door de heer […] te […], namens:

2.1. De heer X, RR […], geboren te […] op xx.xx.1974, wettelijk samenwonend met mevrouw Y, hierna genoemd te, […].

2.2. Mevrouw Y, RR […], geboren te […] op xx.xx.1970, wettelijk samenwonend met de heer X, voornoemd te […].

De heer X en mevrouw Y hebben op xx.xx.2008 een verklaring van wettelijke samenwoning afgelegd bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van […].

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

3. De aanvragers wensen een notariële samenlevingsovereenkomst te sluiten overeenkomstig artikel 1478, vierde lid van het Burgerlijk Wetboek.

In dit samenlevingscontract zal onder meer het volgende worden opgenomen:

3.1. een kanscontract tussen de samenwoners met betrekking tot hun gezamenlijke huisraad en rekeningen, die zij bestemmen tot een doelgebonden onverdeeldheid waarin ze gelijkgerechtigd zijn;

3.2. een inbreng door de heer X van aandelen behorend tot zijn eigen vermogen om deze tussen hem en zijn wettelijk samenwonende partner, mevrouw Y, te organiseren via een onverdeeldheid waarin zij gelijkgerechtigd zijn.

4. Kanscontract

De aanvragers zullen in hun samenlevingsovereenkomst hun gezamenlijke huisraad en rekeningen bestemmen tot een doelgebonden onverdeeldheid waarin zij gelijkgerechtigd zijn. Het doelgebonden karakter betreft:

a) de bijdrageplicht in de gezamenlijke huishouding en;

b) een wederzijdse verzorgingsintentie voor de langstlevende onder hen.

Via een clausule in hun samenlevingsovereenkomst zullen zij een kanscontract onder bezwarende titel koppelen aan deze doelgebonden onverdeeldheid zodat bij overlijden van de eerststervende van hen, de volle eigendom van de gezamenlijke huisraad en rekeningen integraal zal toekomen aan de langstlevende onder hen. Elk van de partijen staat aldus zijn onverdeelde helft in volle eigendom af aan de andere, onder de opschortende voorwaarde van vóóroverlijden, en elk van de partijen verkrijgt als tegenprestatie voor deze afstand een gelijke kans om de onverdeelde helft toebehorend aan de andere, te verwerven indien hij of zij het langst leeft.

De partijen zullen het kanscontract opnemen onder de uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde van beëindiging van hun samenwoning tijdens hun beider leven om een andere reden dan dat één van hen verzorging behoeft buiten de gezamenlijke woning of gedurende bepaalde tijd in het buitenland moet verblijven omwille van beroepsredenen.

Het voorwerp van het kanscontract is beperkt tot de gezamenlijke huisraad en rekeningen en geldt dus ten bijzondere titel.

5. Inbreng van aandelen

De heer X is eigenaar van 100% van de aandelen van de besloten vennootschap “A”, met zetel te […] en met ondernemingsnummer […]. Deze aandelen behoren tot zijn eigen vermogen.

Deze vennootschap is de holdingvennootschap van de naamloze vennootschap […] en de naamloze vennootschap […].

De aanvragers hebben de activiteit van deze vennootschappen gezamenlijk verdergezet in opvolging van de ouders van de heer X, de vorige eigenaars.

Via hun gezamenlijke inzet hebben de aanvragers deze vennootschappengroep uitgebouwd, enerzijds door elk rechtstreeks arbeid in het voordeel van deze vennootschappen te leveren en anderzijds door hun wederzijdse arbeid te faciliteren via de organisatie van hun samenwoning en gezamenlijke huishouden. Zij beschouwen de vermogenswaarde van voornoemde vennootschap “A” dan ook als zijnde door hen gezamenlijk opgebouwd en door hen gezamenlijk nog verder op te bouwen.

Om tot een correcte allocatie van deze vermogenswaarde en correcte verdeling ervan bij beëindiging van de samenwoning te komen, wensen de aanvragers daarom tussen hen een onverdeeldheid te creëren omvattende alle zeshonderd vijfentwintig (625) aandelen van voornoemde vennootschap “A”, waarin zij beiden gelijkgerechtigd zullen zijn. Dit zal worden bewerkstelligd via een clausule in de samenlevingsovereenkomst omvattende een inbreng door de heer X ter vorming van deze onverdeeldheid.

Na inbreng zal elk van de wettelijk samenwonende partners voor 50% gerechtigd zijn in dit onverdeeld vermogen.

Er zal worden voorzien dat dit onverdeeld vermogen als volgt wordt verdeeld in geval van beëindiging van de wettelijke samenwoning:

  • Indien één van de partners overlijdt: verdeling in twee gelijke helften.
  • In geval van relatiebreuk: de heer X heeft dan het recht om de onverdeelde helft van mevrouw Y te kopen overeenkomstig een onderling tussen hen af te spreken prijs, of een door een deskundige vastgestelde prijs in geval van onenigheid.

6. Op xx.xx.2020 werden ook de medische attesten bij het dossier gevoegd. Hieruit blijkt dat zowel de heer X als mevrouw Y “zich in een goede algemene gezondheid bevindt”.

III. Motivering van de aanvraag

7. Bezwarend karakter kanscontract

De clausule in de notariële samenlevingsovereenkomst die voorziet in een kanscontract met betrekking tot de gezamenlijke huisraad en rekeningen vormt een overeenkomst ten bezwarende titel:

  • De partijen zijn elk eigenaar van een gelijke onverdeelde helft van het doelgebonden vermogen voorwerp van dit kanscontract. Ze onderwerpen elk dus eenzelfde aantal goederen met eenzelfde waarde aan het kanscontract (financiële gelijkwaardigheid).
  • Zij hebben elk een gelijke kans om het langst te leven. Er is een gering leeftijdsverschil (geboortedatum man: xx.xx.1974; geboortedatum vrouw: xx.xx.1970) en beide partijen verkeren in goede gezondheid te verkeren (gelijke overlevingskans). Zij leggen daaromtrent elk een medisch attest voor (zie hierboven onder punt 6).

8. De inbreng in onverdeeldheid maakt geen schenking uit

De inbreng van de aandelen in een onverdeeldheid door de heer X vormt geen vrijgevigheid. Zij wordt niet animus donandi gedaan maar streeft integendeel een correcte vermogensrechtelijke organisatie van wederzijds geleverde inspanningen na.

9. In antwoord op de vraag naar de niet-fiscale motieven werd op xx.xx.2020 volgende informatie verstrekt:

“Hieronder tevens onze argumentatie omtrent de niet-fiscale motieven:

- Inzake het kanscontract:

De clausule omvattende het kanscontract is ingegeven vanuit de intentie om de langstlevende der wettelijk samenwonenden te beschermen. Het vermogen dat ze bestemd hebben tot de bijdrageplicht in hun gezamenlijke huishouding wordt zo onttrokken aan het erfrecht van de kinderen, waarbij de mogelijke gevolgen van de wettelijke reserve van deze kinderen eveneens wordt uitgesloten (aangezien ten bezwarende titel).

- Inzake de inbreng van aandelen:

De inbreng van de aandelen kadert in de correcte allocatie van het tussen de samenwonenden gezamenlijk opgebouwde vermogen en de bescherming van de andere partner. De aanvragers werken al meerdere jaren gezamenlijk in het familiebedrijf en hebben dit gezamenlijk uitgebouwd, maar de inspanningen van mevrouw Y creëren enkel aandelenmeerwaarde ten voordele van de heer X omdat de aandelen van het familiebedrijf finaal enkel aan hem toebehoren (hij is 100% eigenaar van de holdingvennootschap).

Zonder deze inbreng komt de vermogensaangroei dan wel -afname van de vennootschappengroep dus enkel toe aan de heer X, ondanks het feit dat de partners gezamenlijk hun inspanningen hiertoe leveren zowel op vlak van arbeid als via de organisatie van hun gezamenlijke huishouden.

Ingevolge de inbreng wordt dit vermogen correct toegekend en zal het bij beëindiging van de wettelijke samenwoning, hetzij door overlijden, hetzij omwille van een andere reden, ook correct en billijk worden verdeeld.

Deze inbreng betreft een ‘wettelijk samenwoonvoordeel’ mutatis mutandis het huwelijksvoordeel in geval van inbreng tussen gehuwden.”.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

10. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

11. De aanvraag tot voorafgaande beslissing is ontvankelijk indien één van de aanvragers zijn fiscale woonplaats in de vijf jaren die de overeenkomst van aanwas voorafgaan het langst in het Vlaamse Gewest had gevestigd. Hieraan is voldaan.

12. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

  • Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”

  • Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:

“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”

  • Artikel 3.17.0.02 VCF dat luidt als volgt:

“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”

13. De samenwoners wensen de huisraad en de rekeningen, vermeld in het ontwerp van samenlevingsovereenkomst, waar zij ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van zijn te onderwerpen aan een beding van aanwas.

14. Wettelijke samenwoning

Voor samenwonende partners staat de mogelijkheid open om via een conventionele regeling afwijkingen op te nemen omtrent het reeds wettelijk vastgelegde vermogensrecht.

Hiertoe dient men steeds beroep te doen op een notaris. Bovendien dienen de wettelijk samenwonenden rekening te houden met de (dwingende) regels van het primair huwelijksvermogensrecht.

De samenlevingsovereenkomst wordt geregistreerd in het Centraal Huwelijksovereenkomstenregister.

Samenwoners beschikken dus over de mogelijkheid om hun relatie vorm te geven door in een samenlevingsovereenkomst uitdrukkelijke bepalingen te voorzien waarin zij diverse aspecten inzake hun vermogensrechtelijke en alimentaire verhoudingen gaan regelen.

15. In onderhavig geval bezitten de samenwoners reeds gemeenschappelijk huisraad (het gaat om meubels, huishoudelijk gerief, voorwerpen ter versiering en stoffering van de woning, en dergelijke meer) en gezamenlijke geld- of effectenrekeningen. Zij bestemmen deze goederen als een doelgebonden onverdeeldheid.

De heer X wenst ook de aandelen van de vennootschap “A” in te brengen in een onverdeeldheid waarin ze gelijkgerechtigd zijn.

16. Beding van aanwas m.b.t. de doelgebonden onverdeeldheid (gemeenschappelijke huisraad en gezamenlijke geld- of effectenrekeningen)

16.1. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting maar voor onroerende goederen wel aan het verkooprecht mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

16.2. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

16.3. Het contract is in casu onder bijzondere titel op voorwaarde dat de roerende goederen die tot het onverdeeld doelvermogen behoren specifiek in de overeenkomst worden omschreven.

De eventuele effectenportefeuilles worden beschouwd als een feitelijke universaliteit. Bijgevolg aanvaardt Vlabel dat de contracten betrekking hebben op de effectenportefeuilles in hun geheel, zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de vereiste dat het contract onder bijzondere titel moet zijn.

16.4. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

16.5. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract etc...

De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract.

Uit de medische attesten aan het besluitvormingsorgaan bezorgd op xx.xx.2020 blijkt dat er sprake is van een gelijkaardige levensverwachting.

16.6. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt de inleg van de aanvragers gelijk(waardig) is. De goederen die deel uitmaken van het contract behoren de aanvragers ieder voor de onverdeelde helft toe.

16.7. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing en hetgeen uiteengezet, kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.

17. De inbreng van de aandelen van de vennootschap “A” door de heer X moet op fiscaal vlak beschouwd worden als een overdracht van de helft van de aandelen van het vermogen van de heer X naar het vermogen van mevrouw Y.

In tegenstelling tot hetgeen in principe wordt aangenomen in het geval van echtgenoten, is het in het geval van samenwonenden geen uitgemaakte zaak of een dergelijke inbreng moet worden gekwalificeerd als een overdracht onder kosteloze titel dan wel als een overdracht onder bezwarende titel. In casu volstaat het argument dat de overdracht kadert in de correcte allocatie van het tussen de samenwonenden gezamenlijk opgebouwde vermogen niet om de kwalificatie van schenking uit te sluiten. Immers, ook een vergeldende schenking is een schenking (J. ESPEEL, in F. WERDEFROY (ed. J. ESPEEL en H. PELGROMS, Registratierechten, 12de editie, Mechelen, Wolters Kluwer, 2019, II, nr. 1122). Om die reden kan, op basis van de gegevens die in de aanvraag zijn vermeld, geen uitsluitsel worden gegeven over de kwalificatie van de voorgenomen inbreng.

18. Indien het contract is gesloten vanaf 1 juni 2012 kan het afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het contract maakt geen fiscaal misbruik uit indien er ook niet-fiscale motieven aan ten grondslag liggen. Herkwalificatie is mogelijk indien de belastingplichtige niet kan aantonen dat de geviseerde verrichting(en) ook niet-fiscale doelstellingen hebben, en dat deze niet-fiscale doelstellingen voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.

19. De aangehaalde niet-fiscale motieven (bescherming van de langstlevende) wegen in casu op tegen de fiscale motieven voor wat het sluiten van voornoemd beding van aanwas i.v.m. de doelgebonden onverdeeldheid (huisraad en rekeningen) betreft. Het sluiten van het beding van aanwas wordt niet geviseerd door artikel 3.17.0.0.2 VCF. De vermelde artikelen 2.7.1.0.5 en 2.8.1.0.1 VCF zullen niet worden toegepast.


Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratie- en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.