Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 20032 - Beding van aanwas Vlaamse Belastingdienst

VB 20032 - Beding van aanwas

Voorafgaande beslissing
Nummer
20032
Datum beslissing
13 juli 2020
Publicatiedatum
24 september 2020

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen dat de voorgelegde overeenkomst van aanwas tussen de heer X en mevrouw Y rechtsgeldig is en kwalificeert als een contract onder bezwarende titel (kanscontract) en dat, indien de overeenkomst in België wordt geregistreerd,

  • het beding van aanwas geen schenking is en dus niet onderworpen is aan de schenkbelasting overeenkomstig: artikel 2.8.1.0.1 VCF en artikel 2.8.4.1.1 §2 VCF
  • het beding van aanwas geen schenking is en dus niet onderworpen is aan de erfbelasting overeenkomstig artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF en artikel 2.7.1.0.5 VCF
  • Dat de opgesomde bepalingen van de VCF eveneens niet van toepassing zijn op de goederen die automatisch tot het beding van aanwas behoren ingevolge de clausule van zaakvervanging, alsook op de vruchten en de meerwaarden
  • Alsook dat de transactie geen fiscaal misbruik vormt op basis van artikel 3.17.0.0.2 VCF

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door […], namens :

  • De heer X, geboren te […] op xx.xx.1981, en zijn echtgenote,
  • Mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1982,

Beiden samenwonende te […].

II. B. Beschrijving van de voorgaanden en voorgenomen verrichting(en)

3. De heer X en mevrouw Y zijn gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen ingevolge huwelijkscontract verleden op xx.xx.2008.

4. Zij hebben samen twee minderjarige kinderen, geboren op respectievelijk xx.xx.2009 en xx.xx.2011.

5. De heer X en mevrouw Y hebben bij akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2012 hun huwelijksovereenkomst gewijzigd met behoud van het basisstelsel van scheiding van goederen.

Deze wijziging omvat de toevoeging van een beperkt gemeenschappelijk vermogen, waarbij de echtgenoten de volgende inbreng hebben gedaan:

Door mevrouw Y :

  • een woonhuis, thans de gezinswoning, gelegen te […] ;
  • een schuldvordering ingevolge onderhandse lening op de vennootschap A (ondernemingsnummer […]) met een waarde van € 750.000;

Door de heer X :

  • 500 aandelen van de vennootschap B (ondernemingsnummer […]).

6. In 2013 werd voormelde schuldvordering op de vennootschap A door deze laatste terugbetaald.

7. Op xx.xx.2017 hebben de heer X en mevrouw Y onderling een overeenkomst beding van aanwas afgesloten.

De overeenkomst betreft aandelen van verschillende vennootschappen, tegoeden op rekening, verschillende wagens en vorderingen in rekening-courant op verschillende vennootschappen, waarvan iedere partij de onverdeelde eigenaar is.

8. De overeenkomst houdende een beding van aanwas werd door iedere echtgenoot aangegaan met het oog op het behouden van dezelfde levensstandaard na het overlijden van de andere echtgenoot, welke doelstelling, rekening houdende met de professionele activiteiten van partijen en bijhorende aansprakelijkheid, niet kan worden bereikt door onder een gemeenschapsstelsel te huwen.

9. Het aanwasbeding werd aangegaan om de eigen vermogenstoestand bij eerst overlijden van de andere echtgenoot te optimaliseren, en dus zonder de bedoeling om de andere echtgenoot te bevoordelen.

10. Meneer en mevrouw hadden (en hebben) een gelijkwaardige overlevingskans en hebben bovendien een gelijke inleg, namelijk de onverdeelde helft van dezelfde goederen, gedaan.

11. Deze overeenkomst werd aangegaan voor een periode van vijf jaar, welke periode telkens automatisch wordt verlengd tenzij één van beide partijen een andersluidende wilsuiting heeft.

12. De overeenkomst beding van aanwas voorziet bovendien in de hierna volgende zaakvervangingsclausule:

“Alle ter vervanging aangekochte goederen zullen ten gevolge van zaakvervanging tot het beding van aanwas behoren. Bovendien zal de gezamenlijke beslissing om nieuwe roerende goederen te verwerven met deze opbrengsten de uitbreiding van het aanwasbeding tot deze roerende goederen impliceren.”

13. In 2017 werden tevens de 500 aandelen vennootschap B verkocht.

14. Voormeld beperkt gemeenschappelijk vermogen, toegevoegd bij akte d.d. xx.xx.2012, bevat echter geen zaakvervangingsclausule.

Volgens een aantal auteurs (CH. CASTELEIN, “Scheiding van goederen met externe correcties” in Tijdschrift Estate Planning, 2017, nr. 2, 107-108; F. HELSEN, “Het toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen” in Notarieel en Fiscaal Maandblad, 2015, nr. 3, 81-82) is dergelijke zaakvervanging nochtans noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de goederen die in de plaats komen ingevolge (weder)belegging, deel zullen uitmaken van het beperkt gemeenschappelijk vermogen. Dit is ook nodig als men wil vermijden dat het beperkt gemeenschappelijk vermogen op toevallige wijze teniet zou gaan, namelijk als alle goederen behorend tot dit beperkt gemeenschappelijk vermogen vervreemd zouden worden, en de goederen die hiervoor in de plaats komen bij gebreke aan plaatsvervanging geen deel kunnen uitmaken van dit vermogen, waardoor dit uiteindelijk zonder voorwerp wordt.

15. In onderhavig geval zijn twee van de drie ingebrachte goederen, namelijk de schuldvordering op de vennootschap A en de aandelen vennootschap B, intussen vervangen door respectievelijk het bedrag terugbetaald naar aanleiding van de vordering en de verkoopprijs van de aandelen.

16. Gezien het gebrek aan zaakvervanging, mag worden aangenomen dat deze in de plaats getreden goederen tot de eigen vermogens van de echtgenoten behoren, en dus niet langer deel uitmaken van het beperkt gemeenschappelijk vermogen.

17. Bijgevolg omvat het beperkt gemeenschappelijk vermogen vandaag enkel nog de door mevrouw ingebrachte woning.

Verrichting 1

18. Vooreerst wensen de heer X en mevrouw Y hun huwelijkscontract te wijzigen, waarbij ze in eerste instantie bevestigen dat de beperkte huwgemeenschap op vandaag enkel nog de door mevrouw ingebrachte woning omvat.

19. Bovendien zal een zaakvervangingsclausule worden toegevoegd aan deze beperkte huwgemeenschap. Op die manier wordt vermeden dat bij een eventuele latere vervreemding van de woning de beperkte gemeenschap zonder voorwerp wordt.

Verrichting 2

20. Gezien de gewijzigde inzichten van de Vlaamse Belastingdienst inzake het beding van aanwas op grond van het Standpunt nr. 17044 d.d. 8 januari 2018 (publicatie 29 januari 2018), en in het bijzonder de bepalingen omtrent de zaakvervanging, wensen de echtgenoten hun bestaande aanwasbeding te ontbinden en vervolgens een nieuwe overeenkomst houdende aanwasbeding af te sluiten, waarbij een aanwas wordt overeengekomen van diverse onverdeelde roerende goederen.

21. Het ontwerp van overeenkomst luidt als volgt :

“TUSSEN ONDERGETEKENDEN :

De heer X geboren op xx.xx.1981, wonende te […] (identiteitskaartnummer ***, rijksregisternummer ***);

en

Mevrouw Y geboren op xx.xx.1982, wonende […] (identiteitskaartnummer ***, rijksregisternummer ***);

Hierna genoemd "de partijen";

De partijen zijn gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen naar Belgisch recht ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […], notaris te […] op xx.xx.2008. Gewijzigd met behoud van het basisstelsel van scheiding van goederen bij akte verleden op xx.xx.2012 voor notaris […] en bij akte verleden op *** voor notaris ***, notaris te ***, sedertdien ongewijzigd tot op heden volgens verklaring van de comparanten.

OVERWEGENDE DAT:

- De partijen elk voor de helft volle eigenaar zijn van:

o effectenportefeuille, ingeschreven op hun naam in volle eigendom, geïndividualiseerd onder de nummers *** en *** en beheerd in open bewaargeving bij ***

o …

hierna samen genoemd "de Effectenportefeuille(s)";

De Effectenportefeuille(s) een individualiseerbaar goed zijn en een feitelijke universaliteit van goederen vormen, bestaande uit diverse bestanddelen (effecten en/of speciën).

Deze samenstelling kan gewijzigd worden door de zakenrechtelijke subrogatie, (weder)belegging of vervanging van de diverse elementen die deel uitmaken van deze feitelijke universaliteit;

De samenstelling van de Effectenportefeuille(s) op dag van vandaag is omschreven in de staat van schatting, aangehecht aan deze overeenkomst;

- De partijen elk volle eigenaar zijn van *** (***) van de in totaal *** (***) aandelen van de naamloze vennootschap *** opgericht ingevolge akte verleden door notaris ***, op ***, bekendgemaakt in de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van ***,

hierna genoemd "de Aandelen".

De Aandelen en de respectievelijke aanspraken hierop op dag van vandaag zijn omschreven in het aandeelhoudersregister, waarvan een kopie aangehecht is aan deze overeenkomst;

- De partijen elk voor de helft volle eigenaar zijn van een vordering in rekening-courant ter waarde van *** (***) op de naamloze vennootschap *** opgericht ingevolge akte verleden door notaris ***, op ***, met als ondernemingsnummer,

hierna genoemd "de Vordering(en)".

De Vorderingen op dag van vandaag zijn opgenomen in het boekhoudkundig verslag, waarvan een kopie aangehecht is aan deze overeenkomst;

- De partijen elk voor de helft volle eigenaar zijn van volgende voertuigen:

o Merk, Type, Chassisnummer, ingeschreven op naam van ***

hierna genoemd "de Voertuigen".

Een kopie van het inschrijvingsbewijs is aangehecht aan deze overeenkomst;

- De Effectenportefeuille(s), Aandelen, Vordering(en) en Voertuigen worden hierna samen de “Goederen” genoemd.

- Partijen verklaren dezelfde levensverwachting te hebben en hebben ter staving hiertoe een medisch verslag laten opstellen door geneesheer ***;

- Partijen zich zo goed als mogelijk wensen te voorzien voor het geval elk van hen de langstlevende van hen zou zijn. Ze handelen in die zin "animo speculandi".

Met betrekking tot deze Goederen:

IS OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

Artikel 1 – Algemeen

Partijen wensen dat deze Effectenportefeuille(s), met de eraan gekoppelde liquiditeiten, voor het geheel aan de langstlevende hunner toekomen; het betreft hier een doelvermogen met inbegrip van meerwaarden, vruchten en toebehoren en bij wederbelegging of zaakvervanging verkregen zaken.

Partijen wensen dat de desbetreffende Aandelen aan de langstlevende hunner toekomen; met inbegrip van de niet uitgekeerde/opgenomen meerwaarden, de niet uitgekeerde/opgenomen vruchten en toebehoren en bij wederbelegging of zaakvervanging verkregen zaken.

Partijen wensen dat deze Vorderingen, voor het geheel aan de langstlevende hunner toekomen; met inbegrip van de niet uitgekeerde/opgenomen vruchten en toebehoren en bij wederbelegging of zaakvervanging verkregen zaken.

Partijen wensen dat de desbetreffende Voertuigen aan de langstlevende hunner toekomen en van de bij zaakvervanging verkregen zaken.

Dit Aanwascontract is tussen partijen overeengekomen ten titel van kanscontract en dus onder bezwarende titel (hierna genoemd ‘Aanwascontract’). Aldus staat elk der partijen zijn aanspraken op zijn respectievelijke Goederen af aan de andere, onder de opschortende voorwaarde van zijn vooroverlijden. Als tegenprestatie voor deze afstand verkrijgt degene die afstaat een gelijke kans om de aanspraken van de andere te verwerven indien hij het langst leeft.

Ingeval van overlijden van één der partijen, zullen de respectievelijke Goederen van de overledene in volle eigendom aangroeien bij die van de langstlevende zonder dat de overlevende enige vergoeding, verrekening is verschuldigd ten voordele van de erfgenamen van de vooroverledene.

Niettemin zal de langstlevende op moment van inbezitstelling op grond van onderhavig Aanwascontract, alle kosten, intresten en directe belastingen terugbetalen die ten laste vielen van het deel van de eerstoverledene en die door een derde betaald zijn geweest.

Artikel 2 – Rechtskeuze

De partijen komen uitdrukkelijk overeen dat uitsluitend het Belgische recht van toepassing is op dit Aanwascontract, met betrekking tot zijn inhoud als tot zijn vorm, hierna samen genoemd "het toepasselijke recht".

Artikel 3 – Verbod van vervreemding

A. Betreffende de daden tot beschikking:

1. Teneinde de uitvoering van dit Aanwascontract te garanderen verbinden partijen zich ertoe, gedurende de gehele looptijd van dit Aanwascontract, geen daden van beschikking te stellen betreffende de Goederen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de andere, en dit zolang dit Aanwascontract van kracht blijft tussen hen.

Onder daden van beschikking worden onder andere begrepen, zonder dat deze opsomming limitatief is: het vervreemden (met uitzondering van vervreemdingen die daden van beheer uitmaken zoals vermeld onder punt B. van dit artikel), het verpanden of er eender welk ander recht op toe te staan, beslissingen tot afhalingen van de rekening houdende de Effectenportefeuille(s), kapitaalverminderingen, ontbinding van de vennootschap,….behoudens herinvestering van de sommen voortkomend uit de kapitaalvermindering, terugbetaling van de Vordering(en) en/of liquidatie in de Effectenportefeuille(s)

In het algemeen komen partijen overeen dat zij geen rechtshandelingen zullen stellen waardoor de waarde van de Goederen zou dalen.

Indien Partijen gezamenlijk beslissen om over te gaan tot verrichtingen ingevolge waarvan de waarde van de Goederen zou dalen, komen zij overeen om steeds over te gaan tot gelijklopende verrichtingen betreffende de door elk van hun aangehouden Goederen teneinde de huidig bestaande gelijkheid in waarde van de door elk van hen aangehouden Goederen te respecteren.

2. Dit Aanwascontract doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van partijen om gezamenlijk schenkingen te doen met betrekking tot deze Goederen.

3. Vermits het uitdrukkelijk akkoord van beide titularissen vereist is voor alle verrichtingen die daden van beschikking betreffen betreffende Goederen, is het verlenen van een volmacht betreffende de daden van beschikking aan de andere partij daarbij uitdrukkelijk uitgesloten. Dit zou immers betekenen dat een partij zonder de uitdrukkelijke toestemming van de andere partij daden van beschikking zou kunnen stellen aangaande de Goederen, hetgeen onverenigbaar is met de aangegane verbintenissen in dit Aanwascontract.

Het verbod tot het verlenen van een volmacht vervalt enkel in het geval dat één van de partijen handelingsonbekwaam wordt. Indien van toepassing gelden in dergelijk geval de bepalingen van de zorgvolmacht die tussen partijen geldt.

B. Betreffende daden van beheer

Iedere partij kan aan de andere partij een volmacht verlenen om alle daden van het beheer van de Goederen.

Onder daden van beheer betreffende de Effectenportefeuille(s) worden onder andere begrepen: de inning van opbrengsten (maar niet de beslissing zelf tot uitkering van de opbrengsten die als daden beschikking kwalificeren), de aan- en verkopen van onderdelen van de Effectenportefeuille(s) met het oog op wederbelegging met respect en instandhouding van de feitelijke universaliteit van goederen, …

C. Genot hebben van hun eigen Goederen

De partijen blijven, ook zolang dit Aanwascontract van kracht blijft tussen hen, het genot hebben van hun eigen Goederen

Artikel 4 - Vervanging van de bestaande goederen – Zaakvervanging – geen uitbreiding tot nieuwe goederen

a) Alle zaken die worden verkregen in vervanging van de oorspronkelijke Goederen vallen eveneens onder dit Aanwascontract.

b) Bijgevolg heeft dit Aanwascontract niet enkel betrekking op de Goederen aangeduid in het aangehechte overzicht/aandeelhoudersregister/boekhoudkundig verslag/inschrijvingsbewijs maar tevens op de Goederen, die in de plaats zullen komen van deze Goederen.

c) Als tot zaakvervanging wordt overgegaan, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed. Partijen komen overeen om jaarlijks de Effectenportefeuilles die hieronder vallen samen af te tekenen met de vermelding van “Goed voor aanwas”.

d) Dit Aanwascontract kan niet worden uitgebreid tot nieuwe roerende goederen door toevoeging van aandelen aan het aandeelhoudersregister. Nieuwe roerende goederen door toevoeging van aandelen aan het aandeelhoudersregister zullen het voorwerp maken van een nieuwe overeenkomst van aanwas tussen partijen.

Artikel 5 - Vruchten en meerwaarden

Vruchten (interesten, dividenden etc., hierna genoemd: ‘Vruchten’) en meerwaarden gegenereerd door de Goederen maken het voorwerp uit van dit Aanwascontract op voorwaarde dat deze niet uitgekeerd worden.

Indien Partijen beslissen tot uitkering van Vruchten en meerwaarden gegenereerd door de Goederen conform het bepaalde in artikel 3 van dit Aanwascontract, is de volgende regeling van toepassing:

- In geval de Goederen in onverdeeldheid worden aangehouden, komen partijen overeen dat de Vruchten en de meerwaarden, na aftrek van de kosten, aan elk van de Partijen voor de onverdeelde helft toekomen.

- In geval de Goederen niet in onverdeeldheid worden aangehouden, komen partijen overeen dat alle Vruchten en meerwaarden , na aftrek van de kosten, zullen toekomen aan diens respectieve eigenaar. Conform het bepaalde in artikel 3, komen Partijen overeen om steeds over te gaan tot gelijklopende uitkeringen/opnames van de Vruchten en meerwaarden teneinde de huidig bestaande gelijkheid in waarde van de door elk van hen aangehouden Goederen te respecteren.

Artikel 6 - Duur

Dit Aanwascontract is tussen de partijen afgesloten voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf heden. Ze wordt nadien automatisch verlengd met opeenvolgende periodes van vijf jaar, tenzij één van hen zijn wil te kennen geeft aan de andere om ze te beëindigen. Deze kennisgeving dient te gebeuren bij aangetekend schrijven, verstuurd minstens drie maanden vóór het einde van de lopende periode. In de hypothese dat een einde gemaakt wordt aan de aanwas door de verzending van deze aangetekende brief, kan elk van hen op zijn kosten het einde van dit Aanwascontract laten vaststellen bij authentieke akte. Hierbij geven de partijen elkaar een wederzijds en onherroepelijke volmacht teneinde deze akte te laten opstellen op basis van deze aangetekende brief.

In voorkomend geval zal artikel 815 BW van toepassing zijn op de onverdeeldheid die tussen partijen bestaat, wat betekent dat elke partij de uit onverdeeldheidtreding kan vragen in hoofde van deze bepaling.

De Partijen sluiten de overeenkomst evenwel onder de uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde van beëindiging van hun relatie door de inleiding van een vordering tot echtscheiding door één van hen of indien zij meer dan zes maanden feitelijk gescheiden leven om andere redenen dan overmacht, gezondheidstoestand, verzorgingsbehoeften, beroepsnoodwendigheden of om andere redenen die niet wijzen op een duurzame ontwrichting van de relatie / of onder de uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde van het beëindigen van de wettelijke samenwoning.

Artikel 7 – Nietigheid

Een eventuele nietigheid van een bepaling van dit Aanwascontract betreft enkel die specifieke bepaling, die in dat geval voor niet geschreven moet worden gehouden, maar kan, volgens de uitdrukkelijke wil van partijen, niet de nietigheid van het volledige Aanwascontract voor gevolg hebben.

Artikel 8 -Bemiddeling en arbitrage

De partijen komen overeen om ingeval van betwisting dit Aanwascontract te onderwerpen aan de bemiddeling en zo nodig aan de principes van de arbitrage.

Alle geschillen die mogelijkerwijze zullen ontstaan naar aanleiding van de toepassing van dit Aanwascontract, zullen worden voorgelegd aan een erkend bemiddelaar, die in gezamenlijk overleg wordt aangeduid door alle partijen binnen een termijn van één maand na het ontstaan van het geschil wat wordt vastgesteld bij aangetekend schrijven. Indien partijen binnen deze termijn niet tot overeenstemming komen, dan wendt de meest gerede partij zich tot de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg van de bevoegde rechtbank om een bemiddelaar te laten aanstellen. De kosten verbonden aan deze bemiddeling worden ten laste gelegd zoals bepaald door de bemiddelaar. 7

Indien na drie sessies bij deze bemiddelaar (allen vast te stellen binnen de twee maanden na aanstelling van de bemiddelaar) geen oplossing wordt gevonden voor het gerezen geschil, zal het geschil door iedere partij ter arbitrage worden voorgelegd aan CEPINA.

Deze zal bindend beslissen, en zich bij zijn beslissing laten leiden door de bepalingen van de Statuten en door het Belgische recht. De kosten verbonden aan deze arbitrage worden ten laste gelegd zoals bepaald door de arbiter.

Artikel 9 - Slotbepalingen

De partijen verklaren afdoende geïnformeerd te zijn aangaande hun rechten, verplichtingen en lasten die voortvloeien uit dit Aanwascontract die hen op een onpartijdige wijze geadviseerd werd.

Opgemaakt in twee exemplaren te # op #, elk der partijen verklarende een origineel door de twee partijen getekend exemplaar te hebben ontvangen. “

22. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor een bepaalde duur van 5 jaar met een stilzwijgende verlenging van telkens eenzelfde periode bij het aflopen van de bepaalde duur.

De overeenkomst wordt gesloten onder de uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde van beëindiging van de samenwoning tussen hen door de inleiding van een vordering tot echtscheiding door één van hen of indien zij meer dan 6 maanden feitelijk gescheiden leven anders dan om dwingende medische redenen of een andere oorzaak die overmacht uitmaakt.

23. In de overeenkomst wordt conventionele zaakvervanging voorzien. Indien zaakvervanging speelt, zal dit schriftelijk bevestigd worden door de aanvragers op het moment van verwerving van het nieuwe goed, behoudens bij een feitelijke universaliteit (dewelke het voorwerp van de aanvraag uitmaakt), waar zaakvervanging van rechtswege optreedt.

24. Aan het aanwascontract zal tevens een medisch attest worden toegevoegd waarbij de goede gezondheidstoestand van beide partijen wordt bevestigd.

Verrichting 3

25. Gezien de gewijzigde inzichten van de Vlaamse Belastingdienst inzake het beding van aanwas op grond van het Standpunt nr. 17044 d.d. 8 januari 2018 (publicatie 29 januari 2018), en in het bijzonder de bepalingen omtrent de zaakvervanging, wensen de echtgenoten volgende verrichting te doen: een notariële overeenkomst houdende aanwasbeding afsluiten, waarbij een aanwas wordt overeengekomen van diverse onverdeelde onroerende goederen.

26. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor een bepaalde duur van 5 jaar met een stilzwijgende verlenging van telkens eenzelfde periode bij het aflopen van de bepaalde duur.

De overeenkomst wordt gesloten onder de uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde van beëindiging van de samenwoning tussen hen door de inleiding van een vordering tot echtscheiding door één van hen of indien zij meer dan 6 maanden feitelijk gescheiden leven anders dan om dwingende medische redenen of een andere oorzaak die overmacht uitmaakt.

27. In de overeenkomst wordt conventionele zaakvervanging voorzien. Indien zaakvervanging speelt, zal dit schriftelijk bevestigd worden door de aanvragers op het moment van verwerving van het nieuwe goed.

28. Aan het notariële aanwascontract zal tevens een medisch attest worden toegevoegd waarbij de goede gezondheidstoestand van beide partijen wordt bevestigd.

29. De echtgenoten wensen op deze manier te voldoen aan alle vereisten vooropgesteld in voornoemd Standpunt nr. 17044, namelijk:

  • een beding onder bijzondere titel, dat enkel betrekking zal hebben op roerende en onroerende goederen, die allen zullen behoren tot de eigen vermogens van de echtgenoten, en dus niet tot de beperkte huwgemeenschap, waarbij evenmin een uitbreng heeft plaatsgevonden voorafgaand aan het aanwasbeding;
  • dat ten bezwarende titel is, aangezien beide echtgenoten een evenwichtige levensverwachting hebben, en er op heden geen specifieke factoren gekend zijn die de levensverwachting van één van beiden zouden beïnvloeden, hetgeen met een medisch attest als bijlage bij het aanwasbeding zal worden bevestigd;
  • dat bovendien de heer X en mevrouw Y een gelijke inleg doen, namelijk de onverdeelde helft van roerende en onroerende goederen;
  • in het aanwasbeding zal een zaakvervangingsclausule worden voorzien;
  • eveneens zullen ingevolge de modaliteiten van het aanwasbeding geen van beide echtgenoten de mogelijkheid hebben om de goederen die onder het beding van aanwas ressorteren te vervreemden, in pand te geven, te hypothekeren,… zonder toestemming van de andere echtgenoot.

III. Motivering van de aanvraag

30. De aanvragers stellen dat ook de nieuwe aanwasovereenkomsten, zoals de bestaande overeenkomst, is ingegeven vanuit de intentie van ieder van beide echtgenoten om bij het overlijden van de andere echtgenoot de levensstandaard te kunnen behouden.

Bovendien wenst iedere echtgenoot, gezien de zeer jonge leeftijd van hun kinderen, zich te beschermen tegen een mogelijke inmenging van de kinderen indien één van beide echtgenoten zou overlijden.

In het verlengde hiervan wenst iedere echtgenoot logischerwijze dat, indien de andere echtgenoot overlijdt, ieder mogelijk risico op een vordering tot inkorting tot het minimum wordt beperkt, hetgeen kan bereikt worden door middel van een aanwasbeding dat ten bezwarende titel wordt aangegaan. Dergelijk aanwasbeding heeft bij overlijden van de eerst stervende echtgenoot immers tot gevolg dat de goederen die er het voorwerp van uitmaken, geen deel zullen uitmaken van de nalatenschap, en evenmin zullen worden aangerekend op de fictieve massa.

31. Rekening houdend met de hiervoor beschreven omstandigheden, voorwaarden en modaliteiten, dient geconcludeerd te worden dat het een overeenkomst ten bezwarende titel betreft, en dat de echtgenoten zich wensen te conformeren aan de voorwaarden vooropgesteld in het Standpunt nr. 17044 in het algemeen, en de voorwaarden inzake zaakvervanging en de goede uitvoering hiervan in het bijzonder.

IV. Beslissing

32. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

33. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

34. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

35. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”

- Artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF dat luidt als volgt:

“Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”

- Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:

“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :
1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;
2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”

- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:

“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”

- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:

“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”


Wat betreft het beding van aanwas voor roerende goederen

36. De echtgenoten verklaren dat zij met betrekking tot een aantal effectenportefeuilles, aandelen, vorderingen en voertuigen op hun gezamenlijke naam een beding van aanwas wensen af te sluiten.

37. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen in een beding van aanwas niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het beding van aanwas beperkt is via een beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

38. Het feit dat het beding van aanwas tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit beding op zich niet ongeldig. Wanneer een dergelijk beding van aanwas wordt afgesloten tussen echtgenoten moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten die ze in onverdeeldheid bezitten.

Het kan geen betrekking hebben op goederen die tot de huwgemeenschap behoren.

39. In casu verklaren partijen dat zij de genoemde effectenportefeuilles, aandelen, vorderingen en voertuigen in onverdeeldheid bezitten en bijgevolg ieder onverdeeld eigenaar zijn voor de helft.

De partijen verklaren dat deze goederen niet behoren tot het beperkt gemeenschappelijk vermogen dat zij hebben toegevoegd bij akte dd. xx.xx.2012.

40. De aanvragers dienen het eigen of gemeenschappelijk karakter van hun goederen aan te tonen. Over de bewijslevering kan geen uitspraak gedaan worden bij voorafgaande beslissing.

41. Voorzover de goederen die het voorwerp van het aanwasbeding uitmaken tot het toegevoegd gemeenschappelijk vermogen behoren, dienen deze voorafgaandelijk uitgebracht worden uit dit gemeenschappelijk vermogen.

42. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

43. De overeenkomst is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op roerende goederen die specifiek in de overeenkomst worden omschreven.

44. Zaakvervanging is mogelijk binnen dergelijke contracten. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.

In beide gevallen gelden volgende (bijkomende) voorwaarden:

  • er moet in de akte conventionele zaakvervanging voorzien worden;
  • als er zaakvervanging is, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.

45. Wat de effectenportefeuilles betreft heeft de aanvaarding van de kwalificatie als feitelijke universaliteit tot gevolg dat er van rechtswege zaakvervanging optreedt. De contracten zullen dus uitwerking krijgen op de effectenportefeuilles zoals deze zijn samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de echtgenoten ongeacht de gewijzigde samenstelling hiervan ingevolge transacties van wederbeleggingen.

46. De overeenkomst wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

47. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract etc...

48. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

49. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De echtgenoten hebben een gelijkaardige leeftijd (geboortejaar respectievelijk 1981 en 1982) en zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren.

50. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

51. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. De goederen die het voorwerp zijn van het beding van aanwas, m.n. de effectenportefeuilles, aandelen, vorderingen en voertuigen behoren naar eigen zeggen van de aanvragers aan ieder van de echtgenoten voor de onverdeelde helft toe.

52. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.

53. Aangezien het contract is gesloten vanaf 1 juni 2012 kan het afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het contract maakt geen fiscaal misbruik uit indien er ook niet-fiscale motieven aan ten grondslag liggen. Herkwalificatie is mogelijk indien de belastingplichtige niet kan aantonen dat de geviseerde verrichting(en) ook niet-fiscale doelstellingen hebben, en dat deze niet-fiscale doelstellingen voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.

54. Voor zover de aanwas slaat op de eigen goederen van de echtgenoten die ze in onverdeeldheid bezitten en die niet voorafgaand uitgebracht werden uit het gemeenschappelijk vermogen, maakt de voorgenomen verrichting in principe geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er ook niet-fiscale motieven aan de contracten ten grondslag liggen (zie nr. 30), tenzij uit de feiten blijkt dat de kansen uiteindelijk niet gelijkwaardig waren omdat één van de partijen kort na het sluiten van de contracten niet onverwacht is komen te overlijden.

55. Voor zover het aanwasbeding betrekking heeft op goederen die werden uitgebracht uit het gemeenschappelijk vermogen, stellen de aanvragers zich buiten het toepassingsgebied van de artikelen 2.7.1.0.1 VCF en 2.7.1.0.4 VCF.

Het sluiten van een beding van aanwas voorafgegaan door de uitbreng uit de gemeenschap in casu onderworpen aan de belastingheffing overeenkomstig het doel van de VCF alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden. De rechtshandelingen zijn m.a.w. niet-tegenstelbaar aan de Vlaamse Belastingdienst.

Wat betreft het beding van aanwas voor onroerende goederen

56. De aanvragers kunnen geen ontwerp van aanwasbeding omtrent de onroerende goederen voorleggen. Evenmin wordt meegedeeld welke goederen het voorwerp zullen uitmaken van de aanwas.

57. Gelet op het voorgaande kan geen voorafgaande beslissing genomen worden over het beding van aanwas voor onroerende goederen.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratiebelasting en erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.