Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 20012 - Beding van aanwas/kanscontract – Roerende goederen Vlaamse Belastingdienst

VB 20012 - Beding van aanwas/kanscontract – Roerende goederen

Voorafgaande beslissing
Nummer
20012
Datum beslissing
25 mei 2020
Publicatiedatum
19 juni 2020

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.1. VCF
  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.7.1.0.5. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.1.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt er toe bevestiging te krijgen dat:

1.1. het beding van aanwas kan gekwalificeerd worden als kanscontract onder bezwarende titel;

1.2. het beding van aanwas geen schenking is en dus niet onderworpen is aan de schenkbelasting overeenkomstig de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, § 2 VCF;

1.3. het beding van aanwas geen schenking is en dus niet onderworpen is aan de erfbelasting overeenkomstig de artikelen 2.7.1.0.1 VCF, 2.7.1.0.3, 3° VCF en 2.7.1.0.5 VCF;

1.4. de opgesomde bepalingen van de VCF eveneens niet van toepassing zijn op de goederen die automatisch tot het beding van aanwas behoren ingevolge de clausule van zaakvervanging, zoals de vruchten en de meerwaarden;

1.5. de voorgenomen verrichtingen geen fiscaal misbruik uitmaken in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF.

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door:

2.1. De heer X, geboren te […] op xx.xx.1953, RR […], en zijn echtgenote;

2.2. mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1951, RR […],

samenwonende te […].

3. De aanvragers zijn gehuwd onder het stelsel van zuivere scheiding van goederen ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.1975, gewijzigd ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2015.

4. Zij hebben samen of afzonderlijk geen kinderen.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. De echtgenoten bezitten 28 rekeningen in onverdeeldheid en zijn bijgevolg ieder onverdeeld eigenaar voor de helft.

6. Elke echtgenoot wenst voor zichzelf de nodige maatregelen te nemen die hem/haar in staat stellen zijn/haar levenskwaliteit en -standaard als langstlevende echtgenoot te garanderen en hem/haar tegelijkertijd in staat stellen een maximale flexibiliteit te behouden. Met dat doel voor ogen wenst de langstlevende zichzelf te beschermen, en wensen de echtgenoten ook elkaar te beschermen.

7. Om die redenen wensen de echtgenoten met betrekking tot de goederen in onverdeeldheid een beding van aanwas af te sluiten.

8. Ontwerp beding van aanwas/kanscontract:

“TUSSEN:

1. De heer X, geboren te […] op xx.xx.1953,

rijksregisternummer […], en

2. zijn echtgenote, mevrouw Y, geboren te […]

op xx.xx.1951, rijksregisternummer […], samen wonende te

[…].

Zij verklaren gehuwd te zijn onder het stelsel van zuivere scheiding

van goederen, ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.1975, gewijzigd ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […] te […] op

xx.xx.2015 met behouden van het stelsel, ongewijzigd tot op heden.

Hierna genoemd “de partijen”.

OVERWEGENDE DAT:

De partijen verklaren samen eigenaar te zijn van de hierna vermelde roerende goederen waarvan een staat aan huidige akte wordt gehecht, die hen voor de geheelheid in volle eigendom toebehoren, ieder van hen voor de onverdeelde

helft:

1. Een effectenrekening met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

2. Een comfort pack rekening met nummer […] bij […] met ene huidig saldo van € […];

3. Een effectenrekening met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

4. Een effectenrekening met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

5. Een E-saving Account met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

6. Een Investor Account met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

7. Een Investor Account SEK met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

8. Een Investor Account NOK met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

9. Een Investor Account US-dollar met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

10. Een Investor Account NOK met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

11. Een termijnrekening US-dollar met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

12. Een effectenrekening met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

13. Een effectenrekening met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

14. Een effectenrekening met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

15. Een Managed Current met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

16. Een Managed Current met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

17. Een investeringsrekening Invest Acc met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

18. Een effectenrekening met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […].

19. Een zichtrekening invest met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […]

20. Een pakketrekening met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

21. Een […] Direct Boekje (spaarrekening) met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

22. Een effectenrekening met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

23. Een effectenrekening met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

24. Een effectenrekening met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

25. Een effectenrekening […] met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

26. Een zichtrekening met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

27. Een zichtrekening met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […];

28. Een zichtrekening met nummer […] bij […] met een huidig saldo van € […].

De effectenportefeuille, de rekeningen, de inboedel en de vorderingen worden hierna samen genoemd "de tegoeden".

  • De effectenportefeuille een individualiseerbaar goed is en een universaliteit van goederen vormt; bestaande uit diverse bestanddelen (effecten of speciën). Deze samenstelling kan gewijzigd worden door de zakenrechtelijke subrogatie, (weder)belegging of vervanging van de diverse elementen die deel uitmaken van deze universaliteit.
  • De samenstelling van de effectenportefeuille op dag van vandaag is omschreven in een staat; aangehecht aan deze;
  • Partijen verklaren dezelfde levensverwachting te hebben;
  • Partijen zich zo goed als mogelijk wensen te voorzien voor het geval elk van hen de langstlevende van hen zou zijn. Ze handelen In die zin "animo speculandi”.

MET BETREKKING TOT DEZE TEGOEDEN IS OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

Artikel 1 – Algemeen

De partijen komen, met betrekking tot de goederen in onverdeeldheid, bij wijze van kanscontract onder bezwarende titel overeen dat bij het overlijden van de eerststervende van hen, zijn of haar aandeel in volle eigendom in de hoger beschreven roerende goederen zal toekomen aan de langstlevende, zonder dat deze laatste iets zal verschuldigd zijn aan de erfgenamen of rechtverkrijgenden van de eerstervende. Aldus staat ieder van de partijen zijn of haar aandeel in volle eigendom in de hoger beschreven roerende goederen af aan de andere, onder de opschortende voorwaarde van zijn of haar vooroverlijden, en verkrijgt ieder van hen als tegenprestatie voor deze afstand een gelijke kans om het aandeel van de ander in volle eigendom in de hoger beschreven roerende goederen te verwerven indien hij of zijn het langst leeft.

Partijen wensen dat de tegoeden, met de eraan gekoppelde liquiditeiten, aan de langstlevende hunner toekomen; het betreft hier een doelvermogen met inbegrip van meerwaarden, vruchten en toebehoren en bij wederbelegging of zaakvervanging verkregen zaken.

Artikel 2 – Overeenkomst ten bezwarende titel

De echtgenoten staan de bedingen van de overeenkomst wederkerig toe. Beide partijen schatten voor zichzelf de kans om te overleven gelijk in, rekening houdende met hun geslacht, leeftijd en gezondheidstoestand. Mede gelet op het feit dat beide partijen hun kans op overleven gelijk inschatten en elk aandeel van beiden in de goederen - die het voorwerp uitmaken van dit contract – gelijk is, is deze overeenkomst ten bezwarende titel.

Artikel 3 – Overeenkomst onder bijzondere titel

De echtgenoten sluiten deze overeenkomst ten bijzondere titel. Het bijzonder karakter volgt uit de nauwkeurige aanduiding van de goederen waarop deze overeenkomst slaat.

Artikel 4 - Rechtskeuze

De partijen komen uitdrukkelijk overeen dat uitsluitend het Belgische recht van toepassing is op deze overeenkomst, met betrekking tot zijn inhoud als tot zijn vorm, hierna samen genoemd "het toepasselijke recht”.

Artikel 5 – Optioneel karakter van het beding van aanwas

De langstlevende van de echtgenoten moet zijn/haar wil om het bovenvermeld recht van aanwas uit te oefenen uitdrukkelijk kenbaar maken door middel van een verklaring en dit binnen een termijn van 4 maanden na het overlijden van de eerststervende. Deze verklaring dient te gebeuren in een notariële akte of in een bij de notaris neergelegde onderhandse akte. In dit laatste geval moet de handtekening van de langstlevende door de notaris te worden gelegaliseerd.

Deze termijn geldt als vervaltermijn. Bij ontstentenis van uitdrukkelijke wilsuitdrukking op voormelde wijze en binnen voormelde termijn zal de langstlevende geacht worden onherroepelijk te hebben verzaakt aan het voordeel van het recht van aanwas. In deze verklaring zal de langstlevende mogen opteren om het aanwasbeding te beperken tot de blote eigendom of het levenslang vruchtgebruik van het deel van de eerstoverleden echtgenoot in voormelde roerende goederen. In dat geval moeten alle bepalingen van dit beding van aanwas waar sprake is van "de volle eigendom" gelezen worden als "de blote eigendom" of "het levenslang vruchtgebruik".

Artikel 6 - Verbod van vervreemding

Teneinde de uitvoering van onderhavige overeenkomst te garanderen verbinden partijen zich ertoe, gedurende de gehele looptijd van deze overeenkomst, de hoger beschreven roerende goederen, niet te vervreemden, te verpanden of er eender welk ander recht op toe te staan, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de andere, en dit zolang deze overeenkomst van kracht blijft tussen hen.

Deze overeenkomst doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van partijen om gezamenlijk schenkingen te doen met betrekking tot de effecten en gelden zich bevindende op voormelde onverdeelde roerende goederen.

Tevens verbinden partijen zich ertoe alle beslissingen aangaande beleggingen en herbeleggingen met betrekking tot de onverdeeldheid gezamenlijk te nemen.

Partijen ontzeggen zich het recht elkaar wederzijdse volmachten toe te staan.

Artikel 7 - Vervanging van de bestaande goederen – Zaakvervanging

a) Alle zaken die worden verkregen in vervanging van de oorspronkelijke tegoeden, hun inkomsten en meerwaarden, vallen eveneens onder dit beding van aanwas.

b) De wijzigingen in de samenstelling van de effectenportefeuille (mits akkoord van beide partijen), in hoofde van de vervanging, belegging of herbelegging van deze goederen, heeft geen invloed op onderhavige overeenkomst die ongewijzigd blijft met name de effectenportefeuille geïndividualiseerd onder het bovenstaande nummer. De principes van zaakvervanging zijn onverkort van toepassing op deze effectenportefeuille.

c) Bijgevolg heeft onderhavig contract van aanwas niet enkel betrekking op de effecten aangeduid in de aangehechte staat en op de goederen of vorderingen aangeduid in het aangehechte overzicht, maar tevens op de goederen, vorderingen, effecten en liquiditeiten die in de plaats zijn gekomen van deze tegoeden zoals aangegeven in de staat van schatting en overzicht gehecht aan deze overeenkomst. Het principe van de zaakvervanging is tevens van toepassing op de effectenportefeuille aangezien de effectenportefeuille een feitelijke universaliteit van goederen uitmaakt waarin zaakvervanging van rechtswege speelt.

d) Als tot zaakvervanging wordt overgegaan wat de inboedel of vorderingen betreft, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.

Artikel 8 – Vruchten

8.1. Partijen komen overeen dat de vruchten (interesten) en de gerealiseerde meerwaarden die door de hoger beschreven roerende goederen gerealiseerd worden, mits akkoord van beide partijen mogen uitgekeerd worden aan de partijen, elk voor de onverdeelde helft. De meerwaarden die deel uitmaken van de hoger beschreven roerende goederen maken integraal deel uit van de tegoeden. Bijgevolg zal onderhavige overeenkomst van aanwas tevens van toepassing zijn op deze meerwaarden.

8.2. Partijen komen overeen dat de vruchten (interesten, dividenden etc.) die door de effectenportefeuille gegenereerd worden, na aftrek van de bancaire kosten (bewaar- en beheerskosten en andere kosten) wel of niet mogen uitgekeerd worden aan de partijen, elk voor de onverdeelde helft net zoals de meerwaarden die door de effectenportefeuille gerealiseerd worden (mits akkoord van beide partijen). In geval de vruchten en meerwaarden niet uitgekeerd worden, zal onderhavig contract tevens van toepassing zijn op de vruchten en meerwaarden.

De meerwaarden die deel uitmaken van de effectenportefeuille en niet uitgekeerd worden wegens niet-realisatie, maken integraal deel uit van de geïndividualiseerde effectenportefeuille. Bijgevolg zal onderhavige overeenkomst van aanwas tevens van toepassing zijn op deze meerwaarden.

Artikel 9 – Duur

Dit contract heeft een onbepaalde duur en kan slechts ontbonden worden met het akkoord van beide partijen. Niettemin staat het de partijen vrij om in gemeenschappelijk overleg een einde te stellen aan het contract van aanwas.

Het contract van aanwas eindigt geenszins ingeval van een wijziging van het nummer waaronder de effectenportefeuille geïndividualiseerd is of ingeval van bewaargeving van de desbetreffende effectenportefeuille door een andere financiële instelling dan deze die vandaag de bewaarneming op zich neemt.

Artikel 10 – Nietigheid

Een eventuele nietigheid van een bepaling van dit beding van aanwas betreft enkel die specifieke bepaling. die in dat geval voor niet geschreven moet worden gehouden, maar kan, volgens de uitdrukkelijke wil van partijen, niet de nietigheid van het volledige beding van aanwas voor gevolg hebben.

Artikel 11 - Bemiddeling en arbitrage

De partijen komen overeen om ingeval van betwisting deze overeenkomst te onderwerpen aan de bemiddeling en zo nodig aan de principes van de arbitrage.

Artikel 12 – Slotbepalingen

De partijen verklaren afdoende geïnformeerd te zijn aangaande hun rechten, verplichtingen en lasten die voortvloeien uit deze overeenkomst die hen op een onpartijdige wijze geadviseerd werd.”.

III. Motivering van de aanvraag

9. Kanscontract

De heer en mevrouw X-Y zijn van mening dat zij overeenkomsten ten bezwarende titel hebben ondertekend in de vorm van een beding van aanwas.

9.1. Principe

Kanscontracten en dus ook bedingen van aanwas zijn wederkerige overeenkomsten waarvan de gevolgen, met betrekking tot winst en verlies, hetzij voor alle partijen, hetzij voor één van hen, van een onzekere gebeurtenis afhangen (art. 1964 BW). In de beschreven verrichtingen is de onzekere gebeurtenis niet het overlijden op zich (een overlijden is een zekere gebeurtenis), maar wel de volgorde van het overlijden. Elke echtgenoot kan de langstlevende zijn. Ingevolge de gesloten overeenkomsten bestaat de kans op winst in de verkrijging van het aandeel of de inleg van de eerst overleden echtgenoot. Het verlies is dan het overlijden als eerste van beide partij, waarbij men het eigen aandeel of de eigen inleg moet afstaan aan de langstlevende.

9.2. Ten bezwarende titel

Het overeengekomen beding van aanwas is een overeenkomst onder bezwarende titel. Het bezwarend karakter vereist dat de kansen van beide partijen evenwichtig zijn, en dat de inleg door de echtgenoten gelijk is.

Beide echtgenoten hebben een gelijke overlevingskans. Dit wordt enerzijds aangetoond door de gelijkaardige leeftijd (66 jaar en 68 jaar) en anderzijds door dezelfde goede gezondheidstoestand.

De inleg van beide echtgenoten voor het beding van aanwas is gelijkwaardig:

- de goederen die het voorwerp zijn van het beding van aanwas behoren toe aan ieder van de echtgenoten voor de onverdeelde helft;

Het evenwichtig en bezwarend karakter van de overeenkomsten is aanwezig op het moment van het afsluiten van het contract.

9.3. Ten bijzondere titel

Het beding van aanwas is ten bijzondere titel afgesloten aangezien de overeenkomsten betrekking hebben op goederen die nauwkeurig in de overeenkomsten werden omschreven. De echtgenoten komen overeen dat de in de plaats getreden goederen automatisch ook tot het beding van aanwas behoren. Vruchten en meerwaarden van de betrokken goederen maken ook automatisch deel van het beding van aanwas.

De echtgenoten komen tevens overeen dat zaakvervanging schriftelijk zal worden bevestigd, behoudens bij een feitelijke universaliteit, zoals een effectenportefeuille.

9.4. Geen erfovereenkomst

Krachtens artikel 1100/1, §4 BW zijn overeenkomsten of bedingen onder bezwarende titel altijd toegelaten, als ze onder bijzondere titel zijn gesloten of gemaakt. Dergelijke overeenkomsten zijn toegelaten, zelfs als ze de toekomstige nalatenschap van een partij betreffen en zelfs als die partij zich het recht voorbehoudt om tijdens zijn leven over het voorwerp van die overeenkomst of dat beding te beschikken. Dergelijke (erf)overeenkomsten of bedingen moeten niet voldoen aan de formaliteiten van erfovereenkomsten en dienen bijgevolg niet opgenomen te worden in een notariële akte.

Het beding van aanwas is een overeenkomst zowel onder bezwarende als onder bijzondere titel en is dus een geldige overeenkomst.

9.5. Beding van aanwas tussen echtgenoten

Het feit dat het beding van aanwas tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt het beding op zich niet ongeldig zoals ook meermaals bevestigd is door de Vlaamse Belastingdienst (zie o.a. Standpunt nr. 17044 dd. 8 januari 2018).

10. Niet fiscale motieven

Indien en in de mate het besluitvormingsorgaan zou stellen dat er sprake is van fiscaal misbruik, hetgeen volgens de aanvragers niet het geval is, dan nog maakt het beding van aanwas geen fiscaal misbruik uit in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF. Er zijn immers niet-fiscale motieven die voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.

Deze overeenkomsten bieden voor de echtgenoten immers de enige goede oplossing naar wederzijdse bescherming. Een testament biedt geen sluitende oplossing aangezien er geen controle bestaat op een éénzijdige wijziging.

Testamentaire regelingen zijn bovendien eenzijdig herroepbaar, zodat de langstlevende echtgenoot absoluut geen zekerheid geeft. Hetzelfde geldt voor schenkingen tussen echtgenoten.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

11. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.

12. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

13. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;

- Artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF dat luidt als volgt:

“Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :

1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;

2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.

Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”;

- Artikel 2.7.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

“Overeenkomstig artikel 3, 4°, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten wordt het successierecht en het recht van overgang gevestigd op de goederen die overgaan ingevolge het overlijden.”;

- Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:

“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :

1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;

2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;

3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.

Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;

- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:

“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.

Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.

Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.

§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.

De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”;

- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:

“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt:

1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;

2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”.

14. De echtgenoten verklaren dat zij met betrekking tot de 28 rekeningen (effectenportefeuilles en andere rekeningen, m.a.w. roerende goederen) in onverdeeldheid een beding van aanwas wensen af te sluiten.

15. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen in een beding van aanwas niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het beding van aanwas beperkt is via een beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

16. Het feit dat het beding van aanwas tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit beding op zich niet ongeldig. Wanneer een dergelijk beding van aanwas wordt afgesloten tussen echtgenoten moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten die ze in onverdeeldheid bezitten. Het kan geen betrekking hebben op goederen die tot de huwgemeenschap behoren. In casu verklaren partijen dat zij 28 rekeningen in onverdeeldheid bezitten en bijgevolg ieder onverdeeld eigenaar zijn voor de helft.

17. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

18. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op roerende goederen die specifiek in de overeenkomst wordt omschreven (cf. supra). De effectenportefeuilles worden beschouwd als een feitelijke universaliteit. Bijgevolg aanvaardt Vlabel dat het contract betrekking hebben op de effectenportefeuilles in hun geheel, zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de vereiste dat het contract onder bijzondere titel moeten zijn.

19. Zaakvervanging is mogelijk binnen dergelijke contract. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.

In beide gevallen gelden volgende (bijkomende) voorwaarden:

  • er moet in de akte conventionele zaakvervanging voorzien worden;
  • als er zaakvervanging is, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.

Wat de effectenportefeuilles betreft heeft de aanvaarding van de kwalificatie als feitelijke universaliteit tot gevolg dat er van rechtswege zaakvervanging optreedt. Het contract zal dus uitwerking krijgen op de effectenportefeuilles zoals deze zijn samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de echtgenoten ongeacht de gewijzigde samenstelling hiervan ingevolge transacties van wederbeleggingen.

20. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

21. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract etc...

22. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.

23. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De echtgenoten hebben een gelijkaardige leeftijd (66 jaar en 68 jaar) en zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren.

24. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

25. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. De goederen die het voorwerp zijn van het beding van aanwas behoren toe aan ieder van de echtgenoten voor de onverdeelde helft.

26. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.

27. De voorgenomen verrichting maakt in principe geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF aangezien er ook niet-fiscale motieven aan de contracten ten grondslag liggen, tenzij uit de feiten blijkt dat de kansen uiteindelijk niet gelijkwaardig waren omdat één van de partijen kort na het sluiten van de contracten niet onverwacht is komen te overlijden.

28. Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratie- en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.