Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 19027 - Wijziging huwelijkscontract gevolgd door schenking Vlaamse Belastingdienst

VB 19027 - Wijziging huwelijkscontract gevolgd door schenking

Voorafgaande beslissing
Nummer
19027
Datum beslissing
8 juli 2019
Publicatiedatum
22 augustus 2019

Heffing

  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.8.3.0.1. VCF
  • art. 2.8.4.4.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen dat de schenking door de echtgenoten X-Y aan hun enige dochter begiftigde Z niet beschouwd zal worden als ingaande tegen de artikelen 2.8.3.0.1, § 1 en 2.8.4.4.1, §1 en §2 en dus niet zal worden beschouwd als fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.1.7.0.0.2 VCF. De schenking wordt voorafgegaan door de overgang naar het stelsel van algemene gemeenschap van goederen.

II. Omschrijving van de verrichtingen

II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door notariskantoor […], met zetel te […].

3. De betrokken partijen zijn:

3.1. De heer X, geboren te […] op xx.xx.1951, (Rijksregisternummer […]), en zijn echtgenote mevrouw Y, geboren te […] op xx.xx.1949, (Rijksregisternummer […]), samenwonende te […]; gehuwd te […] op xx.xx.1971 onder het stelsel van gemeenschap van aanwinsten ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.1971, tot op heden ongewijzigd.

Hierna “de echtgenoten X en Y”.

3.2 Mevrouw de begiftigde Z, geboren te […] op xx.xx.1972, (Rijksregisternummer […]), ongehuwd, wonende te […].

Hierna genoemd “de begiftigde Z”.

4. De betrokken onroerende goederen zijn:

4.1. eigendom van de heer X

[…]

a. Een perceel bouwland, ter plaatse […], sectie A, nummer […] met een oppervlakte van 59a 50ca.

b. Een perceel tuingrond, ter plaatse […], sectie A, nummer […] met een oppervlakte van 17a 34ca.

4.2. eigendom van mevrouw Y

[…]

Een woning op en met grond aan de […], sectie C, nummer […] met een oppervlakte van 8a 54ca.

4.3. gemeenschappelijk goederen

a. […]

Een woning op en met grond aan de […], sectie C, nummer […] met een oppervlakte van 7a 57ca.

b. […]

Een woning op en met grond aan de […], sectie A, nummer […] met een oppervlakte van 5a.

Volgens het kadaster wordt er voor deze woning een foutieve oppervlakte van 17a 7ca vermeld. De echtgenoten X-Y kochten deze woning, gekend als nummers […] en […] met een oppervlakte van 5a ingevolge een akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.1993.

Er werd in de loop der jaren foutief gemuteerd en samengevoegd tot een oppervlakte van 17a 7ca, afkomstig van perceel […], dat eigendom is van de heer X alleen (zie bijgevoegd plan van het kadaster, waaruit deze situatie duidelijk blijkt).

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. De echtgenoten zijn gehuwd onder het stelsel van gemeenschap van aanwinsten ingevolge huwelijkscontract verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.1971, ongewijzigd.

6. Zij zouden thans willen overgaan naar het stelsel van algemene gemeenschap van goederen, om volgende redenen:

a) Aangezien zij bijna 50 jaar gehuwd zijn, en tijdens hun huwelijk steeds alle goederen als gemeenschappelijk behandeld hebben;

b) Aangezien zij beiden eigen onroerende goederen hebben, doch dat dit niet overeenstemt met de invulling en gewenste aanwending van hun vermogen;

c) Aangezien ondertussen de vader van de heer X overleden is, en ook de tegoeden die uit die nalatenschap voortkomen, op een gemeenschappelijke rekening geplaatst zijn, net als de tegoeden die zij zouden ontvangen uit andere te verwachten erfenissen en schenkingen. Dit overlijden heeft hen ernstig doen nadenken over hun eigen situatie;

d) Aangezien zij alle goederen die zij bezitten gemeenschappelijk willen maken, zodat er geen twijfel of discussie mogelijk is over de vermogensrechtelijke aard, en zij de meest ruime mogelijkheden wensen te hebben bij het treffen van allerlei familiale regelingen;

e) Aangezien zij bij het overlijden van één van hen de langstlevende de grootst mogelijke bescherming willen geven, en de langstlevende op dat moment, afhankelijk van de concrete situatie, de meest ruime keuze moet hebben uit alle goederen;

Daarom wensen zij dat alle tegenwoordige en toekomstige goederen gemeenschappelijk zullen zijn.

Door de overgang naar het stelsel van algemene gemeenschap vallen in dit gemeenschappelijk vermogen eigen onroerende goederen van de beide echtgenoten. Zij zien immers geen reden om deze aanzienlijke delen van hun vermogen afgescheiden te houden, maar willen maximaal de huwelijkse solidariteit laten spelen.

In 2004 werden er aanzienlijke verbouwingen uitgevoerd aan de woning aan de […] (vroeger perceelnummers […] en […]), waarbij ook een deel werd bijgebouwd. Deze bijbouw werd opgericht op het vroegere perceel […], dat enkel eigendom is van de heer X. Doch alle verbouwingen werden betaald door het gemeenschappelijk vermogen. Het gaat om een aanzienlijke investering van om en bij de €120.000.

Er werden gelijkaardige investeringen gedaan door het gemeenschappelijk vermogen voor de verbouwingen aan de eigen woning van mevrouw Y aan de […] te […].

f) Aangezien de echtgenoten ook wensen te vermijden dat er bij de ontbinding van hun huwelijksvermogensstelsel vergoedingsrekeningen dienen opgemaakt te worden, gelet op bovenstaande ingrijpende investeringen, en het feit dat eigen gelden op de gemeenschappelijke rekening werden geplaatst.

7. Daarnaast zouden zij een schenking willen doen aan de begiftigde van de gemeenschappelijke woning aan de […] en het naastgelegen eigen perceel van de heer X.

8. Dit aangezien de begiftigde graag de verdere nodige verbouwingen zou willen laten uitvoeren aan de woning om die volledig aan te passen aan haar wensen, aangezien zij hier reeds meer dan 10 jaar woont. Uiteraard dient zij hiervoor eigenaar te zijn van de woning. De begiftigde heeft hiervoor reeds een krediet ondertekend bij haar bank, en zou graag zo spoedig mogelijk beginnen aan de verbouwingen.

9. Aangezien de woning en het naastgelegen perceel […] ondertussen feitelijk één geheel uitmaken, zouden de echtgenoten beide in één keer willen schenken aan de begiftigde. Bij het opmaken van de schenkingsakte bleek dat er op het kadaster een mutatie is gebeurd, waarbij de percelen […],[…] en […] samengevoegd werden tot één kadastraal geheel, met één kadastraal nummer ([…]). In de huidige toestand kan de woning met het naastgelegen perceel niet geschonken worden aan de begiftigde, aangezien de eigendomsrechten op basis van de eigendomstitel niet overeenstemmen met de vermeldingen op het kadaster.

10. Om deze situatie recht te zetten zouden de echtgenoten in samenspraak met het kadaster een landmeter dienen aan te stellen, die de afpaling van de beide percelen zal doen, die de woning kadastraal in 2 stukken zal delen, met elk een apart vastgesteld K.I. Dit is de enige andere manier om de feitelijke toestand af te stemmen op de juridische kwalificatie. Aangezien nadien de totaliteit geschonken zal worden aan de begiftigde, lijkt hen dit een zeer omslachtige langdurige procedure, die uiteindelijk weinig praktisch belang zal hebben. Nadien wordt alles immers verenigd in één hand, en zullen de kadastrale percelen terug samengevoegd worden. Bovendien leidt dit tot een uitstel van ettelijke maanden, tijd die de begunstigde liever niet verliest, gelet op haar lopend kredietdossier en de timing van de geplande werken.

III. Motivering van de aanvraag

11. De echtgenoten hebben kennis van de omzendbrief VLABEL/2015/1 van 16 februari 2015, waaruit blijkt dat de volgende rechtshandeling beschouwd wordt als fiscaal misbruik, tenzij de belastingplichtige bewijst dat de keuze voor de rechtshandeling verantwoord is door andere dan fiscale motieven:

“Inbreng van een goed in het gemeenschappelijk vermogen door één echtgenoot, onmiddellijk of binnen een korte tijdspanne gevolgd door de schenking van dit goed door beide echtgenoten (gaat in tegen de heffingsgrondslag en de progressiviteit van de artikelen 2.8.3.0.1, § 1 en 2.8.4.1.1, § 1 en § 2 VCF).”

Er kan worden vermoed dat de inbreng van een goed in het gemeenschappelijk vermogen door één echtgenoot die binnen een korte tijdspanne gevolgd wordt door een schenking door beide echtgenoten aan hun kind enkel gebeurt om de progressiviteit van de schenkbelasting te ontwijken. Dan is er sprake van fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

Het is aan de belastingplichtige om te bewijzen dat de opeenvolgende rechtshandelingen zijn verantwoord door andere motieven dan het ontwijken van hogere schenkbelasting.

12. De echtgenoten wensen echter twee rechtshandelingen te stellen, los van elkaar.

13. Aan de ene kant wensen zij over te gaan naar het stelsel van algemene gemeenschap, en zij aanvaarden ook alle gevolgen die voortkomen uit het overgaan naar dit huwelijksvermogensstelsel, en juichen dit zelfs toe, omdat dit stelsel op dit moment in hun leven het best blijkt aan te sluiten met hun zienswijze en opvattingen met betrekking tot hun huwelijksvermogen. Zij wensen de langstlevende partner maximaal te beschermen en vinden het rechtvaardig dat alle goederen die zij voor en tijdens hun huwelijk in eigen of gemeenschappelijke naam verkregen hebben, en nog zullen verkrijgen, aan hen beiden zouden toekomen. Tot slot wensen zij de aanzienlijke vergoedingsrekeningen te vermijden die van toepassing zullen zijn, gelet op de omvangrijke investeringen die het gemeenschappelijk vermogen deed aan eigen goederen van de beide echtgenoten.

14. Voor de volledigheid kan nog opgemerkt worden dat er aan beide kanten een onroerend eigen vermogen is, dat op termijn allemaal bij de enige dochter (en begiftigde) zal terecht komen. Wat de progressiviteit van schenk- en erfbelasting betreft, is er alvast een zeer beperkt effect (als er al één is) te verwachten door de overgang naar het stelsel van algemene gemeenschap.

15. Aan de andere kant wensen zij het goed te schenken aan hun dochter, aangezien zij hierin reeds geruime tijd haar hoofdverblijfplaats heeft, en ondertussen het nodige heeft gedaan om een krediet aan te vragen bij de bank om de noodzakelijke verdere verbouwingen te financieren. Aangezien ook het naastgelegen stuk tuin, dat ondertussen de facto mee geïncorporeerd is in de woning aan de […], aan de dochter geschonken zal worden, en de echtgenoten voor andere reden toch reeds naar het stelsel van algemene gemeenschap wensen over te gaan, lijkt het bovendien zeer tijdrovend en omslachtig alles recht te zetten bij het kadaster, om de uitgesplitste percelen nadien toch onmiddellijk in één hand verenigd te zien.

16. De geplande rechtshandelingen zijn werkelijk door andere motieven ingegeven dan louter fiscale. Ze komen voort uit enerzijds de gerechtvaardigde bedenkingen die de echtgenoten maakten in verband met hun huidig huwelijksstelsel, en anderzijds de realiteit dat hun dochter de te schenken woning en bijhorende tuin reeds geruime tijd bewoont en op korte termijn aanzienlijke verbouwingen wenst te doen. De procedure via afpaling brengt nodeloze extra kosten met zich mee, en een aanzienlijk tijdverlies. Gelet op het beperkt nut, zoals hierboven is aangehaald, lijkt dit een nodeloze procedure die de echtgenoten wensen te vermijden.

IV. Beslissing

17. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

18. In de omzendbrief VLABEL/2015/1 van 16 februari 2015 worden volgende rechtshandelingen als fiscaal misbruik beschouwd, tenzij de belastingplichtige bewijst dat de keuze voor de rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen verantwoord is door andere dan fiscale motieven:

“Inbreng van een goed in het gemeenschappelijk vermogen door één echtgenoot onmiddellijk of binnen een korte tijdspanne gevolgd door de schenking van dit goed door beide echtgenoten (gaat in tegen de heffingsgrondslag en de progressiviteit van de artikelen 2.8.3.0.1, §1 en 2.8.4.1.1, §1 en §2 VCF).

Er kan worden vermoed dat de inbreng van een goed in het gemeenschappelijk vermogen door één echtgenoot onmiddellijk of binnen een korte tijdspanne gevolgd door de schenking van dit goed door beide echtgenoten aan bv. hun enig kind enkel gebeurt om de progressiviteit van de schenkbelasting te ontwijken; dat het bekomen van een aanzienlijke belastingbesparing de enige beweegreden is voor de keuze van de betrokken rechtshandeling. Dergelijke constructie gaat in tegen de artikelen 2.8.3.0.1, §1 en 2.8.4.1.1, §1 en §2 VCF. Er is bijgevolg sprake van fiscaal misbruik in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF.

De belastingplichtige dient te bewijzen dat de keuze voor de inbreng in het gemeenschappelijk vermogen voorafgaand aan de schenking verantwoord is door andere motieven dan het ontwijken van hogere schenkbelastingen.

lndien de belastingplichtige dit bewijs niet levert, dient de schenkbelasting te worden geheven alsof de inbreng niet had plaatsgevonden, m.a.w. berekening van de schenkbelasting op de schenking door de inbrengende echtgenoot aan het kind voor de geheelheid van het goed.".

19. Uit de modaliteiten van de voorgenomen verrichting blijkt dat de keuze voor de inbreng in het gemeenschappelijk vermogen, met de wijziging van het huwelijksvermogensstelsel naar dat van algehele gemeenschap, voorafgaand aan de schenking, verantwoord is door andere dan fiscale motieven.

20. De antimisbruikbepaling van art. 3.17.0.0.2 VCF is bijgevolg niet van toepassing in deze stand van zaken. Partijen zullen echter consequent dienen te blijven in hun keuze. Indien partijen hun huwelijksstelsel na de schenking opnieuw wijzigen, zal de antimisbruikbepaling alsnog toepassing vinden.

21. Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.