Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 19015 - Schenking/vererving van aandelen van een familiale vennootschap Vlaamse Belastingdienst

VB 19015 - Schenking/vererving van aandelen van een familiale vennootschap

Voorafgaande beslissing
Nummer
19015
Datum beslissing
27 mei 2019
Publicatiedatum
28 juni 2019

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.4.2.2. VCF
  • art. 2.8.6.0.3. VCF
  • art. 2.8.6.0.4. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te verkrijgen dat :

1.1. Zowel vennootschap B als vennootschap D na de reorganisatie zullen kwalificeren als familiale vennootschap in de zin van artikel 2.8.6.0.3, §2, 2°, VCF en artikel 2.7.4.2.2, §2, 2°, VCF;

1.2. De schenking van aandelen van de vennootschap D kan plaatsvinden onder de vrijstelling van artikel 2.8.6.0.3 VCF

1.3. De schenking van aandelen van de vennootschap B kan plaatsvinden onder de vrijstelling van artikel 2.8.6.0.3 VCF

II. Omschrijving van de verrichtingen

II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door de heer […], namens:

Mevrouw aandeelhouder 1, gehuwd, geboren te […] op xx.xx.1968, wonende te […].

Schenkster van de aandelen in blote eigendom.

3. De begiftigden zijn:

3.1. de heer zoon 1 (zoon van aandeelhouder 1), geboren te […] op xx.xx.1996, wonende te […];

3.2. de heer zoon 2 (zoon van aandeelhouder 1), geboren te […] op xx.xx.1999, wonende te […].

4. De betrokken vennootschappen zijn:

4.1. Vennootschap A, te splitsen vennootschap, […].

Vennootschap A werd opgericht op xx.xx.1998, met een maatschappelijk kapitaal van […] EUR, vertegenwoordigd door 1.434 aandelen;

Mevr. aandeelhouder 1 is enige aandeelhouder en tevens bestuurster

De vennootschap werd opgericht dd. xx.xx.1998 als commanditaire vennootschap op aandelen met een geplaatst kapitaal ad [...] BEF dat gerepresenteerd werd door 1.434 aandelen dewelke worden aangehouden door dhr. Oprichter X en mevr. Oprichter Y.

Op xx.xx.2000 werden er vervolgens 359 aandelen in onverdeeldheid overgedragen naar de kinderen van voornoemde aandeelhouders, X-Y, respectievelijk dhr. Aandeelhouder 2, dhr. Aandeelhouder 3 en mevr. Aandeelhouder 1.

Op xx.xx.2002 werden er 357 aandelen in volle eigendom overgedragen naar mevr. Aandeelhouder 1, respectievelijk 1 aandeel in volle eigendom aan dhr. Aandeelhouder 4.

Het aandeel van dhr. Aandeelhouder 4 werd uiteindelijk dd. xx.xx.2013 overgedragen naar mevr. Aandeelhouder 1. Mevr. is tot op heden nog steeds enige aandeelhouder van de vennootschap A.

4.2. Vennootschap B, […].

Vennootschap B werd opgericht op xx.xx.1987, met een maatschappelijk kapitaal van [...] BEF ([...] EUR), vertegenwoordigd door 1.250 aandelen;

Mevr. Aandeelhouder 1 is enige aandeelhouder) en tevens bestuurster.

De vennootschap B werd opgericht dd. xx.xx.1987 als naamloze vennootschap met een geplaatst kapitaal ad […] BEF dat gerepresenteerd werd door 1.250 aandelen dewelke werden aangehouden door dhr. en mevr. Oprichter X (610), mevr. Oprichter Y (610), Dhr. Aandeelhouder 2 (10), Dhr. Aandeelhouder 3 (10) en mevr. Aandeelhouder 1 (10).

Op xx.xx.1998 werd de rechtsvorm van de NV gewijzigd in een commanditaire vennootschap op aandelen.

Op xx.xx.2002 werden er aandelen in volle eigendom overgedragen naar mevr. Aandeelhouder 1, respectievelijk 1 aandeel in volle eigendom aan dhr. Aandeelhouder 4. Hierdoor bekwam Mevr. Aandeelhouder 1 in totaliteit, 1.248 aandelen, Mr. Aandeelhouder 4, 1 aandeel en de vennootschap E ook 1 aandeel.

Op xx.xx.2003 werd ondertussen het enige aandeel in handen van de vennootschap E overgedragen naar mevr. Aandeelhouder 1 en werd de Comm. VA omgevormd naar de rechtsvorm van een bvba.

Het aandeel van dhr. Aandeelhouder 4 werd uiteindelijk dd. xx.xx.2013 overgedragen naar mevr. Aandeelhouder 1. Mevr. is tot op heden nog steeds enige aandeelhouder van de vennootschap A.

De activiteit van de vennootschap bestaat in de uitbating van […].

4.3. Vennootschap C, nieuw op te richten (verkrijgende) vennootschap

Vennootschap C, op te richten na goedkeuring door de Vlabel van de voorgestelde verrichting op nog te bepalen datum, met een eigen inbreng van EUR (bedrag nog nader te bepalen), vertegenwoordigd door 10.000 aandelen;

De vennootschap C is een patrimoniumvennootschap dewelke instaat voor de verhuur van de onroerende goederen binnen de groep die niet noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de exploitatie van de vennootschap B;

Mevr. Aandeelhouder 1 is enige aandeelhouder en bestuurster van nieuw op te rechten vennootschap C.

4.4. Vennootschap D, nieuw op te richten (verkrijgende) vennootschap

Vennootschap D, op te richten na goedkeuring door de rulingcommissie van de voorgestelde verrichting op nog te bepalen datum, met een maatschappelijk kapitaal van EUR (bedrag nog nader te bepalen), vertegenwoordigd door 10.000 aandelen;

De vennootschap D is een patrimoniumvennootschap dewelke instaat voor de

verhuur van de onroerende goederen binnen de groep die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de exploitatie van de vennootschap B ;

Mevr. Aandeelhouder 1 is enige aandeelhouder en bestuurster.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. Voorgenomen reorganisatie van de groepsstructuur:

De groepsstructuur is historisch gegroeid.

De structuur is dan ook volgens de aanvraagster niet meer aangepast aan de huidige marktomstandigheden en de daaraan verbonden risico's. De aanvraagster heeft dan ook het voornemen om de groepsstructuur te reorganiseren rekening houdend met de volgende overwegingen:

  • De aanvraagster wenst de verschillende activiteiten van de groep uit te bouwen volgens eigen strategieën en financieringsbehoeftes;
  • De aanvraagster wenst de verschillende activiteiten van de groep van elkaar te scheiden teneinde te vermijden dat het slecht functioneren en risico's van één activiteit een negatieve impact zou hebben op een andere activiteit; en
  • De aanvraagster wenst de groep te reorganiseren teneinde voorbereidingen te treffen om de groep aan de volgende generatie over te dragen in het kader van de vermogens- en successieplanning.

Rekening houdend met de voormelde overwegingen wenst de aanvraagster de groepsstructuur als volgt te reorganiseren:

Vennootschap A. wordt gesplitst in twee vennootschappen C en D , waarbij:

I. de activa en passiva verbonden met de (huidige) activiteiten met betrekking tot de verhuur van de onroerende goederen ten dienste van Hotel […] zullen worden gesplitst naar de nieuw op te richten (maar op het ogenblik van de splitsing reeds bestaande vennootschap) vennootschap D;

II. de activa en passiva verbonden met de activiteiten van de onroerende goederen die niet gebruikt worden voor de uitoefening van de exploitatie van de vennootschap B worden gesplitst naar de nieuw op te richten vennootschap C.

De splitsing zal in principe in de loop van 2019 worden doorgevoerd.

6. De verrichting zal plaatsvinden van zodra een gunstig advies wordt bekomen van Vlabel, en na inachtneming van de wettelijke termijnen voor neerlegging en goedkeuring door de Bijzondere Algemene Vergadering van de vennootschap van het splitsingsvoorstel. De periode van boekhoudkundige retroactiviteit zal pas kunnen worden bepaald nadat een gunstig advies wordt bekomen van de Vlabel. De vennootschap zal in elk geval rekening houden met de door de fiscus aanvaarde maximumtermijn van zeven maanden.

7. Voor het organigram voorafgaand en na de voorgenomen verrichting (splitsing) wordt verwezen naar p. 5 van de aanvraag.

III. Motivering van de aanvraag

8. Relevante bepalingen van het VCF.

Art. 2.8.6.0.3 luidt:

Ҥ 1. In afwijking van artikel 2.8.4.1.1 wordt van de schenkbelasting vrijgesteld:

1. de schenking van de volle eigendom, de blote eigendom of het vruchtgebruik van de activa die door de schenker of zijn partner beroepsmatig zijn geïnvesteerd in een familiale onderneming. Die vrijstelling is niet van toepassing op de overdrachten van onroerende goederen die hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of zijn bestemd;

2. de schenking van de volle eigendom, de blote eigendom of het vruchtgebruik van aandelen van een familiale vennootschap met zetel van werkelijke leiding in een van de staten van de Europese Economische Ruimte, op voorwaarde dat de aandelen van de vennootschap op het ogenblik van de schenking onder de levenden voor ten minste 50 % in volle eigendom toebehoren aan de schenker en zijn familie.

In afwijking van het eerste lid moeten de aandelen van de vennootschap op het ogenblik van de schenking minstens voor 30 % in volle eigendom toebehoren aan de schenker en zijn familie als hij en zijn familie aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

1. samen met één andere aandeelhouder en zijn familie volle eigenaar zijn van minstens 70 % van de aandelen van de vennootschap;

2. samen met twee andere aandeelhouders en hun familie volle eigenaar zijn van minstens 90 % van de aandelen van de vennootschap.

Voor de toepassing van het tweede lid komen de aandelen die toebehoren aan rechtspersonen, niet in aanmerking om te worden samengeteld met de aandelen die toebehoren aan de schenker.

§ 2. Voor de toepassing van dit artikel en artikel 2.8.6.0.4 tot en met artikel 2.8.6.0.7 wordt verstaan onder:

1. familiale onderneming: een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwbedrijf of een vrij beroep dat door de schenker of zijn partner, al dan niet samen met anderen, persoonlijk wordt geëxploiteerd en uitgeoefend;

2. familiale vennootschap: een vennootschap die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot doel heeft en uitoefent.

Als de vennootschap aan het voorgaande niet beantwoordt, maar minstens 30 % van de aandelen houdt van minstens één directe dochtervennootschap die aan die voorwaarde beantwoordt en die haar zetel van werkelijke leiding heeft in een van de staten van de Europese Economische Ruimte, wordt ze ook beschouwd als een familiale vennootschap.

Vennootschappen die geen reële economische activiteit hebben, worden uitgesloten van de vrijstelling, vermeld in paragraaf 1. Een vennootschap wordt geacht geen reële economische activiteit te hebben als uit de balansposten van ofwel de goedgekeurde jaarrekening in geval van een vennootschap als vermeld in paragraaf 2, punt 2°, eerste lid, ofwel de goedgekeurde geconsolideerde jaarrekening in geval van een vennootschap als vermeld in paragraaf 2, punt 2°, tweede lid, van minstens een van de drie boekjaren die voorafgaan aan de datum van de authentieke akte van schenking, cumulatief blijkt dat:

a) de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen een percentage uitmaken dat gelijk is aan of lager is dan 1,50 % van de totale activa;

b) de terreinen en gebouwen meer dan 50 % uitmaken van het totale actief. De begiftigde kan het tegenbewijs daarvan leveren.

Voor de toepassing van de hiervoor vermelde omschrijving moet worden begrepen onder:

a) bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen: de waarde, opgenomen onder de gelijknamige post van de resultatenrekening van de jaarrekening of onder een soortgelijke post van de geconsolideerde jaarrekening. Als een vennootschap geen jaarrekening volgens het standaardmodel naar Belgisch recht hoeft neer te leggen, is het de waarde die opgenomen is onder de post waaruit alle kosten blijken die naar hun aard als kosten kunnen worden beschouwd voor de tewerkstelling van personeel in dienstverband;

b) terreinen en gebouwen: de waarde, opgenomen onder de gelijknamige balanspost van de jaarrekening of van de geconsolideerde jaarrekening of onder een soortgelijke post van de jaarrekening of van de geconsolideerde jaarrekening. Als een vennootschap geen jaarrekening volgens het standaardmodel naar Belgisch recht hoeft neer te leggen, wordt een soortgelijke post bedoeld die opgenomen is onder de post materiële vaste activa;

c) totaal actief: de waarde, opgenomen onder de balanspost totaal van de activa van de jaarrekening of onder een soortgelijke post van de jaarrekening of van de geconsolideerde jaarrekening;

3. aandelen:

a) elk deelbewijs met stemrecht dat een deel van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigt;

b) de certificaten van aandelen, uitgereikt door rechtspersonen met een zetel in een van de staten van de Europese Economische Ruimte, ter vertegenwoordiging van aandelen van familiale vennootschappen die aan de gestelde voorwaarden voldoen en waarvan de rechtspersoon de verplichting heeft om de dividenden en andere vermogensvoordelen onmiddellijk en uiterlijk binnen een maand door te storten aan de certificaathouder;

4. familie van de schenker of de aandeelhouder als vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°:

a) de partner van de schenker of aandeelhouder, waarbij het begrip partner voor de aandeelhouder op een gelijkaardige wijze moet worden geïnterpreteerd als dat het geval is voor de schenker;

b) de verwanten in rechte lijn van de schenker of aandeelhouder, alsook hun partners, waarbij het begrip partner op een gelijkaardige wijze moet worden geïnterpreteerd als dat het geval is voor de schenker;

c) de zijverwanten van de schenker of aandeelhouder tot en met de tweede graad en hun partners, waarbij het begrip partner op een gelijkaardige wijze moet worden geïnterpreteerd als dat het geval is voor de schenker;

d) de kinderen van broers en zussen van de schenker of aandeelhouder.

§ 3. Als een vennootschap met toepassing van paragraaf 2, 2°, tweede lid, als een familiale vennootschap wordt beschouwd, wordt de vrijstelling beperkt tot de waarden van de aandelen van de vennootschap in de dochtervennootschappen die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot doel hebben en die hun zetel van werkelijke leiding in een van de staten van de Europese Economische Ruimte hebben.”.

9. Motivering.

9.1. WAT HET VOORWERP VAN DE SCHENKING BETREFT

De voorgenomen schenking heeft betrekking op de blote eigendom van (een gedeelte) van de aandelen vennootschap B en vennootschap D, wiens zetel van werkelijke leiding gelegen zal zijn in een staat van de Europese Economische Ruimte.

Het is echter niet uitgesloten dat de aandelen vennootschap B en vennootschap D, voorafgaandelijk aan de voorgenomen schenking, zullen worden ingebracht in een nieuw op te richten burgerlijke maatschap. Aangezien een burgerlijke maatschap als fiscaal transparant wordt beschouwd voor de toepassing van het gunstregime, zullen de voorwaarden van artikel 2.8.6.0.3 VCF steeds dienen te worden beoordeeld op het niveau van de familiale vennootschappen, in casu vennootschap B en vennootschap D.

9.2. WAT DE PARTICIPATIEVOORWAARDE BETREFT

Alle aandelen van vennootschap B en vennootschap D zullen (via een burgerlijke maatschap, dan wel rechtstreeks) aangehouden worden door de schenker en de begiftigden. Aan de participatievoorwaarden van artikel 2.8.6.0.3, eerste lid, 2°, VCF zal dan ook worden voldaan.

9.3. WAT DE ACTIVITEITSVOORWAARDE BETREFT

9.3.1. HET VERMOEDEN VAN AFWEZIGHEID VAN EEN REËLE ECONOMISCHE ACTIVITEIT

Zoals vermeld, zullen de onroerende goederen worden afgesplitst naar vennootschap C en vennootschap D. De onroerende goederen ten behoeve van exploitatie van het hotel zullen, na de voorgenomen reorganisatie, uiteraard door BVBA B worden verhuurd ten behoeve van de groepsvennootschap vennootschap B. De investeringsgoederen, in casu momenteel nog maar gelegen te Justus Lipsius zullen door de vennootschap C verhuurd worden.

Opdat echter, een vennootschap als familiale vennootschap in de zin van artikel 2.8.6.0.3, § 1, 2°, VCF zou kwalificeren, dient zij over een reële economische activiteit te beschikken. De vennootschap wordt geacht geen reële economische activiteit te hebben wanneer uit de jaarrekening cumulatief blijkt dat:

“De bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen een percentage uitmaken dat gelijk is aan of lager is dan 1,50 % van de totale activa;

De terreinen en gebouwen meer dan 50 % uitmaken van het totale actief”.

Aangezien vennootschap D nog dient te worden opgericht, zijn er op dit ogenblik nog geen jaarrekeningen beschikbaar. De aanvraagster meent echter dat vennootschap D naar alle waarschijnlijkheid op basis van de voormelde parameters geen reële economische activiteit zal uitoefenen.

De aanvraagster heeft echter de mogelijkheid om het tegenbewijs te leveren dat er in casu wel degelijk sprake is van een reële economische activiteit.

9.3.2. HET LEVEREN VAN TEGENBEWIJS: DE VERHUUR VAN BEDRIJFSGEBOUWEN BINNEN DE GROEPSSTRUCTUUR ALS REËLE ECONOMISCHE ACTIVITEIT

In de omzendbrief 2015/2 wordt vermeld dat de verhuur van onroerende goederen in principe niet kwalificeert voor de toepassing van artikel 2.8.6.0.3 VCF. Uitzonderlijk kan de verhuur van onroerende goederen wel in aanmerking komen als “het bedrijfsgebouwen betreft die uitsluitend door één of meerdere actieve dochtervennootschap(pen) word(t)(en) gebruikt. Elke andere vorm van verhuur (verhuur aan privépersonen of beroepspersonen buiten de groepsstructuur) wordt dus niet aanvaard als tegenbewijs.”. Indien de verhuur van bedrijfsgebouwen binnen de groepsstructuur wordt aanvaard als economische activiteit in het kader van het te leveren tegenbewijs, veronderstelt dit dat de vennootschap die bedrijfsgebouwen verhuurt binnen de groepsstructuur als een familiale vennootschap beschouwd wordt voor de toepassing van artikel 2.8.6.0.3 VCF. Dit standpunt werd door uw Dienst onlangs bevestigd in een voorafgaande beslissing nr. 17039 dd. 13 november 2017.

Zoals hierboven vermeld, zal de groepsstructuur na splitsing in haar geheel, met uitzondering van de vennootschap C, kwalificeren voor de toepassing van het Vlaams gunstregime zoals beschreven in artikel 2.8.6.0.3 VCF.

Omwille van uiteengezette zakelijke motieven, wenst de aanvraagster de groepsstructuur te reorganiseren (zoals bevestigd door de Dienst Voorafgaande Beslissingen in fiscale zaken in haar ruling dd. 21 december 2017). De voorgenomen reorganisatie zal tot gevolg hebben dat de binnen de groepsstructuur bestaande bedrijfsgebouwen worden afgesplitst naar vennootschap D. De voorgenomen reorganisatie zal geen impact hebben op het aandeelhouderschap van de verschillende vennootschappen.

De voorgenomen reorganisatie zal geen impact hebben op de bestaande activiteiten, personeelsbestand, etc.

Na de voorgenomen reorganisatie zal vennootschap D de bedrijfsgebouwen uitsluitend verhuren aan de andere groepsvennootschap te weten vennootschap B.

Rekening houdend met het voorgaande, menen de aanvraagster dat in casu het tegenbewijs met succes kan worden geleverd en derhalve vennootschap D wel degelijk een economische activiteit tot doel heeft en uitoefent zoals bedoeld in artikel 2.8.6.0.3., §2, 2°, tweede lid en artikel 2.7.4.2.2., § 2, 2°, twee lid VCF.

Dit heeft als gevolg dat de aandelen van deze vennootschappen onder vrijstelling van artikel 2.8.6.0.3 VCF geschonken kunnen worden aan de kinderen.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

10. Om in aanmerking te komen voor de vrijstelling van de schenkbelasting of het verminderd tarief van de erfbelasting moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn:

  • er moet voldaan zijn aan de participatievoorwaarde zoals bepaald in artikel 2.8.6.0.3, § 1, 2°, en 2.7.4.2.2, § 1, 2°, VCF;
  • de vennootschap moet de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot doel hebben en uitoefenen, dan wel minstens 30 % van de aandelen houden van minstens één directe dochtervennootschap die aan deze voorwaarde beantwoordt en die haar zetel van werkelijke leiding heeft in een van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte zoals bepaald in artikel 2.8.6.0.3, § 2, 1°, eerste en tweede lid, VCF en artikel 2.7.4.2.2, § 2, 1°, eerste en tweede lid, VCF;
  • de vennootschap moet een reële economische activiteit hebben als bepaald in artikel 2.8.6.0.3, § 2, 1° derde lid, en artikel 2.7.4.2.2, § 2, 1°, derde lid, VCF

Deze voorwaarden moeten cumulatief vervuld zijn om in aanmerking te komen voor de vrijstelling van de schenkbelasting of het verminderd tarief van de erfbelasting. Of aan de voorwaarden is voldaan wordt beoordeeld op het moment van de schenking of het overlijden.

11. Op 1 mei 2019 trad het Wetboek van vennootschappen en verenigingen in werking. Dit wetboek maakt het mogelijk dat aan 1 aandeel meerdere stemrechten zijn verbonden.

Artikel 2.8.6.0.3 VCF was tot op heden gebaseerd op de vereiste dat de schenker en zijn familie al dan niet samen met anderen de zeggenschap van de vennootschap had. Om dit principe te behouden luidt art. 2.8.6.0.3, §1, VCF vanaf 1 mei 2019 als volgt:

Ҥ 1. In afwijking van artikel 2.8.4.1.1 wordt van de schenkbelasting vrijgesteld:

1° de schenking van de volle eigendom, de blote eigendom of het vruchtgebruik van de activa die door de schenker of zijn partner beroepsmatig zijn geïnvesteerd in een familiale onderneming. Die vrijstelling is niet van toepassing op de overdrachten van onroerende goederen die hoofdzakelijk tot bewoning worden aangewend of zijn bestemd;

2° de schenking van de volle eigendom, de blote eigendom of het vruchtgebruik van aandelen van een familiale vennootschap met zetel van werkelijke leiding in een van de staten van de Europese Economische Ruimte, op voorwaarde dat de aandelen van de vennootschap die op het ogenblik van de schenking onder de levenden in volle eigendom toebehoren aan de schenker en zijn familie, ten minste 50% van de stemrechten in die vennootschap vertegenwoordigen.

In afwijking van het eerste lid vertegenwoordigen de aandelen van de vennootschap die op het ogenblik van de schenking in volle eigendom toebehoren aan de schenker en zijn familie, minstens 30% van de stemrechten in die vennootschap, als hij en zijn familie aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

1° samen met één andere aandeelhouder en zijn familie volle eigenaar zijn van de aandelen van de vennootschap die minstens 70% van de stemrechten in die vennootschap vertegenwoordigen;

2° samen met twee andere aandeelhouders en hun familie volle eigenaar zijn van de aandelen van de vennootschap die minstens 90% van de stemrechten in die vennootschap vertegenwoordigen.

Voor de toepassing van het tweede lid komen de aandelen die toebehoren aan rechtspersonen, niet in aanmerking om te worden samengeteld met de aandelen die toebehoren aan de schenker.”.

13. Aangezien de participatievoorwaarde lijkt voldaan te zijn, wordt hierop niet verder ingegaan.

14. Wanneer gewerkt wordt via een maatschap, kunnen de aandelen in een familiale vennootschap tevens in aanmerking komen voor de vrijstelling of vermindering. Een maatschap heeft geen rechtspersoonlijkheid en heeft geen afgescheiden vermogen, zodat de deelgenoten van de maatschap samen onverdeelde eigenaars blijven van de goederen van de maatschap. Daarom wordt de maatschap als fiscaal transparant beschouwd, zodat rechtstreeks wordt gekeken naar de participaties die door de natuurlijke personen achter de maatschap worden aangehouden.

15. De vrijstelling of het verminderd tarief geldt enkel voor familiale vennootschappen. Een familiale vennootschap is een vennootschap die de uitoefening van een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of van een vrij beroep tot doel heeft en deze ook effectief uitoefent.

Een vennootschap heeft een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit, of oefent een vrij beroep uit, wanneer in eerste instantie uit de statuten van de vennootschap een dergelijk doel blijkt. Bovendien moet de economische activiteit ook effectief worden uitgeoefend zodat een louter passief optreden niet volstaat. Zo zal het louter beheer van roerende of onroerende goederen of het verkrijgen en aanhouden van aandelen of deelbewijzen niet aanvaard worden als een voormelde activiteit.

Het is niet voldoende dat enkel het maatschappelijk doel in de statuten een dergelijke activiteit bevat. De vennootschap moet de activiteit ook werkelijk uitoefenen, hetgeen zal dienen aangetoond te worden. Dit kan met alle middelen van recht, met uitzondering van de eed. Veelal zal uit de jaarrekening kunnen afgeleid worden of de vennootschap een dergelijke activiteit uitoefent (o.a. uit de posten 34, 40, 44, 60, 62 en 70 van de jaarrekening). Indien dit niet zo is, zullen bijkomende stukken dienen te worden bijgebracht (vb. facturen, cliëntenlisting, gegevens in de KBO...).

16. Uit de aanvraag blijkt dat vennootschap B en de vennootschap D (na de reorganisatie) als familiale vennootschap in de zin van art. 2.8.6.0.3 VCF en art. 2.7.4.2.2 VCF willen kwalificeren. Voor toepassing van de vrijstelling of het verminderd tarief wordt de situatie van de vennootschap beoordeeld op het ogenblik van de schenking of het overlijden. Indien de handelsactiviteit niet blijkt uit de jaarrekeningen zullen bijkomende stukken moeten voorgelegd worden.

17. De vennootschappen dewelke een nijverheids-, handels-, ambachts-, landbouwactiviteit hebben of een vrij beroep uitoefenen, kunnen volgens de VCF beschouwd worden als familiale vennootschappen. Familiale vennootschappen die echter geen reële economische activiteit hebben, zijnde de vennootschappen die cumulatief voldoen aan de twee in de VCF vermelde parameters, worden alsnog van het toepassingsgebied uitgesloten, ondanks het feit dat zij in eerste instantie wel een nijverheids-, handels-, ambachts-, landbouwactiviteit of een vrij beroep uitoefenden en er tevens voldaan was aan de participatievoorwaarde.

De parameters zullen gecontroleerd worden aan de hand van de jaarrekening van de vennootschap indien het een vennootschap betreft die gelegen is binnen de EER en zelf een nijverheids-, handels-, ambachts-, landbouwactiviteit heeft of een vrij beroep uitoefent

18. In de eerste parameter (de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen een percentage uitmaken dat gelijk is aan of lager is dan 1,50 % van de totale activa) worden de bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen vergeleken met het totaal actief van de vennootschap. De post bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen is de post 62 van de resultatenrekening van de jaarrekening of van de geconsolideerde jaarrekening. De post bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen omvat enkel de kosten verbonden aan het personeel dat is ingeschreven in het personeelsregister. Er wordt derhalve geen rekening gehouden met uitkeringen en vergoedingen van bestuurders, zaakvoerders en werkende vennoten toegekend buiten enige arbeidsovereenkomst of personeelskosten die onder de post 61 werden geboekt.

19. In de tweede parameter (de terreinen en gebouwen meer dan 50 % uitmaken van het totale actief) worden de terreinen en gebouwen vergeleken met het totaal actief van de vennootschap. Onder "terreinen en gebouwen" wordt de waarde bedoeld die opgenomen is onder post 22 van de jaarrekening of van de geconsolideerde jaarrekening. Het betreft derhalve de terreinen en gebouwen geboekt als materiële vaste activa. Er wordt derhalve rekening gehouden met de boekwaarde van deze terreinen en gebouwen, hetgeen logisch is gelet op het feit dat bij de totale activa ook rekening gehouden wordt met de boekwaarde.

Ook voor het totaal actief wordt gekeken naar de (geconsolideerde) jaarrekening, meer bepaald naar de waarde, opgenomen onder balanspost 20/58.

Concreet zal de controle van deze voorwaarde gebeuren aan de hand van de (geconsolideerde) jaarrekeningen die gepubliceerd zijn op het ogenblik dat de schenking plaatsvindt (of op het ogenblik van overlijden).

In geval van splitsing in de drie jaren voorafgaand aan de schenking of het overlijden, waardoor geen (geconsolideerde) jaarrekening voorhanden is, gebeurt de controle van de parameters op basis van de afzonderlijke gepubliceerde jaarrekeningen van de bij de reorganisatie betrokken vennootschappen.

20. De familiale vennootschappen die cumulatief aan beide parameters voldoen, zullen derhalve uitgesloten worden van de gunstmaatregel, daar zij geacht worden geen reële activiteit te hebben.

Of aan dergelijke parameters cumulatief voldaan is, kan voor de voorliggende aanvraag niet worden uitgemaakt gelet op de nakende reorganisatie.

21. Indien blijkt dat aan bovenstaande parameters werd voldaan, weerhoudt niets de begiftigde ervan om het tegenbewijs te leveren. Concreet zal derhalve dienen aangetoond te worden dat alle onroerende goederen die aanwezig zijn in de vennootschap worden aangewend voor de economische activiteit van de vennootschap, en derhalve geen privaat patrimonium betreffen.

Wanneer een onroerend goed wordt verhuurd/verpacht aan derden (private of handelshuur), zal dit niet voldoende zijn om het tegenbewijs te leveren, ongeacht het aandeel of percentage dat dit verhuurde/verpachte onroerend goed vertegenwoordigt in de totaal aanwezige onroerende goederen. Verhuur van onroerende goederen kan uitzonderlijk wel in aanmerking komen als het bedrijfsgebouwen betreft die uitsluitend binnen de groepsstructuur worden gebruikt. Elke andere vorm van verhuur (verhuur aan privépersonen of beroepspersonen buiten de groepsstructuur) wordt in principe dus niet aanvaard als tegenbewijs en zal steeds aanzien worden als privaat patrimonium.

Voor de vennootschap D is na de reorganisatie tegenbewijs tegen de parameters mogelijk, doch vermits het gaat om een bewijsproblematiek kan hier geen voorgaande uitspraak worden over gedaan

22. Deze beslissing vervangt geenszins het voorafgaand attest dat kan worden aangevraagd overeenkomstig art. 3.21.0.0.1 VCF.

Er is aldus geen verplichting om een attest aan te vragen. Met het oog op de rechtszekerheid voor de burger is evenwel voorzien in een facultatief systeem waarbij men een attest kan aanvragen.

Voorafgaand aan de authentieke akte van schenking kan de belanghebbende aldus een verzoek richten tot de Vlaamse Belastingdienst om een attest te bekomen waaruit blijkt dat op het moment van het verzoek en op basis van de gegevens, aangereikt door de verzoeker, al dan niet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 2.8.6.0.3, VCF is voldaan.

23. Artikel 2.8.6.0.3 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit bepaalt dat aan de voorwaarden voor het verkrijgen van de vrijstelling moet voldaan zijn op het ogenblik van de schenking. Het hierboven vermelde attest leidt dus niet automatisch tot een vrijstelling van de schenkbelasting. Het recht op vrijstelling moet op het ogenblik van de schenking en het aanbieden ter registratie van de akte beoordeeld worden. Indien het attest kort voor de schenking werd bekomen en de feiten ongewijzigd zijn, kan de vrijstelling worden toegepast.


Deze beslissing heeft alleen betrekking op de registratie- en erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.