Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 19001 - Kanscontract Vlaamse Belastingdienst

VB 19001 - Kanscontract

Voorafgaande beslissing
Nummer
19001
Datum beslissing
18 februari 2019
Publicatiedatum
13 maart 2019

Heffing

  • Erfbelasting
  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.7.1.0.3. VCF
  • art. 2.8.1.0.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvragers wensen onderling een kanscontract te sluiten onder bezwarende titel en daarover het volgende bevestigd te zien:

a) dat de Vlaamse Belastingdienst deze transactie niet zal belasten met schenkbelasting (artikel 2.8.1.0.1 VCF);

b) dat de Vlaamse Belastingdienst deze transactie niet zal belasten met erfbelasting op basis van de fictiebepaling gestipuleerd in artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF;

c) dat deze transactie voor de Vlaamse Belastingdienst geen fiscaal misbruik vormt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.

2. De aanvragers verzoeken uitdrukkelijk overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, §4, lid 1 VCF dat gelet op het voorwerp van de onderhavige aanvraag, de termijn waarvoor de beslissing wordt getroffen langer zal zijn dan vijf (5) jaar. Meer bepaald een geldigheidsduur van de afgeleverde beslissing tot en met het overlijden van één van de echtgenoten X-Y.

II. Omschrijving van de verrichtingen

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

3. De aanvraag wordt ingediend door de heer X, […] en mevrouw Y,[…], echtgenoten gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen, samen wonende te […].

II.B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en).

4. De aanvragers bezitten elk 50% van de hierna vermelde vermogensbestanddelen, welke 50% behoort tot hun respectieve eigen vermogen:

  • zesduizend vierennegentig (6.094) aandelen, zijnde de totaliteit van de bestaande aandelen van de naamloze vennootschap A, […] (elke partij bezit 3.047 aandelen op zijn/haar naam);
  • een obligatielening ter waarde van € […] (waarde per [..]) ten aanzien van de voormelde naamloze vennootschap A, hetzij 60 obligaties van afgerond € […] per obligatie (elke partij bezit 30 obligaties op zijn/haar naam);
  • twee effectenportefeuilles en beleggingen ter waarde van in totaal € […] (waarde per […]) (elke partij bezit een onverdeelde helft).

5. De aanvragers bezitten dus elk 3.047 aandelen en 30 obligaties van voormelde naamloze vennootschap A en de onverdeelde helft van twee effectenportefeuilles en andere beleggingen.

6. De aanvragers wensen onderling een kanscontract te sluiten betreffende de voormelde vermogensbestanddelen waarbij zij bij wijze van kanscontract onder bezwarende titel overeenkomen dat bij het overlijden van de eerststervende van hen, zijn of haar deel van de voormelde vermogensbestanddelen (elk bezit een gelijke helft) in volle eigendom zal toekomen aan de langstlevende onder hen. Elk van de partijen staat aldus zijn/haar voormelde vermogensbestanddelen in volle eigendom af aan de andere, onder de opschortende voorwaarde van vóóroverlijden, en elk van de partijen verkrijgt als tegenprestatie voor deze afstand een gelijke kans om de voormelde vermogensbestanddelen toebehorend aan de andere, te verwerven indien hij of zij het langst leeft.

7. Dit kanscontract zal worden gesloten onder de volgende modaliteiten en voorwaarden (ontwerp van de overeenkomst wordt toegevoegd in bijlage):

  • De verwerving ten voordele van de langstlevende van de partijen zal gebeuren met ingang van het overlijden van de eerststervende, zonder terugwerkende kracht.
  • De overeenkomst wordt aangegaan voor een termijn die eindigt na het overlijden van de eerststervende van de partijen, behoudens andersluidend akkoord tussen de partijen. De partijen sluiten de overeenkomst evenwel onder de uitdrukkelijk ontbindende voorwaarde van beëindiging van de samenwoning tussen hen door de inleiding van een vordering tot echtscheiding door één van hen of indien zij meer dan zes maanden feitelijk gescheiden leven.
  • Zolang het kanscontract geldt en beide partijen in leven zijn, mogen zij elk de hen toebehorende voormelde vermogensbestanddelen, voorwerp van het kanscontract, niet vervreemden (noch ten bezwarende titel, noch om niet), in pand geven, in betaling geven of op enigerlei andere wijze (met zakelijke rechten) bezwaren, behoudens uitdrukkelijke en schriftelijke goedkeuring van de andere partij. Wel kunnen zij, mits het akkoord van de andere partij, overgaan tot de vervreemding van de vermogensbestanddelen en de vervanging ervan door andere vermogensbestanddelen die in de plaats van de vervreemde goederen zullen treden en aan het kanscontract zullen onderworpen zijn (= zaakvervangingsclausule).

III. Motivering van de aanvraag

8. Dit kanscontract is ingegeven vanuit de intentie om de langstlevende onder hen te beschermen bij overlijden van de eerststervende.

9. Rekening houdend met de beschreven modaliteiten en voorwaarden enerzijds en onderstaande feitelijke gegevens anderzijds, dient geconcludeerd te worden dat het kanscontract een overeenkomst ten bezwarende titel betreft:

  • Het bezwarend karakter wordt duidelijk in de overeenkomst weergegeven en beide partijen verklaren hun kansen gelijkwaardig te achten om het deel van de andere te verwerven.
  • Beide partijen zijn financieel gelijkwaardig (ze onderwerpen beiden eenzelfde aantal goederen met een gelijke waarde) en zij hebben elk een gelijke kans om het langst te leven, zoals dit ook blijkt uit hun medisch getuigschrift van 29 oktober 2018 en hun weinig verschillende leeftijd.

IV. Beslissing

10. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

11. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.

12. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”

Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:

“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :
1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;
2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.
Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”

Artikel 3.17.0.02 VCF dat luidt als volgt:

“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”

13. Een kanscontract (ten bezwarende en bijzondere titel) valt onder dezelfde fiscale regeling als een beding van aanwas.

14. Het feit dat het contract tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit contract op zich niet ongeldig. Wanneer een dergelijk contract wordt afgesloten tussen echtgenoten, zoals in onderhavig geval, moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten die ze in onverdeeldheid bezitten. In casu verklaren de partijen elk 50% van de vermogensbestanddelen te bezitten, welke 50% behoort tot hun respectieve eigen vermogen

15. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.

16. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.

17. Wat de aandelen en obligatielening betreft bezit elke partij specifieke aandelen en obligaties op zijn/haar naam en is er dus sprake van een contract onder bijzondere titel. Vermits een effectenportefeuille beschouwd wordt als een universaliteit, aanvaardt Vlabel dat het contract betrekking heeft op de twee effectenportefeuilles in hun geheel, zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan de vereiste dat het contract onder bijzondere titel moet zijn.

18. Zaakvervanging is mogelijk binnen een dergelijk contract. Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.

In beide gevallen gelden volgende (bijkomende) voorwaarden:

  • er moet in de akte conventionele zaakvervanging voorzien worden;
  • als er zaakvervanging is, moet dit nog bevestigd worden op het moment van de verwerving van het nieuwe zaakvervangende goed.

Wat de twee effectenportefeuilles betreft heeft de aanvaarding van de kwalificatie als feitelijke universaliteit tot gevolg dat er van rechtswege zaakvervanging optreedt. Het contract zal dus uitwerking krijgen op de effectenportefeuilles zoals deze zijn samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de echtgenoten ongeacht de gewijzigde samenstelling hiervan ingevolge transacties van wederbeleggingen.

19. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.

20. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract etc...

21. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn zowel bij het afsluiten van het contract als bij de realisatie van de opschortende voorwaarde.

22. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract ten bezwarende titel gaat.

23. Enkel indien zou blijken dat de voorstelling van de feiten onjuist of onvolledig was, zal deze kwalificatie herzien worden, rekening houdende met de werkelijke feitelijke situatie.

24. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).

25. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. De goederen die deel uitmaken van het contract behoren de aanvragers ieder voor de onverdeelde helft toe.

26. Uit fiscaal oogpunt aanvaardt de Vlaamse belastingdienst het beginsel dat bij de realisatie van een kanscontract ten bijzondere en ten bezwarende titel de betrokken roerende goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting of de erfbelasting.

27. De voorgenomen verrichting maakt in principe geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF tenzij uit de feiten blijkt dat de kansen uiteindelijk niet gelijkwaardig waren omdat één van de partijen kort na het sluiten van het contract niet onverwacht is komen te overlijden.

28. Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratie-en erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.