Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 17031 - Schenking familiale onderneming: voorwaarden tot behoud van de vrijstelling - verpachting Vlaamse Belastingdienst

VB 17031 - Schenking familiale onderneming: voorwaarden tot behoud van de vrijstelling - verpachting

Voorafgaande beslissing
Nummer
17031
Datum beslissing
27 november 2017
Publicatiedatum
22 december 2017

Heffing

  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 2.8.6.0.6. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe de bevestiging te verkrijgen – rekening houdende met de voorwaarden tot behoud van de schenking voorzien in artikel 2.8.6.0.6, §1, VCF - dat de verpachting van de geschonken goederen aan een derde (vennootschap) geen verlies van de vrijstelling van schenkbelasting met zich meebrengt.

II. Omschrijving van de verrichtingen

II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door de zaakvoerder van bvba X, namens: de heer Y, gehuwd met mevrouw Z.

3. De betrokken partij is mevrouw A, gehuwd met de heer B.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

4. Vader Y was en is nog steeds deels werkzaam als landbouwer onder het ondernemingsnummer "………".

In 2016 hebben de Heer Y en Mevrouw Z landbouwgronden geschonken aan dochter A met vrijstelling van schenkbelasting in toepassing van artikel 2.8.6.0.3 VCF. De schenkingsakte werd verleden in 2016.

5. Dochter A zet intussen samen met haar echtgenoot B de activiteiten "fokken en loonkweek van varkens" en "kweken van groenten en fruit en de groot-en kleinhandel ervan" verder. A en B hebben hiertoe samen de exploitatievennootschap bvba C opgericht.

Een gedeelte van de geschonken landbouwgronden werden bij de oprichting van deze vennootschap door A ingebracht. Het andere gedeelte van de aan haar geschonken landbouwgronden bleef A persoonlijk aanhouden.

6. Dochter A denkt eraan om de geschonken landbouwgronden - die door de bvba C en haar persoonlijk worden aangehouden – te verpachten aan de bvba D waarvan haar schoonouders, haar echtgenoot en haar schoonbroer vennoot zijn.

Via die vennootschap van de schoonouders zou haar echtgenoot de landbouwgronden bewerken en de vruchten ervan verkopen.

III. Motivering van de aanvraag

7. Artikel 2.8.6.0.6. § 1, VCF luidt:

“De vrijstelling, vermeld in artikel 2.8.6.0.3, § 1, eerste lid, 1°, wordt behouden als de volgende voorwaarden cumulatief zijn vervuld:

1° als een activiteit van de familiale onderneming zonder onderbreking wordt voortgezet gedurende drie jaar vanaf de datum van de authentieke akte van schenking;

2° als de onroerende goederen die met toepassing van de vrijstelling zijn overgedragen, niet hoofdzakelijk tot bewoning aangewend of bestemd worden gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van de authentieke akte van schenking;”

De continuïteit van het landbouwbedrijf van de Heer en Mevrouw Y-Z werd door de verderzetting door dochter A en haar echtgenoot B gegarandeerd.

De activiteit van de familiale onderneming zal ook tijdens het verpachten van de landbouwgronden zonder onderbreking worden voortgezet.

IV. Beslissing

8. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

Voor behoud van de vrijstelling van art. 2.8.6.0.3, §1, eerste lid, 1°, VCF dient de onderneming waarvan de activa werden overgedragen gedurende een termijn van drie jaar na de authentieke akte van schenking een nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit of een vrij beroep uit te oefenen.

Het feit dat een onderneming die geschonken werd met vrijstelling van schenkbelasting binnen een termijn van drie jaren wordt ondergebracht in een (bestaande) vennootschap of wordt omgevormd tot een nieuw op te richten vennootschap, heeft niet tot gevolg dat de vrijstelling of verlaagd tarief komt te vervallen, voor zover uiteraard aan de andere voorwaarden wordt voldaan.

De aanvankelijke activiteit van de familiale onderneming dient niet behouden te blijven. Wel wordt vereist dat er een ononderbroken activiteit binnen de onderneming is. De tekst van artikel 2.8.6.0.6 VCF preciseert echter niet door wie deze activiteit moet worden verdergezet.

De omstandigheid waarbij de begiftigde(n) of erfopvolger(s) van een landbouwonderneming alle goederen van de familiale onderneming verpachten en de landbouwactiviteit in handen geven van een of meer pachters, en de activiteit van de onderneming wordt verdergezet door de pachters voldoet aan de vereiste van voortzetting van een activiteit van de onderneming.