Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 16056 - Vrijstelling verkooprecht - Onroerende goederen die uitsluitend bestemd zijn voor onderwijs Vlaamse Belastingdienst

VB 16056 - Vrijstelling verkooprecht - Onroerende goederen die uitsluitend bestemd zijn voor onderwijs

Voorafgaande beslissing
Nummer
16056
Datum beslissing
21 december 2016
Publicatiedatum
16 januari 2017

Heffing

  • Verkooprecht

Wettelijke basis

  • art. 2.9.6.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt er toe bevestiging te krijgen dat de voorgenomen verkoop tussen hierna vermelde partijen B en C wordt vrijgesteld van het verkooprecht in toepassing van artikel 2.9.6.0.2, eerste lid, 2° VCF.

II. Omschrijving van de verrichtingen

II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door ‘X’.

3. De betrokken partijen zijn:

a) De vereniging zonder winstoogmerk – hierna partij A

b) De vereniging zonder winstoogmerk – hierna partij B

c) Partij C

4. De betrokken onroerende goederen zijn:

a) Een schoolgebouw, op en met grond – hierna goed 1

b) Een schoolgebouw, op en met grond – hierna goed 2

c) Een schoolgebouw, op en met grond – hierna goed 3

d) Een schoolgebouw, op en met grond – hierna goed 4

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. In een eerste fase zal partij A de goederen 1, 2, 3 en 4 schenken aan partij B. Ingevolge artikel 2.8.4.1.1, §3 VCF zal deze schenking onderworpen worden aan een schenkbelasting van 100 euro.

In een tweede fase wordt er overgegaan tot een verkoop van de goederen 1, 2, 3 en 4 door partij B aan partij C. In dezelfde akte zal een erfpacht op de verkochte goederen ten voordele van partij B worden voorzien voor een periode van 99 jaar. Partij B zal vervolgens overgaan tot verbouwing en nieuwbouw van schoolgebouwen op de in erfpacht gegeven goederen.

III. Motivering van de aanvraag

6. Wat betreft de verkoop in fase twee zal normaal een registratiebelasting worden geheven van 10%.

Ingevolge artikel 2.9.6.0.2, eerste lid, 2° VCF wordt een akte echter vrijgesteld van het verkooprecht indien het gaat om “akten in der minne die betrekking hebben op onroerende goederen die uitsluitend bestemd zijn voor onderwijs, verleden op naam van of ten voordele van de inrichtende machten van het gemeenschapsonderwijs of het gesubsidieerd onderwijs, alsook op naam van of ten voordele van verenigingen zonder winstoogmerk voor patrimoniaal beheer die tot uitsluitend doel hebben onroerende goederen ter beschikking te stellen voor onderwijs dat door de voormelde inrichtende machten wordt verstrekt”.

De goederen die door partij C worden aangekocht, worden bij dezelfde akte onmiddellijk in erfpacht gegeven aan partij B om deze te gebruiken voor onderwijs. In de praktijk zal partij B overgaan tot verbouwing en nieuwbouw van schoolgebouwen op de in erfpacht gegeven goederen. Het betreft bijgevolg goederen die “uitsluitend bestemd zijn voor onderwijs”.

IV. Beslissing

7. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

Artikel 2.9.6.0.2, eerste lid, 2° VCF stelt:

“Er wordt een vrijstelling van het verkooprecht verleend voor :

2° de akten in der minne die betrekking hebben op onroerende goederen die uitsluitend bestemd zijn voor onderwijs, verleden op naam van of ten voordele van de inrichtende machten van het gemeenschapsonderwijs of het gesubsidieerd onderwijs, alsook op naam van of ten voordele van verenigingen zonder winstoogmerk voor patrimoniaal beheer die tot uitsluitend doel hebben onroerende goederen ter beschikking te stellen voor onderwijs dat door de voormelde inrichtende machten wordt verstrekt;”

De aankoop van de goederen 1, 2, 3 en 4 door partij C kan gebeuren onder de vrijstelling van artikel 2.9.6.0.2, eerste lid, 2° VCF.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.