Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 16019 - Vrijstelling onroerende voorheffing – Jeugdwerk Vlaamse Belastingdienst

VB 16019 - Vrijstelling onroerende voorheffing – Jeugdwerk

Voorafgaande beslissing
Nummer
16019
Datum beslissing
18 april 2016
Publicatiedatum
17 juni 2016

Heffing

  • Onroerende voorheffing

Wettelijke basis

  • art. 2.1.6.0.1. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen dat de VZW “A” als erfpachter zal kunnen genieten van een vrijstelling van de onroerende voorheffing.

II. Omschrijving van de verrichtingen

II. A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door:

VZW “A”

3. De betrokken partijen zijn:

  • VZW “A”, hierna “partij A”;
  • VZW “partij B”;
  • “partij C”.

4. De betrokken onroerende goederen te […] zijn:

  • een gebouw in erfpacht gegeven aan de VZW “A”, hierna “goed 1”;
  • een grond eigendom van de VZW “B”, hierna “goed 2”;
  • een grond eigendom van “B”, hierna “goed 3”.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

5. Partij A zal van partij B en C een recht van erfpacht krijgen op respectievelijk goed 2 en 3.

III. Motivering van de aanvraag

6. Partij A is een jeugdvereniging die al een recht van erfpacht heeft op goed 1. Met de erfpacht op de aansluitende gronden, goed 2 en 3, wil partij A de continuïteit van de jeugdvereniging verzekeren. De gronden worden gebruikt als speelterrein voor de jeugdvereniging.

IV. Beslissing

7. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit komt het besluitvormingsorgaan tot volgende voorafgaande beslissing:

Overeenkomstig art. 2.1.6.0.1, eerste lid, 1° VCF wordt op aanvraag van de belastingschuldige een vrijstelling van de onroerende voorheffing verleend voor het kadastraal inkomen van de onroerende goederen of delen ervan, gelegen in het Vlaamse Gewest, die een belastingplichtige of een bewoner zonder winstoogmerk heeft bestemd voor onderwijs.

De omzendbrief FB/VLABEL/2007 inzake de vrijstelling van onroerende voorheffing voor onroerende goederen bestemd voor onderwijs verschaft toelichting bij de voorwaarden die moeten vervuld zijn om deze vrijstelling te bekomen en te behouden.

De vrijstelling van onroerende voorheffing voor onroerende goederen bestemd tot onderwijs wordt slechts verleend voor zover aan de volgende drie voorwaarden tegelijk is voldaan:

  1. Ontbreken van winstbejag;
  2. Systematisch onderwijs volgens de verhouding leerling-meester;
  3. Hoofdzakelijke bestemming tot didactische doeleinden, zij het rechtstreeks, zij het onrechtstreeks.

Het is voldoende dat de bewoner/gebruiker aan deze voorwaarden voldoet.

De omzendbrief bepaalt dat jeugdwerk dat op landelijk niveau wordt georganiseerd en aangestuurd in principe voldoet aan de voorwaarde inzake het systematisch karakter van het onderwijs, gelet op de kwaliteitstoetsing van de door de vereniging ingediende beleidsplannen door de bevoegde erkennende instantie.

“A” is een erkende landelijk georganiseerde vereniging. De lokalen van de plaatselijke afdelingen kunnen genieten van een vrijstelling.

Partij A voldoet aan de voorwaarden van de vrijstelling. De lokalen worden reeds vrijgesteld. De aansluitende gronden zullen ook van de vrijstelling kunnen genieten.

De vrijstelling moet wel aangevraagd worden.