Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 16006 - Gunstmaatregel bij vererving of schenking van familiale vennootschappen - Participatievoorwaarde Vlaamse Belastingdienst

VB 16006 - Gunstmaatregel bij vererving of schenking van familiale vennootschappen - Participatievoorwaarde

Voorafgaande beslissing
Nummer
16006
Datum beslissing
22 februari 2016
Publicatiedatum
25 februari 2016

Heffing

  • Schenkbelasting

Wettelijke basis

  • art. 1.1.0.0.2. VCF
  • art. 2.7.4.2.2. VCF
  • art. 2.8.6.0.3. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt er toe een voorafgaande beslissing te bekomen waarin wordt bevestigd dat bij overdracht van aandelen door A, ingevolge overlijden of schenking, voldaan is aan de participatievoorwaarde van artikel 2.8.6.0.3§1 en §2 VCF en artikel 2.7.4.2.2. VCF om te genieten van de vrijstelling van schenkbelasting of het verminderd tarief van erfbelasting.

II. Omschrijving van de verrichtingen

II.A. Identiteit van de aanvragers

2. De aanvraag wordt ingediend door X in naam van :

A, B, C, D

de vennootschap

II.B. Beschrijving van de situatie

3. De 12.500 aandelen van de vennootschap zijn in het bezit van :

  • A : 3125 aandelen (25% van het totale aandelen-pakket)
  • B : 5250 aandelen (42% van het totale aandelenpakket)

DE ONVERDEELDHEID B-C-D : 4125 aandelen (33% van het totale aandelenpakket).

4. B is de broer van C en D.

A is de wettelijk samenwonende partner van C.

De ONVERDEELDE PARTICIPATIE tussen B, C en D werd verworven door een gezamenlijke inbreng in de vennootschap van gelden die zij ingevolge een schenking in onverdeeldheid van hun ouders hebben ontvangen. Er is geen intentie om uit onverdeeldheid te treden.

In deze onverdeeldheid hebben B, C en D recht op ieder één/derde deel. De onverdeeldheid wordt vertegenwoordigd door slechts één van de drie kinderen, m.n. B.

Op de aanwezigheidslijst van de algemene vergaderingen staat steeds de bovengenoemde onverdeeldheid vermeld, vertegenwoordigd door B.

III. Vraagstelling en motivering van de aanvraag

5. De aanvraag strekt ertoe een voorafgaande beslissing te bekomen waarin wordt bevestigd dat bij overdracht van aandelen door A, ingevolge overlijden of schenking, voldaan is aan de participatievoorwaarde van artikel 2.8.6.0.3§1 en §2 VCF en artikel 2.7.4.2.2. VCF om te genieten van de vrijstelling van schenkbelasting of het verminderd tarief van erfbelasting.

6. De aanvraag wordt als volgt gemotiveerd :

7. In artikel 2.8.6.0.3§1 en §2 en artikel 2.7.4.2.2. VCF is een participatievoorwaarde voorzien van minstens 30 % in volle eigendom toebehorende aan de schenker/erflater en zijn familie als hij en zijn familie aan een van de volgende voorwaarden voldoen :

  • samen met 1 andere aandeelhouder en zijn familie volle eigenaar zijn van minstens 70 % van de aandelen van de vennootschap.
  • samen met 2 andere aandeelhouders en hun familie volle eigenaar zijn van minstens 90% van de aandelen van de vennootschap.

In artikel 1.1.0.0.2. VCF is uitdrukkelijk voorzien dat onder het begrip “partner” wordt verstaan de persoon met wie men wettelijk samenwoont. Een “partner” maakt bijgevolg deel uit van de familie waardoor de aandelen meegerekend kunnen worden bij de beoordeling van de participatiegraad.

8. Nergens in de Vlaamse Codex is voorzien dat een onverdeeldheid niet mee in aanmerking kan genomen worden voor de berekening van de participatievoorwaarde. Er is enkel sprake van aandelenbezit “in volle eigendom”.

Eigendom is het recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en daarover te beschikken, mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met verordeningen (art.544 B.W.).

Mede-eigendom/onverdeeldheid is de opsplitsing van het eigendomsrecht tussen meerdere personen, mede-eigenaars of onverdeelde eigenaars. Volgens het Hof van Cassatie is het de eigendom van een zaak die ondeelbaar aan verscheidene personen toekomt (Cass. 30 juni 1988). Mede-eigendom (van het recht) gaat gepaard met onverdeeldheid (van de zaak). Het eigendomsrecht wordt abstract-mathematisch verdeeld. Ieder van de mede-eigenaars is voor een breukdeel gerechtigd in de zaak in volle eigendom. C wordt geacht 11% van de aandelen te bezitten.

Bijgevolg zijn er meerdere titularissen van een eigendomsrecht (Steven Snaet en Alain-Laurent Verbeke, Mede-eigendom en onverdeeldheid, Die Keure, 2011, pag.47 ev).

Iedere mede-eigenaar kan zijn aandeel in de onverdeeldheid vervreemden en het met zakelijke rechten bezwaren (art. 577-2,§4 BW). Uit onverdeeldheid treden is bijgevolg niet noodzakelijk wil men zijn deel in een onverdeeldheid overdragen.

Wanneer een mede-eigenaar zijn onverdeeld aandeel in een bepaalde onverdeelde zaak verkoopt (of schenkt) aan een derde, neemt deze koper (of begiftigde) de hoedanigheid van mede-eigenaar zonder meer over.

9. De aandelen die C bezit in de onverdeeldheid voldoen bijgevolg voor het beoordelen van de participatievoorwaarde en haar onverdeeld deel kan gevoegd worden bij het aandeel van haar partner A.

10. In de omzendbrief (FB/2012) betreffende de interpretatie van de regeling m.b.t. overdrachten van familiale ondernemingen en vennootschappen zoals ingevoegd bij hoofdstuk 17 van het decreet van 23 december 2011 is nergens een bepaling terug te vinden waaruit blijkt dat aandeelhouders die zich in onverdeeldheid bevinden (bijv. ingevolge een erfenis of ingevolge een schenking) eerst uit onverdeeldheid moeten treden vooraleer zij in aanmerking kunnen komen voor het gunsttarief.

In de Memorie van toelichting bij het decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 kan ook niet teruggevonden worden dat uit onverdeeldheid treden noodzakelijk is om te kunnen genieten van het gunsttarief.

IV. Beslissing

11. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit komt het besluitvormingsorgaan tot volgende voorafgaande beslissing :

De aandelenparticipatie van C in de onverdeeldheid met haar zus D en haar broer B kan gevoegd worden bij de aandelenparticipatie van haar wettelijk samenwonende partner A, voor de beoordeling van de participatievoorwaarde zoals opgenomen in artikel 2.8.6.0.3.§1 en §2 VCF en artikel 2.7.4.2.2. VCF.

12. Opdat de aandelen van een vennootschap met de vrijstelling of aan het verminderd tarief kunnen worden overgedragen, is het essentieel dat de vennootschap een familiaal karakter heeft.

Artikel 2.8.6.0.3.§1 en §2 VCF en artikel 2.7.4.2.2. VCF bepalen dat een vennootschap een dergelijk familiaal karakter heeft wanneer de schenker/erflater en zijn familie 50% van de aandelen in volle eigendom heeft. Het volstaat echter ook dat de schenker/erflater en zijn familie 30% van de aandelen in volle eigendom heeft, indien hij samen met 1 andere aandeelhouder minstens 70% van de aandelen in volle eigendom heeft, of indien hij samen met 2 andere aandeelhouders minstens 90% van de aandelen in volle eigendom heeft.

Bij het berekenen van de participaties wordt aldus ook rekening gehouden met de aandelen die in het bezit zijn van de familie van de schenker/erflater. Onder familie van de schenker of erflater wordt volgens de artikelen 2.8.6.0.3§2,4° en 2.7.4.2.2§2,4° o.a. verstaan: de partner van de schenker/erflater of aandeelhouder.

Het begrip “partner” wordt in artikel 1.1.0.0.2, zesde lid, 4° VCF o.a. gedefinieerd als : de persoon die op de dag van het openvallen van de nalatenschap met de erflater of op de dag van de schenking met de schenker wettelijk samenwoont, overeenkomstig de bepalingen van boek III, titel Vbis, van het Burgerlijk Wetboek.

13. Artikel 2.8.6.0.3.§1 en §2 VCF en artikel 2.7.4.2.2. VCF bepalen dat voor het berekenen van de aandelenparticipatie wordt rekening gehouden met de aandelen die de schenker/erflater en zijn familie bezit in volle eigendom.

Het feit dat deze aandelen in onverdeeldheid toebehoren aan verschillende mede-eigenaars, belet de toepassing van de gunstregeling niet.